Gebruiksaanwijzing DT22 Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
INHOUDSOPGAVE Bedieningsinstructies voor de Verticuteermachine DT22 met een bijlage voor accessoires Inleiding ........................................................ 2 Gefeliciteerd .............................................. 2 Gebruik ...................................................... 2 Verzeker uw machine ................................ 2 Goede service ........................................... 2 Serienummer .............................................2 Symbolen en plaatjes ...................
INLEIDING Gefeliciteerd Dank u voor de aankoop van een Husqvarna gazononderhoudsproduct. Vanwege uw vertrouwen in ons, heeft u een product van uitzonderlijk hoge kwaliteit gekozen. Deze handleiding is een waardevol document. Het beschrijft uw nieuwe Husqvarnamachine. Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u probeert de machine te gebruiken. Het volgen van de instructies (gebruik, service, onderhoud enz.) kan de levensduur van uw machine aanzienlijk verlengen en zelfs de tweedehands waarde vergroten.
SYMBOLEN EN PLAATJES BELANGRIJKE INFORMATIE WAARSCHUWING! Xxxx xxx xxxx xx xxxx x xxxx. Xxxx xxx xxxx xx xxxx x xxxx. In deze publicatie gebruikt om de lezer te attenderen op het risico van persoonlijk letsel vooral wanneer de lezer de instructies die in deze handleiding worden gegeven negeert. In deze publicatie gebruikt om de lezer te attenderen op het risico van materiële schade, vooral wanneer de lezer de instructies die in deze handleiding worden gegeven negeert.
SYMBOLEN EN PLAATJES Plaats van de plaatjes 8 1 DT03 2 5 7 9 DT22RF 10 6 DT02 3 6 4 1. Husqvarnalogo 6. GEVAAR Kijk uit voor uw voeten 2. Modelaanduiding DT22 7. Zaaitoepassingskaart 3. Lijst met waarschuwingen 8. Waarschuwing voor koolmonoxide 4. Hoogteinstelling 9. Open/Dicht 5. Zaaidraaischijf 10.
SYMBOLEN EN PLAATJES Vertaling van instructies Plaatje 7 Plaatje 8 Zaaitoepassingskaart Waarschuwing De waarden zijn een benadering, de hoeveelheid zaad is afhankelijk van de snelheid waarmee de machine rijdt. Een snellere rijdsnelheid leidt tot zuiniger zaaien.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Algemeen gebruik Het doel van deze handleiding is u te helpen hoe u uw Husqvarnamachine veiliger kunt gebruiken en u informatie te geven hoe u uw machine moet onderhouden. Wij verzoeken u de handleiding zorgvuldig door te lezen voordat u probeert de machine te gebruiken. Wanneer u na het lezen van de gebruiksaanwijzing nog steeds onzeker bent over de veiligheidsrisico’s die verbonden zijn met het gebruik van de machine, moet u de machine niet gebruiken.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • 8 Husqvarna originele reserveonderdelen zijn zo ontworpen en gespecificeerd dat ze een hoge kwaliteit en juiste pasvorm behouden voor optimale duurzaamheid en levensduur. Vanuit het oogpunt van veiligheid, zou u alleen originele Husqvarna reserveonderdelen moeten gebruiken. • Controleer of alle veiligheidsplaatjes aangebracht zijn. Zie het hoofdstuk ”Symbolen en plaatjes”. • Leer hoe u de machine en de hendels veilig moet gebruiken en leer de veiligheidsplaatjes te herkennen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voorbereidingen • Zorg ervoor dat u altijd een EHBO-doos in de buurt hebt wanneer u de machine gebruikt. • Zorg ervoor dat er niemand in de buurt van de machine is wanneer u de