Operation Manual

1. 2. 3. 4.
4 Naaien
4:214:21
TRENZEN
%HYHVWLJHODVWLVFKHXLWHLQGHQJRUGLMQSORRLHQ
riemlussen en hoeken van zaken met hetzelfde effect als
confectiekleding.
S
TOF: *HZHYHQGLN
S
ELECTEER:*HZHYHQGLNHQVWHHN$
G
EBRUIK:1DDLYRHW%HQQDDOGPDDW]RDOVDDQEHYROHQ
N
AAI:
 /HJGHVWRI RQGHUGHQDDLYRHW
 2PGHQDDLYRHWRPODDJWHEUHQJHQGXZWXKHW
voetpedaal in en gaat u naaien.
 'HPDFKLQHVWRSWDXWRPDWLVFKZDQQHHUGHWUHQVNODDULV
HANDMATIGE TRENS
Bepaal de lengte van uw trens handmatig met steek A2:36.
Naai:
Leg de stof onder de naaivoet. Druk tweemaal op
6HQVRUYRHWRPODDJHQGUDDLHQHQOHJGHVWRIJRHGDOV
dat nodig is. Duw het voetpedaal in; de sensorvoet gaat
automatisch omlaag en u begint te naaien.
 Uw machine naait een rechte steek totdat u op de
achteruitnaaitoets drukt.
 Uw machine naait dan achteruit totdat u opnieuw op
de achteruitnaaitoets drukt.
 'DDUQDQDDLWXZPDFKLQHHHQ]LJ]DJVWHHNRYHUGH
rechte steken heen.
 'UXNRSGHDFKWHUXLWQDDLWRHWVRPDXWRPDWLVFKDI WH
hechten en de draden af te snijden.