Operation Manual

22 – Dutch
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in
het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende servicewerkplaats worden
uitgevoerd.
Onderhoud
Dagelijks
onderhoud
Wekelijks
onderhoud
Maandelijks
onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon. X
Controleer of de gashendelvergrendeling en de gashendel goed werken
uit veiligheidsoogpunt.
X
Controleer of de stopschakelaar werkt. X
Controleer of de messen niet bewegen bij stationair lopen of wanneer de
choke in de startgasstand staat.
X
Maak het luchtlter schoon. Vervang het indien nodig. X
Controleer of de handbescherming niet beschadigd is. Vervang een
beschadigde bescherming.
X
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn. X
Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstoeidingen. X
Controleer de starter en het starterkoord. X
Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn. X
Maak de bougie uitwendig schoon. Verwijder hem en controleer de afstand
tussen de elektroden. Stel de afstand in op 0,5 mm of vervang de bougie.
Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
X
Maak het koelsysteem van de machine schoon. X
Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoon of vervang het
(geldt alleen bij geluiddempers zonder katalysator).
X
Maak de buitenkant van de carburateur en de directe omgeving van de
carburateur schoon.
X
Vul het versnellingshuis met smeermiddel. Doe dit steeds na ongeveer 20
bedrijfsuren.
X
Controleer of de bouten die de messen bijeenhouden nog goed vastzitten. X
Maak de brandstoftank schoon. X
Controleer of het brandstoflter niet is verontreinigd en of de
brandstoeiding geen barsten of andere defecten vertoont. Vervang indien
dit noodzakelijk is.
X
Controleer alle kabels en aansluitingen. X
Controleer de koppeling, de koppelingsveren en koppelingstrommel op
slijtage. Laat indien nodig bij een erkende servicewerkplaats vervangen.
X
Vervang de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft. X
Controleer het vonkenopvangnet van de geluiddemper en maak het
eventueel schoon (geldt alleen bij geluiddempers met katalysator).
X
Haal vuil, blad, overvloedig smeermiddel e.d. van geluiddemper en motor. X