motor start, schakel de aandrijving in en laat de machine lopen. • Zorg ervoor dat dieren en mensen op veilige afstand van de machine blijven. • Verwijder voorwerpen zoals stenen, speelgoed, staaldraad enz. die in de bewegende machineonderdelen terecht kunnen komen en weggeslingerd kunnen worden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Rijden • Gebruik de machine niet op hellingshoeken van meer dan 20°. We raden u aan langs hellingen te werken in plaats van naar boven naar beneden. Hiermee krijgt u een veel gelijkmatiger resultaat. Laat de machine niet onbeheerd op een helling achter. • Gebruik de machine niet wanneer u moe bent, wanneer u alcohol hebt gedronken, of wanneer u andere drugs of medicijnen gebruikt die uw zicht, beoordelingsvermogen of coördinatie kunnen beïnvloeden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Verplaatsen/Transport • Om de machine te draaien en sturen, moet u de handgreep naar beneden drukken en op de achterwielen draaien. • Zet de motor uit en laat ten minste twee minuten afkoelen voor transport. • Klap de handgreep op wanneer de machine is uitgerust met een opklapbare handgreep. • Wees voorzichtig en gebruik veilige til- en verplaatstechnieken wanneer u de machine laadt/lost. • We raden aan dat twee mensen de machine optillen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Brandstofsysteem WAARSCHUWING! Benzine en benzinedampen zijn giftig en zeer brandbaar. Wees vooral voorzichtig wanneer u met benzine werkt, omdat onoplettendheid kan leiden tot persoonlijk letsel of brand. 12 • Sla brandstof alleen op in vaten die voor dat doel zijn goedgekeurd. • Verwijder nooit de brandstofdop en vul de brandstoftank nooit bij als de motor loopt. • Stop de motor altijd wanneer u bijtankt.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Onderhoud • Voer nooit afstellingen uit wanneer de motor loopt. • Schakel de aandrijvingen uit, zet de motor uit en wacht tot alle bewegende delen compleet gestopt zijn voordat u afstellingen doet, onderhoud uitvoert of de machine schoonmaakt. • Maak de bougiekabel los voordat u begint met reparatiewerkzaamheden. • Hou alle componenten in goede conditie en zorg ervoor dat alle moeren, bouten enz. vast zitten. Vervang versleten of beschadigde plaatjes.
PRESENTATIE Presentatie Gefeliciteerd met uw keuze van een product van uitzonderlijk hoge kwaliteit. Deze bedieningshandleiding beschrijft de Husqvarna verticuteermachine. De machine is verkrijgbaar in een basisontwerp – DT22. De machine is uitgerust met een 5,5 pk Honda viertaktmotor. DT03 De DT22 kan worden voorzien van een opvangbak. Deze is als accessoire verkrijgbaar bij uw Husqvarnadealer. En kan na aankoop worden gemonteerd, zie het hoofdstuk ”Montage-instructies/Montageaanwijzingen, opvangzak”.
PRESENTATIE Belangrijkste onderdelen en bedieningsinstrumenten 4 1 6 5 2 4 1. Motor 3 DT04 4. Knop voor de inklapbara handgreep 2. Diepteknop met dieptevergrendeling 5. Koppelingshendel 3. Dieptehendel 6.
PRESENTATIE Motor 8 Exterieur motorcomponenten en bedieningsinstrumenten 1. Gashendel 2. Starter 3. Starthandgreep 4. Brandstofklep 5. Choke 6. Luchtfilter 7. Bougie 8. Geluiddemper 7 1 6 5 4 11. Oliepeilstok motor 12. Olie-aftappunt motor 2 8011-043 16 13. Oliepeilmeter 14. Motorschakelaar 3 15 15. Brandstoftank 16. Brandstofvuldop 14 13 12 11 8011-252 Gashendel De hendel regelt de motorsnelheid. Op de afbeelding is half gas te zien.
