H U SQVARNA AUTOMOWE R ™ 230 ACX / 220 AC G E BRU I KSA ANWIJZI NG
INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid ...................................................... 1.1 Inleiding ...................................................................................... 1.2 Symbolen op Automower™ ................................................. 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing .................................. 1.4 Veiligheidsinstructies ............................................................. 5 5 6 7 8 2. Presentatie ...............................................
INHOUDSOPGAVE Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en behoudt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm, uiterlijk en functie door te voeren. Deze gebruiksaanwijzing betreft versie 2.5x van het besturingsprogramma van de maaier.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1. Introductie en veiligheid 1.1 Inleiding Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend kwaliteitsproduct. Om uw Husqvarna Automower™ optimaal te kunnen benutten is kennis nodig over de werking. Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over de maaier, hoe u deze installeert en hoe u deze gebruikt.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.2 Symbolen op Automower™ Deze symbolen kunnen op de grasmaaier aanwezig zijn. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen. • Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik uw Automower niet voor u de inhoud begrijpt. 1001-003 • Waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing moeten zorgvuldig worden opgevolgd om de maaier veilig en efficiënt te kunnen gebruiken.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing Deze symbolen staan in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen. • Controle en/of onderhoud moet u uitvoeren met de schakelaar in stand OFF. OFF 3012-288 • Gebruik altijd beschermende handschoenen bij alle werkzaamheden aan de onderkant van de maaier. • Gebruik nooit een hogedrukreiniger, en zelfs geen stromend water, om Automower schoon te maken.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.4 Veiligheidsinstructies Gebruik • Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en begrijp de inhoud voordat u Automower gaat gebruiken. • Het is niet toegestaan de originele uitvoering van Automower te wijzigen. Alle wijzigingen vinden plaats op eigen verantwoordelijkheid. • Controleer of op het gras dat moet worden gemaaid geen stenen, takken, gereedschap, speelgoed en andere voorwerpen liggen, die de messen kunnen beschadigen en kunnen leiden tot vastlopen.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID Verplaatsen Bij transport over langere afstand moet u Automower verpakken in de emballage waarin hij is geleverd. Voor veilig verplaatsen van of naar het werkgebied: 1. Druk op de STOP-knop om de maaier te stoppen. Wanneer de stopalarm (zie bladzijde 63), die aanwezig is als diefstalbeveiliging, is geactiveerd; moet u het eerste getal van uw PIN-code invoeren. U kiest een viercijferige PIN-code wanneer u de maaier voor de eerste keer start, zie bladzijde 34. 3012-388 2.
2. PRESENTATIE 2. Presentatie Dit hoofdstuk bevat informatie die u moet kennen als u van plan bent te gaan installeren. Een installatie van Husqvarna Automower™ bestaat uit vier hoofdcomponenten: Automower, een automatische grasmaaier die het gras maait door zich voornamelijk in een onregelmatig patroon te bewegen. De maaier wordt aangedreven door een onderhoudsvrije accu. 3012-691 Laadstation, dat Automower zelf opzoekt, wanneer het laadniveau in de accu te laag wordt.
2. PRESENTATIE 2.1 Automower™, wat is wat? 2 7 3 7 6 4 1 10 8 5 9 14 13 11 12 16 17 15 19 18 20 21 22 23 24 25 26 3012-692 De getallen in de afbeelding komen overeen met: 1. Laadcontacten 2. 3. Klep voor maaihoogteinstelling Vergrendelknop om de klep voor de maaihoogteinstelling te openen Voorwiel Aandrijfwiel Carrosserie Stopknop Toetsenbord Display Hoofdschakelaar Handgreep Chassisbox met elektronica, accu en motoren Draaischotel 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
2. PRESENTATIE 2.2 Werking Automower™ Capaciteit Automower wordt aangeraden voor gazons tot 3000 m2 (1800 m2 voor 220 AC). De grootte van het stuk dat wordt gemaaid is vooral afhankelijk van de staat van de messen, het soort gras, het groeitempo en de vochtigheid. Ook de vorm van de tuin is van belang.
2. PRESENTATIE Werkwijze Automower maait het gras automatisch. Hij wisselt het maaien voortdurend af met opladen. Het laadstation zendt een signaal uit, dat Automower kan registreren op 6 tot 7 meter afstand. De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken wanneer de lading van de accu te laag wordt. Automower maait niet wanneer hij het laadstation zoekt. De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken wanneer de lading van de accu te laag wordt.
2. PRESENTATIE De STOP-knop op de bovenkant van Automower wordt voornamelijk gebruikt om de rijdende maaier te stoppen. Wanneer u de STOP-knop indrukt, wordt een klep geopend, waaronder een controlepaneel zit. De STOP-knop blijft ingedrukt tot de klep weer wordt dichtgedaan. Dit werkt als startvergrendeling. 3012-388 Via het controlepaneel op de bovenkant van Automower kunt u alle instellingen van de maaier regelen. Op het controlepaneel zit ook de hoofdschakelaar.
