Operation Manual

5:65:6
Programmeren
Opdrachten steekprogramma
U kunt opdrachten voor FIX, STOP en draad afsnijden in
het steekprogramma toevoegen. Deze opdrachten worden
in het steekprogramma opgenomen en worden altijd
uitgevoerd tijdens het naaien.
Let op: Als u een steekprogramma aanmaakt in de borduurmodus,
worden automatisch afhechtingen aan het begin en het einde
toegevoegd, waardoor u daar een steekprogramma tussen kunt
maken. De opdrachten kunnen worden verwijderd.
U kunt een STOP toevoegen door op de toets STOP
te drukken op uw machine als u wilt dat de machine
op een bepaalde plaats in uw geprogrammeerde steek
stopt. Dit is bijvoorbeeld handig aan het einde van het
steekprogramma als u het maar één keer wilt naaien of als
u een steekprogramma op verschillende rijen wilt naaien.
Voeg de opdracht voor het afsnijden van de draden in als
u wilt dat de machine afhecht, de draden afsnijdt en de
naaivoet omhoog brengt.
Breng de cursor naar de plaats waar u een opdracht wilt
toevoegen. Druk op de toets: er wordt een pictogram
toegevoegd in de geprogrammeerde steek. Het pictogram
geeft aan dat de opdracht is ingevoegd en laat ook
zien waar de opdracht in het steekprogramma wordt
uitgevoerd.
Let op: De opdrachten verschijnen op het scherm in de volgorde
waarin u ze programmeert.
Een steekprogramma naaien
Ga terug naar de naaimodus of naar Borduurmotief
bewerken om het steekprogramma te naaien. Sluit de
programmeermodus met het OK-pictogram.
Aanpassingen die in de naai- of de borduurmodus worden
gemaakt, hebben invloed op de hele geprogrammeerde
steek. Die veranderingen worden echter niet opgeslagen
als u terugkeert naar de programmeermodus.
Als u veranderingen maakt in Borduurmotief bewerken en
u slaat ze op, worden die veranderingen opgeslagen als een
motief dat alleen in Borduurmotief bewerken weer kan
worden bewerkt.
U kunt echter altijd een steekprogramma dat in de
naaimodus is gemaakt openen in de borduurmodus.