Operation Manual

34 - Dutch
3. InstallatIe
6. Sluit de begeleidingsdraad met behulp van een
koppeling aan op de begrenzingsdraad:
Steek de begrenzingsdraad in elk van de
openingen in de koppeling. Steek de
begeleidingsdraad in de middelste opening in de
koppeling. Controleer of de draden volledig in de
koppeling zijn gestoken, zodat de uiteinden
zichtbaar zijn door het doorzichtige deel aan de
andere zijde van de koppeling.
Gebruik een waterpomptang om de knop op de
koppeling helemaal in te drukken.
Het maakt niet uit welke openingen worden
gebruikt voor het aansluiten van elke draad.
7. Zet de verbinding met krammen vast in het gazon
of graaf de verbinding in.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De functie van de begeleidingsdraad is
afhankelijk van de indeling van het
werkgebied. Daarom wordt aanbevolen de
installatie te testen met behulp van deze
functie, zie 6.4 Installatie op pagina 48.
.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De begeleidingsdraad mag de
begrenzingsdraad niet kruisen, bijvoorbeeld
een begrenzingsdraad die naar een eiland
loopt.
3.7 De installatie controleren
Controleer het lussignaal door te kijken naar het
indicatielampje in het laadstation.
Zie 9.2Indicatielampjeinhetlaadstation op pagina 71
wanneer het lampje niet constant groen brandt.
3012-954
3012-1323
3018-073
3012-998
1157868-36,105,NL.indd 34 2016-03-15 10.04