2. PRESENTATIE Bewegingspatroon Het bewegingspatroon van de maaier is onregelmatig en wordt door Automower zelf bepaald. Een bewegingspatroon wordt ook nooit herhaald. Dit maaisysteem zorgt ervoor dat het gazon gelijkmatig wordt gemaaid, zonder randen van de maaier. 3012-695 Indien Automower in een stuk komt waar hij registreert dat het gras hoger is dan voorheen, kan hij zijn bewegingspatroon wijzigen. Hij kan dan in een vierkantspatroon maaien om het stuk met hoger gras systematisch af te werken.
2. PRESENTATIE Zoekmethode 2: Begrenzingslus volgen Automower rijdt onregelmatig tot hij de begrenzingslus vindt. Vervolgens volgt de maaier de begrenzingslus naar het laadstation. Deze zoekmethode is het meest geschikt voor installaties met een open grasveld, brede passages (breder dan ca. 3 meter) en geen eilanden of slechts een klein eiland. Het voordeel van deze zoekmethode is dat de zoektijden doorgaans kort zijn.
2. PRESENTATIE 2.4 Meerdere Automower™ voor één tuin Wanneer u meer dan één Automower op hetzelfde gazon installeert, moet iedere maaier een eigen PIN-code hebben. Voor iedere maaier is een complete installatie nodig, inclusief laadstation. De begrenzingslussen voor de verschillende installaties kunnen net naast elkaar worden gelegd. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie. 2.
3. INSTALLATIE 3. Installatie Dit hoofdstuk beschrijft hoe u Husqvarna Automower™ installeert. Voordat u de installatie begint, moet u het voorgaande hoofdstuk lezen 2. Presentatie. Lees ook dit hele hoofdstuk door voor u de installatie begint. Hoe de installatie is uitgevoerd, beïnvloedt hoed goed Automower functioneert. Daarom is het belangrijk de installatie zorgvuldig te plannen. De planning wordt vereenvoudigd, wanneer u een schets maakt van het werkgebied inclusief alle obstakels.
3. INSTALLATIE 3.1 Voorbereidingen 1. Als het gras binnen het geplande werkgebied langer is dan 10 cm; moet u het met een normale grasmaaier maaien. Verzamel vervolgens het gras. 2. Lees alle stappen voor de installatie zorgvuldig door. 3. Controleer of alle onderdelen voor de installatie aanwezig zijn: De getallen tussen haakjes verwijzen naar de gedetailleerde afbeeldingen 2.1 Automower™, wat is wat? op bladzijde 11.
3. INSTALLATIE 3.2 Installatie van laadstation Beste plaats voor laadstation Voor voorbeelden van een goede plaats van het laadstation, zie 7. Tuinvoorbeelden op bladzijde 67. Indien u een begeleidingskabel moet installeren, lees dan 3.8 Installatie van begeleidingskabel, zie bladzijde 34, voor u de plaats van het laadstation kiest. Het laadstation moet worden geplaatst met veel vrije ruimte aan de voorzijde (ten minste 3 meter).
3. INSTALLATIE BELANGRIJKE INFORMATIE De laagspanningskabel mag niet worden verlengd. De transformator moet zo worden geplaatst dat er voldoende luchtverversing is en geen direct zonlicht. Het is ook goed wanneer de transformator onder dak kan worden geplaatst. BELANGRIJKE INFORMATIE De netkabel van de transformator mag niet worden vervangen. Mocht de netkabel beschadigd zijn, moet u de transformator afdanken en door een nieuwe vervangen.
3. INSTALLATIE Installatie en aansluiten van laadstation 1. Plaats het laadstation op een geschikte plaats. 2. Bevestig het laadstation met behulp van de bijgevoegde spijkers tegen de grond. BELANGRIJKE INFORMATIE Het is niet toegestaan nieuwe gaten in de plaat te maken. Alleen de bestaande gaten mogen worden gebruikt om de plaat op de grond te bevestigen. 3012-549 3. Sluit de laagspanningskabel aan op het laadstation. Gebruik alleen originele kabels en transformator. 3012-263 4.
3. INSTALLATIE 3.3 Opladen van accu Automower wordt met een lege accu geleverd. Zodra het laadstation is aangesloten, kunt u de maaier opladen. 1. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF. 2. Plaats Automower in het laadstation om de accu op te laden in de tijd dat u de begrenzingskabel legt. Omdat de accu leeg is, duurt het ongeveer 1 1/2 tot 2 1/2 uur voordat deze helemaal is opgeladen. 3012-385 BELANGRIJKE INFORMATIE U kunt Automower niet gebruiken voordat de installatie helemaal gereed is. 3.
3. INSTALLATIE • Afhankelijk van waar het werkgebied aan grenst moet de begrenzingskabel op verschillende afstanden van hindernissen worden gelegd. De onderstaande afbeelding laat zien hoe de begrenzingskabel rond het werkgebied en rond hindernissen moet worden getrokken. 3012-688 Afbakeningen van het werkgebied Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur, aan het werkgebied grenst, moet u de begrenzingskabel 35 cm van het obstakel leggen.
