Operation Manual

Nederlands - 67
9. PROBLEMEN OPLOSSEN
Buiten maaigebied De aansluitingen van de
begrenzingsdraad op het laadstation
zijn omgedraaid.
Controleer of de begrenzingsdraad
correct is aangesloten.
De begrenzingsdraad ligt te dicht bij
de rand van het werkgebied.
Controleer of de begrenzingsdraad is
gelegd volgens de instructies in
hoofdstuk 3. Installatie.
Het werkgebied heeft een steile
hellingsgraad.
Controleer of de begrenzingsdraad is
gelegd volgens de instructies in
hoofdstuk 3. Installatie.
De begrenzingsdraad is in de
verkeerde richting om een eiland
heen gelegd.
Controleer of de begrenzingsdraad is
gelegd volgens de instructies in
hoofdstuk 3. Installatie.
Storingen door metalen objecten
(hekwerk, wapeningsstaal) of
ondergrondse kabels in de nabijheid.
Probeer de begrenzingsdraad te
verleggen.
De robotmaaier kan moeilijk
onderscheid maken tussen het eigen
signaal en het signaal van een
naburige robotmaaierinstallatie.
Parkeer de robotmaaier in het
laadstation en genereer een nieuw
lussignaal via Veiligheid -> Nieuw
lussignaal.
Lage accuspanning De robotmaaier kan het laadstation
niet vinden.
Controleer of het laadstation en de
begeleidingsdraad zijn geïnstalleerd
volgens de instructies, zie
3. Installatie op pagina 17.
De begeleidingsdraad is gebroken of
niet aangesloten.
Controleer of het indicatielampje op
het laadstation geel knippert. Zie de
oplossing in 9.2 Indicatielampje in het
laadstation op pagina 69.
De accu is versleten. Vervang de accu. Zie 8.8 Accu
pagina 64.
De antenne van het laadstation is
defect.
Controleer of het indicatielampje in
het laadstation rood knippert. Zie de
oplossing in 9.2 Indicatielampje in het
laadstation op pagina 69.
Verkeerde PIN Er is een verkeerde PIN-code
ingevoerd. Er kunnen vijf pogingen
worden gedaan; daarna wordt het
toetsenbord gedurende vijf minuten
vergrendeld.
Voer de juiste PIN-code in. Neem
contact op met een dealer bij u in de
buurt als u de PIN-code niet meer
weet.
Melding Oorzaak Actie