Operation Manual

HID Bluetooth-toetsenborden en -muizen bedienen
PAN Tethering
BLE Koppelen met Bluetooth Low Energy-apparaten
(BLE)
Bluetooth inschakelen of uitschakelen: Veeg omlaag vanaf de statusbalk op het startscherm, open
het snelkoppelingenpaneel en tik vervolgens op om Bluetooth in of uit te schakelen. Tik op
en houd vast om het scherm met Bluetooth-instellingen te openen.
Een Bluetooth-apparaat koppelen: Schakel Bluetooth inschakelen in via het instellingenscherm
van het Bluetooth-apparaat. Controleer of het Bluetooth-apparaat is ingesteld op ‘zichtbaar’. Tik
vanuit Beschikbare apparaten op het apparaat waarmee u wilt koppelen en volg de instructies op
het beeldscherm om het koppelen te voltooien.
Een Bluetooth-apparaat ontkoppelen: Schakel Bluetooth inschakelen in via het
instellingenscherm van het Bluetooth-apparaat. Tik op naast de naam van het gekoppelde
apparaat en tik vervolgens op Koppeling ongedaan maken.
De naam van het Bluetooth-apparaat wijzigen: Schakel in het scherm met Bluetooth-instellingen
Bluetooth inschakelen in. Tik op Apparaatnaam, voer een nieuwe naam in voor het apparaat en
tik vervolgens op Opslaan.
Bluetooth-help bekijken: Tik in het scherm met Bluetooth-instellingen op om informatie te
bekijken over het tot stand brengen van Bluetooth-verbindingen met Bluetooth-systemen in auto's,
koptelefoons, luidsprekers, wearables, telefoons, tablets en computers.
Bluetooth gebruiken om gegevens te delen
Verbind uw telefoon met een ander apparaat via Bluetooth om gegevens te delen, contacten te im- of
exporteren en internet-tethering in te stellen.
Bluetooth gebruiken om bestanden te verzenden: Zorg dat uw telefoon zich binnen het
Bluetooth-bereik van het andere apparaat bevindt (10 m of 32 voet). Vervolgens kunt u een
Bluetooth-verbinding tot stand brengen en multimediabestanden, webpagina's, contacten,
documenten en apps tussen de twee apparaten delen. Open
Bestanden, tik op het bestand dat u
wilt verzenden en houd het vast. Ga vervolgens naar Meer > Delen > Bluetooth. Volg de instructies
op het beeldscherm om Bluetooth in te schakelen. Tik, wanneer het andere apparaat wordt
gedetecteerd (Bluetooth moet zijn ingeschakeld en het apparaat moet zichtbaar zijn), op de naam van
het apparaat om een verbinding tot stand te brengen en te starten met het verzenden van bestanden.
Bestanden ontvangen via Bluetooth: Veeg omlaag vanaf de statusbalk op het startscherm, open
het snelkoppelingenpaneel en tik op om Bluetooth in te schakelen. Tik op Accepteren in de
bestandsoverdrachtmelding om te starten met het ontvangen van de bestanden. Ontvangen
bestanden worden standaard opgeslagen in de map bluetooth in Bestanden.
Apparaatverbinding
72