3. INSTALLATIE Indien het werkgebied aan een pad of iets dergelijks grenst dat op hetzelfde niveau ligt als het gazon, is het mogelijk om Automower een stukje op het pad te laten rijden. U moet de begrenzingskabel dan 10 cm van de rand van het pad leggen. 10 cm 3012-383 Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een vlak tegelpad, dat gelijk met het gazon ligt, is het mogelijk om Automower over het pad te laten rijden. De begrenzingskabel kan prima onder de tegels worden gelegd.
3. INSTALLATIE Afbakeningen in het werkgebied Gebruik de begrenzingskabel om de gebieden in het werkgebied af te bakenen door eilanden te creëren rond niet stootvaste hindernissen, bijvoorbeeld borders, struiken en fonteinen. Leg de kabel naar het gebied, trek hem rond het gebied dat moet worden afgebakend en vervolgens weer terug in het zelfde spoor. Indien u krammen gebruikt, moet u de kabel op de terugweg onder dezelfde kram leggen.
3. INSTALLATIE Passages tijdens maaien Lange en smalle passages en gebieden, smaller dan 1,5 - 2 meter, moeten worden vermeden. Wanneer Automower maait bestaat het risico dat hij te lang in de passage of het gebied rondrijdt. Het gras kan er dan platgereden uitzien.
3. INSTALLATIE Hellingen De begrenzingskabel kan dwars over een helling worden gelegd die minder dan 10 % helt. 3012-668 De begrenzingskabel moet niet dwars over een helling worden gelegd die steiler is dan 10 %. Het risico bestaat dat Automower daar problemen krijgt met omdraaien. Dan stopt de maaier en geeft de foutmelding Buiten het werkgebied. Het risico is het grootst bij vochtig weer omdat de wielen dan in het natte gras kunnen slippen.
3. INSTALLATIE Plaatsen van begrenzingskabel Leg de begrenzingskabel rond het werkgebied, maar wacht met het aansluiten van de kabel op het laadstation. 3012-221 BELANGRIJKE INFORMATIE Extra kabel mag niet in een rol buiten de begrenzingskabel worden gelegd. Dit kan leiden tot storingen aan Automower™. 3012-281 Tip! Gebruik de bijgevoegde maatstok als hulpmiddel wanneer u de begrenzingskabel legt. Dan krijgt u makkelijker de juiste afstand tussen de begrenzingskabel en de buitenrand/de hindernissen.
3. INSTALLATIE Indien u de begrenzingskabel vast wilt ingraven: • Zorg ervoor dat de begrenzingskabel ten minste 1 cm en maximaal 20 cm onder de aarde ligt. De begrenzingskabel mag op weg naar en van een eiland niets kruisen. 3012-686 Uitleggen van begrenzingskabel naar het laadstation De begrenzingskabel kan op een aantal verschillende het laadstation in getrokken worden. Het beste alternatief is de kabel helemaal buiten het laadstation te leggen, zie alternatief 1.
3. INSTALLATIE Begrenzingskabel verlengen Als de begrenzingskabel niet lang genoeg is en verlengd moet worden: Gebruik een origineel lasvrij verbindingsstuk. Dat is waterdicht en zorgt voor een betrouwbare elektrische verbinding. Verlengen: Plaats beide kabeluiteinden in het verbindingsstuk. Druk vervolgens de knop aan de bovenkant van het verbindingsstuk helemaal in. Gebruik een tang of iets dergelijks, omdat de knop op het verbindingsstuk moeilijk in te drukken is met uw vingers.
3. INSTALLATIE 2. Steek de uiteinden van de begrenzingskabel in het onderste gat van het laatstation en vang ze op in de bovenste gaten. Het rechter kabeluiteinde moet in het rechtergat en het linker kabeluiteinde in het linkergat. 3012-508 BELANGRIJKE INFORMATIE De begrenzingskabel mag bij het aansluiten op het laadstation niet gekruist worden. Daarom moet het rechter kabeluiteinde op het rechter contact van het laadstation worden aangesloten en vice versa. 3012-506 3.
3. INSTALLATIE 5. Knip het overbodige deel van de begrenzingskabel af. Knip 1 tot 2 cm boven het desbetreffende contact door. 6. Druk de contacten op de contactpennen, gemerkt A, op het laadstation. 3012-265 BELANGRIJKE INFORMATIE Het rechter contact moet worden aangesloten op de rechter contactpen van het laadstation en vice versa. 3012-507 7. Zet de kap weer op het laadstation terug. Zorg ervoor dat de drie blokjes op het laadstation goed in de gaten van de kap terechtkomen. 3012-270 3.
