Operation Manual

70 - Nederlands
9. PROBLEMEN OPLOSSEN
9.3 Symptomen
Als uw Automower
®
niet naar verwachting werkt, volg dan de onderstaande foutopsporingsgids.
Kijk op www.automower.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde antwoorden
op een aantal standaardvragen. Neem contact op met een dealer bij u in de buurt als u de oorzaak van de
fout nog steeds niet kunt vinden.
Symptomen Oorzaak Actie
De robotmaaier heeft
moeite in het
laadstation om te
dokken
De begrenzingsdraad is niet in een
rechte lijn gelegd en komt niet ver
genoeg uit het laadstation.
Controleer of het laadstation is
geïnstalleerd volgens de instructies in
3.2 Installatie van het laadstation op
pagina 18.
De begeleidingsdraad is niet in de
sleuf onder aan het laadstation
gestoken.
Voor een goede werking is het van
cruciaal belang dat de
begeleidingsdraad perfect recht ligt
en zich in de juiste positie onder het
laadstation bevindt. Zorg er daarom
voor dat de begeleidingsdraad altijd
in de sleuf in het laadstation is
gestoken. Zie 3.6 Installatie van
begeleidingsdraad.
Het laadstation bevindt zich op een
helling
Plaats het laadstation op een volledig
vlakke ondergrond. Zie 3.2 Installatie
van het laadstation pagina 18.
Ongelijkmatige
maairesultaten
De robotmaaier werkt te weinig uren
per dag.
Verleng de maaitijd. Zie 6.3 Timer op
pagina 45.
De aandeelinstelling is niet goed
afgestemd op de indeling van het
werkgebied
Controleer of Aandeel is ingesteld op
de juiste waarde. Zie 6.4 Installatie
pagina 46.
Vanwege de vorm van het
werkgebied moet zowel Op afstand
starten 1 als Op afstand starten 2
worden gebruikt, zodat de
robotmaaier de weg naar alle
afgelegen gebieden vindt.
Gebruik ook Op afstand starten 2 om
de robotmaaier naar een afgelegen
gebied te sturen. Zie 6.4 Installatie
pagina 46.
Werkgebied te groot. Probeer het werkgebied te beperken
of de werktijd te verlengen. Zie
6.3 Timer pagina 45.
Botte bladen. Vervang alle bladen en schroeven
zodat de draaiende onderdelen zijn
uitgebalanceerd. Zie 8.7 Bladen
pagina 63.
Lang gras ten opzichte van de
ingestelde maaihoogte.
Vergroot de maaihoogte en stel die
daarna lager in.
Gras verzameld door de maaischijf of
rond de motoras.
Controleer of de maaischijf vrij en
soepel draait. Als dat niet het geval is,
schroeft u de maaischijf los en
verwijdert u alle gras en vreemde
voorwerpen. Zie 8.4 Reinigen.