PRESENTATIE Starter De starter is van het magnapull-type met een retourveer. Om de retourveer of het startkoord te vervangen, moet u contact opnemen met een erkende servicewerkplaats. Starthandgreep Verkeerd gebruik van de starthandgreep kan de starter beschadigen. Draai het startkoord nooit om uw hand. Trek de handgreep langzaam uit tot de overbrenging inschakelt. Trek het startkoord niet helemaal uit en laat de starthandgreep niet los wanneer deze is uitgetrokken.
PRESENTATIE Bougie De motorbougie is verstopt onder de schoen van de ontstekingskabel. Wanneer u service uitvoert, is het belangrijk dat de motor niet per ongeluk start. Daarom moet u de schoen van de ontstekingskabel altijd van de bougie verwijderen. Om te voorkomen dat u aan de kabel moet trekken, is de kabelschoen voorzien van een speciale handgreep, zie de afbeelding. Soort bougie, zie het hoofdstuk ”Technische gegevens”. Voor service-instructies, zie het hoofdstuk ”Onderhoud/ Ontstekingssysteem”.
PRESENTATIE Brandstoftank Onder de tank zit een brandstoffilter in combinatie met de brandstofklep. De tank kan worden gevuld met 3,6 liter voor de DT22. Tanken Lees de veiligheidsinstructies voor het tanken. Hou de brandstof en de brandstoftank schoon. Voorkom de machine te vullen met vieze brandstof. Zorg ervoor dat de brandstofdop goed vastgedraaid is en dat de afdichting niet is beschadigd, vooral voordat u de machine gaat wassen. Gebruik ongelode benzine met ten minste 86 octaan.
PRESENTATIE Snij-eenheid Dieptehendel Gebruik de dieptehendel om de messen te verhogen en verlagen van werk- naar transportpositie en andersom. Wanneer de hendel omhoog staat, staan de messen in werkpositie. Messen moeten de aarde binnendringen tot een diepte van 0,3 cm tot 0,6 cm met een maximale penetratie van 1,2 cm. Kijk op de zak met zaad voor de door de producent aanbevolen toepassingsdiepte. DT03 Diepteknop De knop wordt gebruikt om de snijdiepte van de messen in te stellen.
PRESENTATIE Veelzijdigheid messen Snijmes Vilt is de dichte laag maaisel, wortels en stengels die gevormd wordt tussen de aarde en de basis van het gras. Omdat de viltlaag zich opbouwt, voorkomt het dat water, lucht en kunstmest in de aarde wordt opgenomen. Dit veroorzaakt een slechte wortelontwikkeling, hetgeen leidt tot kwetsbaarheid voor droogte en vorst. Overmatige vilt creëert ook een ideale omgeving voor insecten en gazonziektes.
WERKING De motor starten Controleer of het dagelijks onderhoud zoals wordt beschreven in het onderhoudsschema is uitgevoerd. Controleer of er voldoende brandstof in de tank zit. Brandstofklep Open de brandstofklep. Draai de hendel helemaal naar rechts. 8011-072 Choke Wanneer u een warme motor start, moet de hendel in de rechtse positie staan, zie de afbeelding. Wanneer u een koude of gedeeltelijk warme motor start, draait u de hendel helemaal of gedeeltelijk naar links.
WERKING Starthandgreep Verkeerd gebruik van de starthandgreep kan de starter beschadigen. Draai het startkoord niet om uw hand. Trek de handgreep langzaam uit tot de overbrenging inschakelt. Geef dan een korte ruk aan de starthandgreep. Trek het startkoord niet helemaal uit en laat de starthandgreep niet los wanneer deze is uitgetrokken. 8011-044 Gashendel Stel de motorsnelheid af met de gashendel. Wanneer u de hendel naar links draait, neemt het gas toe en naar rechts neemt het gas af.
