Operation Manual

Nederlands - 60
MENUFUNCTIES
Uitgebreid
Onder het kopje Uitgebreid vindt u nog meer instellingen die
bepalen hoe de robotmaaier zich gedraagt. De instellingen in
dit menu zijn enkel nodig als aanvullende besturing van de
maaier absoluut noodzakelijk is, bv. bij zeer complexe tuinen.
De fabrieksinstellingen zijn zo geselecteerd dat ze zouden
moeten werken voor de meeste werkgebieden.
Doorrijbreedte
De doorrijbreedte bepaalt hoe ver de robotmaaier verwijderd
mag blijven van de begeleidingsdraad/begrenzingsdraad
wanneer hij deze van en naar het laadstation volgt. Het
gebied naast de draad dat de robotmaaier dan gebruikt,
wordt de corridor genoemd.
Door op diverse afstanden vanaf de draad te werken,
wordt de kans op spoorvorming verkleind. Om de kans
op spoorvorming te beperken, wordt aangeraden om de
grootste doorrijbreedte (breedste corridor) te kiezen die
mogelijk is op basis van de grootte van het werkgebied.
De robotmaaier stelt zelf de corridorbreedte in afhankelijk
van de grootte van het maaigebied wanneer hij zich langs
een geleidingsdraad verplaatst. Dankzij het ingebouwde
automatische mechanisme kan de robotmaaier de afstand
vanafdedraadvariërenopbasisvanwaarinhetwerkgebied
deze zich bevindt. De doorrijbreedte wordt bijvoorbeeld
automatisch verkleint in smalle doorgangen.
De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor veel werkgebieden,
d.w.z. dat de robotmaaier zelf de ingebouwde functies
kan gebruiken om de grootst mogelijke doorrijbreedte
aan te houden. In complexere tuinen, bv. waar de
begeleidingsdraad dicht bij obstakels is gelegd omdat deze
obstakels niet met behulp van de begrenzingslus konden
worden geïsoleerd, kan de bedrijfszekerheid worden
verbeterd door een aantal van de hieronder vermelde
handmatige instellingen door te voeren.
Doorrijbreedte > Begrenzing
De doorrijbreedte is in te voeren in intervallen van 1-9. Het
eerstecijfervanhetintervalspeciceertdekleinsteafstand
totaandebegrenzingslusenhettweedecijferspeciceert
de grootste afstand.
De afstand die de robotmaaier van de begrenzingslus
verwijderd blijft, varieert op basis van de indeling van
het werkgebied. Gebruik de Test functie in Installatie >
Tuindekking > Overzicht om de diverse waarden te testen.
Gebruik de cijfertoetsen om het gewenste interval op te geven.
De fabrieksinstelling is 9.
3012-1249
3012-1076
3012-1216