Operation Manual

36 - Nederlands
3. INSTALLATIE
9. Sluit de begeleidingskabel aan op de
begrenzingskabel met behulp van een
verbinding:
Steek de uiteinden van de begrenzingskabel in
het rechter respectievelijk linker gat van het
verbindingsstuk.
Steek het uiteinde van de begeleidingskabel in
het middelste gat.
Druk de knop op het verbindingsstuk helemaal
in.
10. Kram de verbinding in het gazon of graaf ze in.
3.9 De GPS-antidiefstalbeveiligingszone
activeren
Voordat de antidiefstalbeveiligingszone kan worden
geactiveerd, moet een SIM-kaart worden geïnstalleerd
en moet het telefoonnummer van de beheerder
worden ingevoerd in de GPS-communicatie-eenheid
(zie
4.3 GPS-communicatie gebruiken
op pagina 39).
1. Plaats Automower
®
in het midden van de
gewenste beveiligingszone; dit is vaak het midden
van het gazon waar Automower
®
zal gaan maaien.
Plaats Automower
®
bij voorkeur niet onder bomen,
daken of dicht bij een huis, omdat dit het
GPS-signaal zal verzwakken.
2. Zet de hoofdschakelaar in de stand
ON.
3. Ga naar het menu
Veiligheid (4-1)
van de
maaier, voer uw PIN-code in en druk op
YES
. Zet
de cursor op
GPS (4-1-4)
en druk op
YES
.
Selecteer
AAN
om de functie te activeren en
druk op
YES
. Zorg dat
Alarm (4-1-3)
en
Tijdslot
(4-1-2)
zijn geactiveerd voor maximale
functionaliteit. De GPS-eenheid zal deze positie
nu automatisch registreren als het middelpunt.
Dit kan tot 15 minuten duren.
4. Laat de maaier in dezelfde positie staan totdat de
GPS-eenheid het middelpunt bevestigt door een
sms te verzenden met de tekst
Circular geofence
On
(Cirkelvormige geofence Aan), gevolgd door
de GPS-coördinaten van het middelpunt.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De functie van de begeleidingskabel varieert
afhankelijk van hoe het werkgebied eruitziet.
Daarom raden wij aan de installatie te testen
met behulp van de functie
Test volg draad IN
(3-2-4)
, zie bladzijde 56.