3. INSTALLATIE 3.7 Aansluiten van Automower™ op het laadstation 1. Open de klep voor het controlepaneel door op de STOP-knop te drukken. 2. Plaats Automower in het laadstation. 3. Zet de hoofdschakelaar in stand ON. Wanneer Automower voor de eerste keer wordt gestart, begint een opstartreeks. Er wordt naar het volgende gevraagd: Taal, tijdsformaat, juiste tijd, datumformaat, datum en viercijferige PIN-code. Alle combinaties behalve 0000 zijn toegestaan.
3. INSTALLATIE • De begrenzingskabel ligt langs een steile helling (steiler dan 25 %). Wanneer Automower de begrenzingskabel volgt, die langs een steile helling ligt, zal de maaier van richting veranderen en van de begrenzingskabel wegrijden. • Veel of grote eilanden. Indien Automower de begrenzingslus mag volgen, kan hij ongeveer twee keer rond een eiland rijden voordat hij het eiland verlaat om opnieuw naar de begrenzingslus te zoeken.
3. INSTALLATIE Plaaten en aansluiten van begeleidingskabel In onderstaande tekst worden de begeleidingskabels guide 1 en guide 2 genoemd, dat staat ook op de achterkant van het laadstation (220 AC heeft alleen guide 1). 1. Controleer of het laadstation de beste plaats heeft. De begeleidingskabel in combinatie met dat deel van de begrenzingslus dat de retour naar het laadstation vormt, wordt begeleidingslus gevormd.
3. INSTALLATIE 5. Leg de begeleidingskabel ten minste 2 meter recht vanuit de voorkant van de laadplaat. Maximaal Afstand Ten minste 30 cm Ten minste 2m 3012-834 Als u de begeleidingskabel door een passage moet installeren: • Automower volgt de begeleidingskabel aan dezelfde kant van de kabel, zowel naar als van het laadstation. Dat houdt in dat de begeleidingskabel naar het laadstation rechts van de maaier is en weg van het laadstation is de begeleidingskabel aan links van de maaier.
3. INSTALLATIE 9. Sluit de begeleidingskabel aan op de begrenzingskabel met behulp van een verbinding: • Steek de uiteinden van de begrenzingskabel in het rechter respectievelijk linker gat van het verbindingsstuk. • Steek het uiteinde van de begeleidingskabel in het middelste gat. • Druk de knop op het verbindingsstuk helemaal in. 10. Kram de verbinding in het gazon of graaf ze in. 3012-835 BELANGRIJKE INFORMATIE De functie van de begeleidingskabel varieert afhankelijk van hoe het werkgebied eruitziet.
4. GEBRUIK 4. Gebruik 4.1 Opladen van lege accu Wanneer Husqvarna Automower™ nieuw is of lange tijd opgeslagen is geweest, is de accu leeg en moet voor de start worden opgeladen. Het opladen duurt 1 1/2 tot 2 1/2 uur. 1. Plaats Automower in het laadstation. Schuif de maaier zo ver als mogelijk is naar binnen. 3012-385 Er is goed contact wanneer beide laadcontacten van de maaier tegen het midden van de contactpunten op het laadstation liggen. 3012-299 2. Open de klep van het controlepaneel. 3.
4. GEBRUIK 4.2 Gebruik van de timer Voor het beste maairesultaat mag het gras niet te vaak worden gemaaid. Gebruik de timerfunctie (zie 6.4 Timer (2) op bladzijde 50) om een platgereden gazon te voorkomen en voor maximale levensduur van uw Automower te zorgen. De kwaliteit van het gras wordt bijv. beter wanneer u het om de dag maait in plaats van iedere dag 12 uur. Bovendien is het goed voor het gras om ten minste een keer per maand een periode van drie dagen geheel rust te krijgen. 4.
4. GEBRUIK 4.5 Nieuwe start Nieuwe start binnen 20 seconden 1. Doe de klep van het controlepaneel dicht. Automower start automatisch. 3012-389 Nieuwe start na meer dan 20 seconden Indien meer dan 20 seconden voorbij zijn nadat u voor het laatst op de STOP-knop of toetsenbord heeft gedrukt, is het niet mogelijk Automower te starten door alleen de klep dicht te doen. Om te starten: 1. Druk op de YES-knop. 2. Doe de klep van het controlepaneel dicht. 3012-402 4.6 Automower™ uitzetten 1.
4. GEBRUIK 4.7 Afstellen van maaihoogte De maaihoogte kan variëren van MIN (2 cm) tot MAX (6 cm). Indien het gras lang is, is het prima om Automower te laten beginnen op maaihoogte MAX. Wanneer het gras daarna korter wordt, kunt u de maaihoogte successievelijk verlagen. Om de maaihoogte bij te stellen: 1. Druk op de STOP-knop om de maaier te stoppen. 2. Open de klep van de maaihoogteinstelling: Druk de vergrendelknop in en til de klep daarna op. 3012-698 3012-391 3.
5. CONTROLEPANEEL 5. Controlepaneel Via het controlepaneel regelt u alle soorten commando's en instellingen voor Husqvarna Automower. U bereikt alle functies via een aantal menu’s. 3012-694 Het controlepaneel bestaat uit een display en een toetsenbord. Alle informatie is te zien op het display en alle invoer doet u met behulp van de toetsen.
