Operation Manual

26 - Nederlands
3. INSTALLATIE
De overgang tussen een groot gebied en een passage
moet, indien mogelijk, op een trechter lijken, met
afgeronde hoeken, zodat Automower
®
makkelijk in de
doorgang kan komen.
Hellingen
De begrenzingskabel kan dwars over een helling
worden gelegd die minder dan 10 % helt.
De begrenzingskabel moet niet dwars over een
helling worden gelegd die steiler is dan 10 %. Het
risico bestaat dat Automower
®
daar problemen krijgt
met omdraaien. Dan stopt de maaier en geeft de
foutmelding
Buiten het werkgebied
. Het risico is het
grootst bij vochtig weer omdat de wielen dan in het
natte gras kunnen slippen.
Als er daarentegen een hindernis is, waar
Automower
®
tegenaan mag botsen, bijvoorbeeld een
hek of een dichte haag, kan de begrenzingskabel
dwars over een helling worden gelegd die steiler is
dan 10 %.
In het werkgebied kan Automower
®
velden maaien met een
hellingsgraad tot 35 cm per
strekkende meter (35 %). Velden die
meer hellen, moeten worden
afgebakend met de
begrenzingskabel.
Indien een deel van het werkgebied
meer dan 10 cm per strekkende
meter (10 %) neigt, moet de
begrenzingskabel circa 40 cm voor
de grond begint te hellen op de
vlakke grond worden gelegd.