Operation Manual

Dutch - 25
3. InstallatIe
Grenzen van het werkgebied
Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld
een muur of hek (5 cm of hoger) moet de
begrenzingsdraad op 30 cm vanaf het obstakel worden
gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier op een
obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap.
Ongeveer 20 cm rond het vaste obstakel zal niet
worden gemaaid.
Als de randen van het werkgebied aan een kleine
greppel, zoals bij een bloembed, een kleine verhoging
of een lage stoeprand (1-5 cm) liggen, moet de
begrenzingsdraad 20 cm binnen het werkgebied
worden gelegd. Op die manier rijden de wielen niet in
de greppel of op de stoep.
Ongeveer 12 cm gras langs de greppel/stoeprand
wordt niet gemaaid.
Als het werkgebied grenst aan een tegelpad of iets
dergelijks, dat ongeveer op dezelfde hoogte ligt als het
gazon (+/- 1 cm), is het mogelijk om de robotmaaier
een eindje over het pad te laten rijden. De
begrenzingsdraad moet dan 5 cm vanaf de rand van
het pad worden gelegd.
Al het gras langs het tegelpad wordt gemaaid.
Alshetwerkgebiedintweeënwordtgedeelddooreen
vlakke stoep, is het mogelijk om de robotmaaier over
het pad te laten rijden. Het kan een voordeel zijn om de
begrenzingsdraad onder de tegels te leggen. De
begrenzingsdraad kan ook in de voeg tussen de tegels
worden gelegd. Zorg ervoor dat de tegels op gelijke
hoogte zijn met het gazon om overmatige slijtage van
de robotmaaier te voorkomen.
Opmerking: De robotmaaier mag nooit over grind,
mulch of soortgelijk materiaal rijden, omdat de messen
hierdoor kunnen worden beschadigd.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Als het werkgebied aan een waterpartij,
helling, afgrond of openbare weg grenst,
moet behalve de begrenzingsdraad ook een
rand of iets dergelijks worden geplaatst. Die
moet in dat geval minimaal 15 cm hoog zijn.
Dat zorgt ervoor dat de robotmaaier nooit
buiten het werkgebied terecht kan komen.
3012-940
3012-941
3012-942
3012-943
3018-046
Min.
15cm
30 cm / 12"
20 cm / 8"
5 cm / 2"
Min.
15 cm
1157868-36,105,NL.indd 25 2016-03-15 10.04