5. CONTROLEPANEEL Het toetsenbord bestaat uit vijf groepen knoppen: Snelcommando’s, programma’s, keuze, getallen en hoofdschakelaar. Hoofdmenu Commando’s Timer Tuin Instellingen 3012-416 5.1 Snelcommando’s 1. Parkeer: • Stuurt de maaier naar het laadstation. Daar blijft hij tot de knop weer wordt ingedrukt. Het huissymbool gaat branden aan de rechterkant van het display wanneer de knop wordt ingedrukt.
5. CONTROLEPANEEL 5.2 Programma 3. A 4. B 5. C 3 Onder de programmaknoppen kunt u verschillende instellingen opslaan, die u later weer kunt gebruiken of die het gebruik van een Automower in meerdere tuinen vergemakkelijken. Onder de desbetreffende knop zitten enkele vooraf ingestelde instellingen. U kunt ervoor kiezen deze te gebruiken of ze te wijzigen. • Om de instellingen te wijzigen: Maak de gewenste instellingen.
5. CONTROLEPANEEL 5.4 Getallen 9. Gebruikt in de menustructuur om instellingen zoals bijvoorbeeld PIN-code, tijd of uitrijrichting aan te geven. Ook gebruikt om een cijferreeks weer te geven als snelkeuze voor de verschillende menu’s. Voor meer informatie over de cijferreeks zie Cijferreeks op bladzijde 47. 3012-407 5.5 Hoofdschakelaar 10. Zet de hoofdschakelaar in stand ON om Automower te kunnen starten.
6. MENUFUNCTIES 6. Menufuncties 6.1 Hoofdmenu Het hoofdmenu bestaat uit vier keuzes: 6.3 Commando’s (1) 6.4 Timer (2) 6.5 Tuin (3) 6.6 Instellingen (4) De getallen tussen haakjes verwijzen naar de menuregels in het display van Husqvarna Automower. Hoofdmenu Commando’s Timer Tuin Instellingen 3012-679 Onder iedere keuze zit een aantal submenu’s. Via deze bereikt u alle functies om instellingen voor Automower te maken.
6. MENUFUNCTIES Submenu’s In enkele submenu’s staat op een aantal regels helemaal rechts een vak. Wanneer een dergelijk vak met een vinkje is gemarkeerd, betekent dit dat deze functie is gekozen. In enkele submenu’s staat op een aantal regels helemaal rechts informatie. Deze informatie geeft weer welke keuze voor die functie is gemaakt.
Laden dan AUTO Laatste fouten bekijken JA Ma Reset alle timers Do Start tijd 2 Wo Stop tijd 1 Di Start tijd 1 Stop tijd 2 Vr Za Act. alles Zo Kopieer dag timer Dag Weekend Week timer timer timer Timer Start tijd 2 Stop tijd 1 NEE Timer uitschakelen Start tijd 1 Reset alle timers Fabrieksinstellingen Commando’s Einde hoek 1 Begin hoek 2 Einde hoek 2 Begel. 2* Aandeel Begel.
6. MENUFUNCTIES 6.3 Commando’s (1) Via deze keuze in het hoofdmenu bereikt u de onderstaande functies van Automower. • Laden, dan AUTO (1-1) Automower rijdt dan onmiddellijk naar het laadstation, laadt de accu op en gaat vervolgens terug naar automatische bedrijfsstand. Kies de functie en druk op YES wanneer de cursor op Ja staat. • Laatste fouten bekijken (1-2) om een lijst met opgeslagen foutmeldingen weer te geven. Blader met de pijlknoppen.
6. MENUFUNCTIES • Timer uitschakelen (2-1) om de timerfunctie tijdelijk uit te schakelen. • om de start- en stoptijden in te stellen. • Weekendtimer (2-3) om andere start- en stoptijden voor de dagen vrijdag - zondag in te stellen. • Timer uitschakelen Dagtimer (2-2) Commando’s Dag timer Timer Weekend timer Tuin Week timer Weektimer (2-4) om te kiezen welke dagen van de week Automower moet maaien.
6. MENUFUNCTIES Weekendtimer (2-3) De functie Weekendtimer regelt welke tijden Automower op de dagen vrijdag – zondag zal maaien. Wanneer u bij Weekendtimer geen tijden invoert, zal Automower op deze dagen op dezelfde tijden maaien als op de andere dagen. • • Reset alle timers Timer uitschakelen Start tijd 1 Reset alle timers (2-3-1) Dag timer Stop tijd 1 Om alle ingestelde tijden te wissen: Kies de functie en druk op YES wanneer de cursor op Ja staat.
6. MENUFUNCTIES 6.5 Tuin (3) Via deze keuze in het hoofdmenu bereikt u onderstaande mogelijkheden voor rij-instellingen. • Uitrijhoek (3-1) om in te stellen hoe ver Automower achteruit uit het laadstation rijdt voor hij keert en in welke richting de maaier het laadstation moet verlaten.
