Operation Manual

Dutch - 27
3. InstallatIe
Hellingen
De begrenzingsdraad kan over een helling met een
hellingsgraadvanminderdan15%wordengelegd.
De begrenzingsdraad mag niet op een helling van
meerdan15%wordengelegd.Dekansbestaatdatde
robotmaaier daar moeilijk kan draaien. De robotmaaier
stopt dan en de foutmelding Buitenmaaigebied wordt
weergegeven. Dat kan vooral gebeuren bij natte
weersomstandigheden omdat de wielen dan op het
natte gras kunnen gaan slippen.
De begrenzingsdraad kan ook op een helling steiler
dan15%wordengelegdalsereenobstakeliswaarde
robotmaaier tegenaan mag rijden, zoals bijvoorbeeld
een omheining of dichte haag.
De robotmaaier kan binnen
het werkgebied gazons
maaien met een hellingsgraad
tot25cmpermeter(25%).
Gebieden met een grote
hellingshoek moeten met
begrenzingsdraad worden
afgezet.
Als de hellingshoek van een
deel van de buitenste randen
van het werkgebied meer
dan 15 cm per strekkende
meter(15%)is,moetde
begrenzingsdraad 20 cm
over een vlakke ondergrond
lopen voordat de helling
begint.
3012-946
3012-947
3012-1003
2
15
15
15
15
0-15%
0-15 cm
100 cm
100 cm
>15 cm
15%
100 cm 100 cm
0-15 cm
15 cm
15%
0-15%
0-25%
100 cm
0-25 cm
20 cm
1157868-36,105,NL.indd 27 2016-03-15 10.04