Operation Manual

26 - Dutch
3. InstallatIe
Grenzen binnen het werkgebied
Gebruik de begrenzingsdraad om gebieden binnen het
werkgebiedaftezettendooreilandentecreërenrond
obstakels die niet tegen botsingen kunnen, zoals
bloembedden, struiken en fonteinen. Leg de draad tot
en rond het gebied dat moet worden afgezet en keer
dan terug langs dezelfde route. Als er krammen worden
gebruikt, moet de draad op de terugweg onder dezelfde
kram worden gelegd. Als de begrenzingsdraden naar
en vanaf het eiland dicht bij elkaar worden gelegd, kan
de robotmaaier over de draad rijden.
Obstakels die wel tegen een botsing kunnen, zoals
bomen en struiken hoger dan 15 cm, hoeven niet met
de begrenzingsdraad te worden afgezet. De
robotmaaier keert om wanneer hij tegen een dergelijk
obstakel stoot.
Voor een veilige en stille werking is het raadzaam alle vaste
voorwerpen in en rond het werkgebied af te grenzen.
De begrenzingsdraad mag op het traject van en naar
een eiland niet worden gekruist.
Obstakels met een lichte helling, bijvoorbeeld stenen of
grote bomen met bovengrondse wortels, moeten
worden geïsoleerd of verwijderd. De robotmaaier kan
anders op zulke obstakels glijden, met als gevolg dat
de messen beschadigd raken.
Bijgebieden
Als het werkgebied uit twee zones bestaat, waarbij het
voor de robotmaaier lastig is om van de ene naar de
andere zone te gaan, kunt u beter een bijgebied
creëren.Ditzijnbijvoorbeeldhellingenvan25%ofeen
doorgang smaller dan 60 cm. Leg de begrenzingsdraad
dan rond het bijgebied zodat er een eiland wordt
gevormd buiten het hoofdgebied.
De robotmaaier moet handmatig worden verplaatst tussen
hoofd- en bijgebied wanneer het gras in het bijgebied moet
worden gemaaid. Hiervoor moet de bedieningsmodus
MAN worden gebruikt, omdat de robotmaaier het traject
tussen het bijgebied en het laadstation niet zelfstandig kan
aeggen.Zie5.1Selectiebedieningsmodus op pagina 42.
In deze modus zal de robotmaaier nooit op zoek gaan naar
het laadstation, maar doorgaan met maaien totdat de accu
leeg is. Wanneer de accu leeg is, stopt de robotmaaier en
verschijnt de melding Moethandmatigladen op het display.
Plaats de robotmaaier dan in het laadstation om de accu op
te laden. Als het hoofdwerkgebied na het laden moet
worden gemaaid, kunt u de bedieningsmodus op AUTO
zetten voordat u de robotmaaier in het laadstation plaatst.
Doorgangen tijdens het maaien
Vermijd lang en smalle doorgangen en zones smaller
dan 1,5-2 meter. Er bestaat een kans dat de
robotmaaier tijdens het maaien langere tijd blijft hangen
in een dergelijke doorgang of gebied. Het gazon zal er
dan geplet uitzien.
3012-944
3012-686
3012-971
Bijgebied
Hoofdgebied
3012-945
0 cm
0 cm
1157868-36,105,NL.indd 26 2016-03-15 10.04