6. MENUFUNCTIES • Uitrij afstand (3-1-1) Geef het aantal centimeter aan dat u wilt dat Automower achteruit rijdt voordat hij keert om het laadstation te verlaten. • De achteruit te rijden afstand is ingesteld op 60 cm. Begin hoek 1 Begin hoek 1 (3-1-2) Einde hoek 1 Geef het aantal graden aan waar u wilt dat de sector/sector 1 moet beginnen. • Begin hoek 2 (3-1-4) Geef het aantal graden aan waar u wilt dat sector 2 moet beginnen.
6. MENUFUNCTIES • Volgt uitgaande draad (3-2-1) Deze functie betekent dat Automower kan worden ingesteld om vanuit het laadstation de begrenzingsdraad of de begeleidingskabel te volgen om een afgelegen stuk van de tuin te bereiken. Deze functie is goed bruikbaar bij tuinen waar bijv. de voor- en achterkant met elkaar zijn verbonden door een passage waar het laadstation niet kan staan.
6. MENUFUNCTIES Richting volgens begeleiding kan worden aangegeven als er een begeleidingskabel is geïnstalleerd.De maaier zal dan de gekozen begeleidingskabel in plaats van de begrenzingslus volgen, (alleen begeleidingskabel 1 is beschikbaar voor 220 AC). • Afstand Geef vanaf het laadstation het aantal meters aan langs de begrenzingslus of begeleidingskabel naar de plaats in het afgelegen gebied waar de maaier moet gaan maaien.
6. MENUFUNCTIES In de functie Volg draad in (3-2-2) kan de tijd voor het uitstel worden aangepast naar de vorm van de tuin. Automower is standaard ingesteld met een vertraging voor begeleidingskabel 1 en begeleidingskabel 2 van 7 minuten en voor de begrenzingslus van 11 minuten. Een uitstel van 99 minuten betekent dat de functie gedeactiveerd is.
6. MENUFUNCTIES Automower meer afwisselend vlakbij en ver van de begrenzingslus respectievelijk begeleidingskabel. Max. afst. tot draad is een relatieve afstand en kan worden aangegeven op een schaal van 0 tot 20. Hoe lager de waarde van Max. Afst. tot draad, hoe dichter Automower de begrenzingslus en/of de begeleidingskabel volgt. Er kunnen verschillende max. afst. tot draad worden ingesteld voor begrenzingslus, guide 1 en guide 2.
6. MENUFUNCTIES • Test volg draad IN (3-2-4) De functie Test volg draad IN (3-2-4) is bedoeld om te testen hoe Automower zijn weg naar het laadstation vindt. Volgt uitg. draad Volg draad in Wanneer deze functie wordt gekozen, zal de maaier direct de begrenzingslus, begeleidingskabel 1 of begeleidingskabel 2 naar het laadstation volgen, afhankelijk van welke hij het eerst vindt. Als er een passage is en de maaier kan er niet doorheen rijden, is de waarde voor Max. afst. tot draad te hoog.
6. MENUFUNCTIES voor de overige gebieden. Plaats Automower in het laadstation en kies Test volg draad UIT (3-2-5). De maaier zal het laadstation dan direct verlaten volgens de aangegeven richting. In het display verschijnt de afstand, aangegeven in meters, terwijl de maaier rijdt. Stop de maaier na de gewenste afstand en lees de afstand af. Voer het aangegeven aantal meters in bij Afstand voor het desbetreffende gebied. Reset de waarden voor Aandeel wanneer de test gereed is.
6. MENUFUNCTIES de maaier buiten de draad is en een pulserende piep wanneer hij geen signaal registreert. Wanneer de maaier binnen de draad is, is helemaal geen piep te horen. Om: • De ontvangst van het signaal te controleren: Zet de cursor op Controleer draad en druk op YES. • De kabel te zoeken: Breng Automower over de buitenrand van het werkgebied en kies Controleer draad. Herhaal dit tot u de grens tussen Binnen en Buiten heeft gevonden. Dan weet u waar de kabel ligt.
6. MENUFUNCTIES Veiligheid (4-1) • PIN code (4-1-1) Via deze functie kunt u uw PIN-code op ieder moment wijzigen. • Om de PIN-code te wijzigen: Zet de cursor op PIN code en druk op YES. Plaats Automower in het laadstation. Geef de nieuwe PIN-code aan en druk op YES. Geef dezelfde code weer aan als bevestiging en druk op YES. Wanneer de PIN-code is gewijzigd, verschijnt de mededeling PIN-code gewijzigd enkele seconden in het display. Daarna verschijnt het menu Veiligheid weer.
