Operation Manual

20 - Dutch
3. InstallatIe
Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat er
veel vrije ruimte vóór het laadstation is (minstens
3 meter). Het laadstation moet ook centraal in het
werkgebied worden geplaatst, zodat de robotmaaier
het laadstation makkelijker kan vinden en snel alle
gebieden in het werkgebied kan bereiken.
Plaats het laadstation niet in krappe ruimtes in het
werkgebied. Rechts en links van het laadstation moet
een recht stuk begrenzingsdraad van minimaal
1,5 meter lang liggen. De draad moet in een rechte lijn
worden gelegd vanaf de achterzijde van het laadstation.
Als het laadstation anders wordt geplaatst, kan het
gebeuren dat de robotmaaier het laadstation zijdelings
binnengaat, waardoor het dokken problemen kan geven.
Plaats het laadstation niet in een hoek in het
werkgebied.
Het laadstation moet op een redelijk vlakke ondergrond
worden geplaatst. De voorkant van het laadstation mag
maximaal 3 cm hoger liggen dan de achterkant. De
voorkant van het laadstation mag nooit lager liggen dan
de achterkant.
Het laadstation mag niet zodanig worden geplaatst dat
de grondplaat verbogen kan raken.
3012-931
3018-067
3020-043
3012-932
3012-933
3020-043
3
Max. 3 cm
min. 1,5 m min. 1,5 m
1157868-36,105,NL.indd 20 2016-03-15 10.04