Operation Manual

Nederlands - 22
INSTALLATIE
Grenzen van het werkgebied
Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld een
muur of hek moet de begrenzingsdraad op 35 cm vanaf het
obstakel worden gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier
op een obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap.
Ongeveer 20 cm van het gazon rond het vaste obstakel zal
niet worden gemaaid.
Als het werkgebied grenst aan een kleine greppel, zoals
bij een bloemperk, of een kleine verhoging, zoals een lage
stoeprand (3-5 cm), moet de begrenzingsdraad op 30 cm
binnen het werkgebied worden gelegd. Op die manier rijden
de wielen niet de greppel in of de stoep op.
Ongeveer 15 cm gras langs de greppel/stoeprand wordt niet
gemaaid.
Als het werkgebied grenst aan een tegelpad of iets
dergelijks, dat niet boven het gazon uitsteekt, is het mogelijk
om de robotmaaier een eindje over het pad te laten rijden.
De begrenzingsdraad moet dan op 10 cm vanaf de rand van
het pad worden gelegd.
Al het gras langs het tegelpad wordt gemaaid.
Alshetwerkgebiedintweeënwordtgedeelddooreen
tegelpad dat niet boven het gazon uitsteekt, is het mogelijk
om de robotmaaier over het pad te laten rijden. Het kan een
voordeel zijn om de begrenzingsdraad onder de tegels te
leggen. De begrenzingsdraad kan ook in de voeg tussen
de tegels worden gelegd.
Let op! De robotmaaier mag nooit over grind, mulch of
soortgelijk materiaal rijden, omdat de messen hierdoor
kunnen worden beschadigd.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Als het werkgebied aan een waterpartij, hel-
ling, afgrond of openbare weg grenst, moet
behalve de begrenzingsdraad ook een rand
of iets dergelijks worden geplaatst. Die moet
in dat geval minimaal 15 cm hoog zijn. Dat
zorgt ervoor dat de robotmaaier nooit buiten
het werkgebied terecht kan komen.
Min.
15cm
3018-046
35 cm
3012-1047
30cm
3012-1048
10 cm
3012-1049
3012-1050