6. MENUFUNCTIES • Stop alarm (4-1-3) Deze functie betekent dat u het eerste getal van uw PIN-code moet invoeren binnen 10 seconden nadat de STOP-knop is ingedrukt. Als na drie pogingen het juiste getal niet is ingevoerd, gaat het alarm af. U kunt het alarm dan uitzetten door de hele PIN-code in te voeren. PIN-code Tijdslot AAN _ _ _min Stop alarm UIT BELANGRIJKE INFORMATIE Het alarm in de maaier kan alleen worden geactiveerd met behulp van de functie Stop alarm. Wij raden aan deze functie te gebruiken.
6. MENUFUNCTIES Geluiden (4-2) Er is een aantal geluidsberichten om aan te geven wat Automower op dat moment doet. Veiligheid In werking Geluiden Toetsenbord 4-2- Taal Tijd en datum 4-2 • In werking (4-2-1) Om te activeren: Zet de cursor op In werking en druk op YES. Kies AAN en druk op YES. • AAN Om te deactiveren: Zet de cursor op In werking en druk op YES. Kies UIT en druk op YES. In werking Wanneer de maaischijf start, hoort u 5 piepen in 2 seconden. Dit geluid kunt u niet deactiveren.
6. MENUFUNCTIES .
6. MENUFUNCTIES • 12u • 24u Afsluiten door op YES te drukken. • Datum format (4-4-4) Zet de cursor op Datum format en druk op YES. Zet de cursor op het gewenste datumformaat: • JJ-MM-DD (jaar-maand-dag) • MM-DD-JJ (maand-dag-jaar) • DD-MM-JJ (dag-maand-jaar) Afsluiten door op YES te drukken.
7. TUINVOORBEELDEN 7. Tuinvoorbeelden - Voorstellen voor installatie en instellingen Het gedrag van de maaier wordt bepaald door de instellingen. Door de tuininstellingen van de maaier aan te passen aan de vorm van de tuin wordt het voor Husqvarna Automower makkelijker alle delen van de tuin even vaak te bereiken en daarmee een beter maairesultaat te krijgen. Verschillende tuinen hebben verschillende instellingen nodig.
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied: 1800 m2. Geen begeleidingskabel nodig. Timer: Bedrijfstijd van 24 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Zoekmethode: Onregelmatig en Volg begrenzingslus in. Uitstel: Guide 1 7 minuten, Guide 2 7 minuten en begrenzingslus 11 minuten. Max. afst. tot draad: Begrenzingslus 20. 3012-543 Gebied: 1800 m2. Een aantal eilanden en een steile helling langs de begrenzingslus. Begeleidingskabel aanbevolen.
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied: 600 m2.L-vormige tuin met het laadstation op het kleine oppervlak. Geen begeleidingskabel nodig. Timer: Bedrijfstijd van 8 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Sector 1 70°-130° en Sector 2 250° - 290°. Aandeel eerste 10 %. Zoekmethode: Onregelmatig en Volg begrenzingslus in. Uitstel: Guide 1 7 minuten, Guide 2 7 minuten en begrenzingslus 11 minuten. Max. afst. tot draad: 10 3012-546 Gebied: 700 m2.
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied: 500 m2. Er zijn enkele eilanden. Geen begeleidingskabel nodig. De basisinstellingen van de maaier hoeven niet te worden gewijzigd. Timer: Bedrijfstijd van 7 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Zoekmethode: Onregelmatig. Uitstel: Guide 1 7 minuten, Guide 2 7 minuten en begrenzingslus 11 minuten. Max. afst. tot draad: 5 3012-527 Gebied: 1000 m2. Er is een klein eiland aanwezig. Begeleidingskabel aanbevolen door de passage.
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Dit voorbeeld geldt alleen voor 230 ACX. Gebied: 3000 m2. Wij raden twee begeleidingskabels aan. Timer: Bedrijfstijd van 24 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Volgt uitg. draad: Gebied 1, Richting Guide 1, Afstand 40 m en Aandeel 20 %. Gebied 2, Richting Guide 2, Afstand 30 m en Aandeel 30 %. Zoekmethode: Onregelmatig, Volg begeleidingskabel in en Volg begrenzingslus in.
8. ONDERHOUD 8. Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u Husqvarna Automower regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Voor meer informatie over het schoonmaken, zie 8.5 Schoonmaken op bladzijde 74. De eerste tijd dat Automower wordt gebruikt, moet u maaischijf, draaischotel en messen een keer per week controleren. Als de slijtage in die tijd laag was, kunt u het interval tussen de controles vergroten.
8. ONDERHOUD 8.1 Accu De accu is onderhoudsvrij, maar heeft een beperkte levensduur van 1 tot 4 jaar. De levensduur is ten eerste afhankelijk van de lengte van het seizoen en ten tweede van het aantal uren per dag dat Automower wordt gebruikt. Een lang seizoen of vele uren gebruik per dag betekenen dat de accu met kortere intervallen moet worden vervangen. BELANGRIJKE INFORMATIE Laadt de accu aan het einde van het seizoen helemaal op voor de winterstalling. 8.
