Operation Manual

48 - Nederlands
6. MENUFUNCTIES
Op afstand starten 1
Een belangrijke functie van de begeleidingsdraad is
de mogelijkheid om de maaier indien nodig naar een
afgelegen deel van de tuin te leiden. Deze functie is
erg nuttig in tuinen waar bijvoorbeeld de voor- en
achtertuin met elkaar in verbinding staan via een
smalle doorgang.
Wanneer deze functie is geactiveerd (niet is ingesteld
op Nooit), zal de maaier de begeleidingsdraad vanaf
het laadstation altijd volgen naar de afgelegen zone
en daar beginnen met maaien.
Aandeel
Het aantal keren dat de maaier de
begeleidingsdraad vanaf het laadstation moet
volgen, wordt ingesteld als een percentage van
het totale aantal keren dat hij het laadstation
verlaat. Alle andere keren verlaat de maaier het
laadstation op de standaardwijze en begint hij met
maaien.
De volgende vijf opties kunnen worden
geselecteerd:
- Nooit (0%)
- Zelden (circa 20%)
- Middel (circa 50%)
- Vaak (circa 80%)
- Altijd (100%)
Selecteer het percentage dat overeenkomt met de
omvang van de afgelegen zone ten opzichte van
het totale werkoppervlak. Wanneer de afgelegen
zone bijvoorbeeld minder dan de helft van het
totale werkoppervlak bestrijkt, selecteert u Zelden.
Wanneer de afgelegen zone bijvoorbeeld de helft
van het totale werkoppervlak bestrijkt, selecteert u
Middel. Zie de voorbeelden in 7. Voorbeelden van
tuinen op pagina 55.
De standaardinstelling is Zelden.
Afstand
Voer de afstand in meters in langs de
begeleidingsdraad vanaf het laadstation naar het
afgelegen gebied waar de maaier begint met
maaien.
Tips! Met de functie Test UIT kunt u bepalen hoe
ver het is naar de afgelegen zone. De afstand
wordt in meters vermeld op het display van de
maaier.
nooit
Zelden
Middel
Vaak
Altijd
Aandeel
Afstand