Operation Manual

62 - Nederlands
8. ONDERHOUD
Chassis en maaischijf
1. Zet de hoofdschakelaar in stand 0.
2. Draag beschermhandschoenen.
3. Leg de robotmaaier op zijn kant.
4. Reinig de maaischijf en het chassis met
bijvoorbeeld een afwasborstel.
Controleer ook of de maaischijf vrij kan draaien
ten opzichte van de voetbeschermer.
Als lange grassprieten of andere objecten hierin
binnendringen, kan de beweging van de
maaischijf worden belemmerd. Zelfs een licht
remeffect leidt al tot een hoger energieverbruik
en lagere maaitijden, en in het ergste geval zal
de maaier hierdoor niet in staat zijn om een groot
gazon te maaien. De maaischijf moet worden
verwijderd als u een grondiger reiniging wilt
uitvoeren. Neem waar nodig contact op met uw
dealer.
Chassis
Reinig de onderkant van het chassis. Gebruik een
borstel of vochtige doek.
Wielen
Reinig rondom de voorwielen en het achterwiel en
ook rond de achterwielsteun.
Kap
Gebruik een vochtige, zachte spons of doek om de
kap te reinigen. Als de kap erg vuil is, kunt u ook een
zeepoplossing of afwasmiddel gebruiken.
Laadstation
Ontdoe het laadstation regelmatig van gras,
bladeren, twijgen en andere objecten die het dokken
kunnen belemmeren.
8.5 Transport en verwijderen
Zet de machine vast tijdens transport. Het is
belangrijk dat de robotmaaier niet kan bewegen als
hij wordt verplaatst, bijvoorbeeld van het ene gazon
naar het andere.
8.6 Bij onweer
Om het risico op schade aan de componenten in de
robotmaaier te beperken, adviseren we om alle
aansluitingen op het laadstation (voeding,
begrenzingsdraad en begeleidingsdraad) los te
koppelen als er kans op onweer is.
3012-1023
3012-272
3012-973
3012-974
3012-975