8. ONDERHOUD 8.3 Service Lever uw Automower voor service bij een dealer in voor de winterstalling. Bij de service kan de dealer de maaier zorgvuldig schoonmaken, de werking en de componenten testen en indien nodig slijtagedelen vervangen. Indien er gedurende het jaar nieuwe functies zijn bijgekomen kan de dealer Automower laden met nieuwe software. 8.4 Na de winterstalling Controleer bij het eerste gebruik of het nodig is Automower, contactpunten en laadcontacten schoon te maken.
8. ONDERHOUD 4. Maak de maaischijf en onderkant schoon met bijv. een afwasborstel. Controleer ook of de maaischijf vrij draait ten opzichte van de motorhouder, daar direct boven. Controleer ook of de draaischotel vrij draait ten opzichte van de maaischijf. Wanneer lange grassprieten of andere voorwerpen naar binnen komen, kan dat de maaischijf en/of draaischotel afremmen.
8. ONDERHOUD 8.6 Vervangen van messen WAARSCHUWING Gebruik altijd originelemessen en bouten bij het vervangen. Wanneer u alleen het mes vervangt en de bout opnieuw gebruikt, kan dat ertoe leiden dat de bout tijdens het maaien slijt en afbreekt. Het mes kan dan weggeworpen worden en letsel veroorzaken. Op Automower zitten drie messen die in de maaischijf zijn geschroefd. Voor een langere levensduur hebben de messen twee snijvlakken. De maaischijf draait de ene keer linksom en de andere keer rechtsom.
9. OPSPOREN VAN STORINGEN 9. Opsporen van storingen 9.1 Foutmeldingen Hieronder staat een aantal foutmeldingen, die op het display van Husqvarna Automower™ kunnen verschijnen. Als dezelfde fout vaak voorkomt: neem contact op met uw dealer. Foutmelding Oorzaak Maatregel Linker wielmotor geblokkeerd Gras of andere voorwerpen zijn rond het aandrijfwiel vast komen te zitten. Controleer het aandrijfwiel en verwijder het vastzittende gras of voorwerp.
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Foutmelding Oorzaak Maatregel Vastgereden Automower zit ergens vast. Maak Automower los en verhelp de reden waarom hij is vastgereden. Buiten maaige bied Als dit steeds op speciale stukken gebeurt, kan het komen door storingen van metalen voorwerpen (hek, betonijzer) of ingegraven kabels in de buurt. Probeer de begrenzingskabel te verplaatsen. Het werkgebied helt te sterk. Controleer of de begrenzingskabel goed is gelegd.
9. OPSPOREN VAN STORINGEN 9.2 Foutsymptomen Wanneer uw Automower niet correct functioneert, moet u het onderstaande schema volgen om de storing op te sporen. Indien de storing blijft bestaan, moet u contact opnemen met uw dealer. Symptoom Oorzaak Maatregel Ongelijkmatig maairesultaat Automower werkt te weinig uren per dag. Vergroot de werktijd, zie 6.4 Timer (2) op bladzijde 50. Te groot werkgebied. Probeer het werkgebied te beperken of verleng de werktijd, zie 6.4 Timer (2) op bladzijde 50.
10. TECHNISCHE GEGEVENS 10. Technische gegevens Gegevens Automower™ 230 ACX Automower™ 220 AC Lengte 71 cm 71 cm Breedte 55 cm 55 cm Hoogte 30 cm 30 cm Gewicht 10,7 kg 9,0 kg Accu NiMH speciale accu 18V / 4,4Ah NiMH speciale accu 18V / 2,2Ah Transformator 230 V / 24 V 230 V / 24 V Energieverbuik Maximaal 20kWh/maand bij een werkgebied van 3000 m2. Maximaal 15kWh/maand bij een werkgebied van 1800 m2.
12. EU-VERKLARING 12.
12.
13. INDEX 13. Index A C Aandeel eerste .............................................................. 54 Aandeel in Volgt uitgaande draad ................................. 56 Aansluiting Begeleidingskabel ................................................... 36 Begrenzingskabel .................................................... 31 Laagspanningskabel ................................................ 22 Aardlekschakelaar ......................................................... 21 Accu Accustatus ..........
13. INDEX Geen lussignaal ..............................................................77 Geluiden .........................................................................64 Greppel ...........................................................................24 H Handmatig laden ............................................................78 Helling Installatie begrenzingskabel .....................................28 Hindernissen,Werkgebied Afbakeningen ......................................................
13. INDEX O Onderhoud ..................................................................... 72 Accu ......................................................................... 73 Carrosserie .............................................................. 75 Chassis .................................................................... 75 Maaischijf ................................................................. 74 Messen .................................................................... 76 Onderkant ........
13. INDEX Gebruik .......................................................................8 Onderhoud .................................................................9 Verplaatsen ................................................................9 Verbindingen ..................................................................38 Verplaatsen Veiligheidsinstructies ..................................................9 Volg draad ......................................................................
AUTOMOWER is een handelsmerk van Husqvarna AB. Copyright © 2007 HUSQVARNA. All rights reserved.