User Manual

Table Of Contents
Maak de bougie schoon als deze vuil is en
controleer of de afstand tussen de elektroden correct
is, zie
Technische gegevens op pagina 255
. (Fig. 40)
Vervang de bougie indien nodig.
Luchtfilter
Een vuil luchtfilter kan de motor beschadigen of ervoor
zorgen dat deze niet goed werkt. Onderhoud het
luchtfilter vaker in stoffige omstandigheden. Zie
Onderhoud op pagina 249
voor informatie over het
vervangen van het luchtfilter.
Let op: Vervang een beschadigd luchtfilter altijd.
Het luchtfilter verwijderen en monteren
WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen.
1. Duw de klemmen op het luchtfilterdeksel.
2. Verwijder voorzichtig het luchtfilterdeksel (A) van de
motor.
3. Verwijder het luchtfilter (B). (Fig. 41)
4. Controleer het luchtfilter op beschadigingen.
Vervang een beschadigd luchtfilter.
5. Reinig en controleer het luchtfilter. Zie
Het luchtfilter
reinigen op pagina 252
.
6. Monteer in omgekeerde volgorde van verwijderen.
Het luchtfilter reinigen
Een vuil luchtfilter kan de motor beschadigen of ervoor
zorgen dat deze niet goed werkt. Onderhoud de
luchtreiniger vaker in stoffige omstandigheden.
Zie
Onderhoud op pagina 249
voor informatie over het
vervangen van het luchtfilter.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het filter.
2. Reinig het filter door het uit te kloppen op een plat
oppervlak. Gebruik geen oplosmiddelen met
aardolie, kerosine of perslucht om het filter te
reinigen.
Let op:
Luchtfilters die lange tijd zijn gebruikt,
kunnen niet volledig worden gereinigd. Vervang het
luchtfilter regelmatig. Beschadigde luchtfilters
moeten altijd vervangen worden.
3. Zorg er bij het monteren van het luchtfilter voor dat
het volledig tegen de filterhouder zit.
De uitworptrechter aan de zijkant
controleren
De uitworptrechter aan de zijkant is bevestigd aan de
uitvoeropening aan de zijkant van het product. Het
vermindert de kans dat objecten worden uitgeworpen in
de richting van de maaipositie van de gebruiker.
1. Controleer of de uitworptrechter aan de zijkant niet
beschadigd is.
2. Controleer de uitworptrechter aan de zijkant.
Controleer of u geen defecten ziet, zoals barsten of
defecte veren die de deur dichtdrukken.
3. Vervang de uitworptrechter aan de zijkant of de
veren als deze beschadigd zijn.
Brandstofsysteem controleren
Controleer de brandstoftankdop en de afdichting van
de brandstoftankdop om te zien of er geen schade
is.
Controleer de brandstofslang om te controleren of er
geen lekken zijn. Als de brandstofslang beschadigd
is, laat deze dan door een servicemonteur
vervangen.
De koppelingskabel afstellen (LC 151S,
LB 251S, LB 256SP)
In de volgende situaties moet de koppelingskabel
worden ingekort:
De aandrijving van de wielen wordt niet
ingeschakeld wanneer u aan de aandrijfhendel of de
snelheidsregelhendel trekt.
Het product beweegt langzaam wanneer de
aandrijving van de wielen is ingeschakeld.
In de volgende situaties moet de koppelingskabel
worden verlengd:
Het product beweegt wanneer de aandrijving van de
wielen niet is ingeschakeld.
Stel de koppelingskabel af.
a) Om de koppelingskabel in te korten, draait u de
stelschroef linksom.
b) Om de koppelingskabel te verlengen, draait u de
stelschroef rechtsom. (Fig. 42)
Neem contact op met uw servicedealer als het product
na afstelling nog steeds niet naar tevredenheid rijdt
252
1566 - 005 - 07.01.2021