WERKING Voordat u start • Maai het gazon 1,25 cm korter dan normaal. • Laat het gazon drogen. Natte omstandigheden kunnen grote schade veroorzaken aan gezond gras. SNIJMESSEN OF HARKPENNEN • Snijmessen of harkpennen: Stel de mes of pendiepte zo in dat de messen of harken een vlak oppervlak zoals het trottoir of oprit net raken. • Deltamessen: Stel de messen zo in dat ze de aarde binnendringen tot een diepte van 0,3 cm tot 0,6 cm met een maximale penetratie van 1,2 cm.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van de onderhoudsprocedures die op de machine moeten worden uitgevoerd. Voor de punten die niet in dit handboek worden beschreven, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
ONDERHOUD Vervangen van het luchtfilter Wanneer de motor zwak lijkt, zwarte rook produceert of onregelmatig loopt, kan het luchtfilter verstopt zijn. Om deze reden is het belangrijk het luchtfilter regelmatig schoon te maken en te vervangen (zie het onderhoudsschema voor de juiste service-interval). WAARSCHUWING! 8011-028 Laat het uitlaatsysteem afkoelen voordat u service uitvoert. Risico van brandwonden. Het schoonmaken/vervangen van het luchtfilter wordt als volgt gedaan: 1.
ONDERHOUD Het slibreservoir schoonmaken 1. Sluit de brandstofklep. 8011-036 2 Draai het slibreservoir (2) los. Zorg ervoor dat u de o-ring (1) niet kwijt raakt. 3. Maak het reservoir en de o-ring schoon in bijv. terpentine en droog ze voorzichtig. 4. Plaats de o-ring in het spoor en plaats het slibreservoir terug. Zet het matig vast om te voorkomen dat het schroefdraad beschadigd raak. 5. Draai de brandstofklep naar ON en controleer op lekkage. Bij lekkage moet u de o-ring vervangen.
ONDERHOUD Ontstekingssysteem De motor is uitgerust met een elektronisch ontstekingssysteem. Alleen de bougie heeft onderhoud nodig. Voor de aanbevolen bougie, zie het hoofdstuk ”Technische gegevens”. BELANGRIJKE INFORMATIE Het plaatsen van het verkeerde type bougies kan de motor beschadigen. 1. Verwijder de schoen van de ontstekingskabel en maak schoon rond de bougie. 2. Verwijder de bougie met een 21 mm bougiesleutel. 3. Controleer de bougie.
ONDERHOUD Snij-eenheid De aandrijfriem controleren 1. Laat de motor afkoelen. 2. Verwijder de bougiekabel. 3. Verwijder de riembescherming (zie afbeelding) aan de linkerkant van de machine. 4. Controleer of de riem in het juiste spoor loopt, de poelies moeten de riem in een rechte lijn leiden. 5. Controleer of de riem en de poelies niet vet van de olie zijn. Wanneer dit het geval is, moet u eerst proberen ze met alcohol te reinigen.
ONDERHOUD Slijtage/Rotatie/Vervangen snijmessen Nadat u uw verticuteermachine enige tijd heeft gebruikt, zullen de messen gaan slijten op de slagrand. Wanneer dit gebeurt, zullen de verticuteerprestaties afnemen. Een nieuwe kamrand kan worden verkregen door de gehele rotoras lateraal (van eind naar eind) te draaien. Deze procedure kan worden herhaald tot de messen de slijtagelimiet bereiken, zie afbeelding.
ONDERHOUD Vervangen van versleten snijmessen 1. Laat de motor afkoelen. 2. Haal de bougie los. 3. Kantel de machine voorover, zie het hoofdstuk ”Twee minuten regel”. BELANGRIJKE INFORMATIE Wanneer u de machine voorover kantelt, let dan op de ”Twee minuten regel”. 4. Verwijder de veerklem (1) (borgringtype) waarmee de mesas (2) op zijn plaats wordt gehouden (zie de afbeelding) en gooi deze weg. 5. Controleer de mesassen en vervang indien gebogen of versleten. 6.
ONDERHOUD Slijtage/Vervangen deltamessen In de loop der tijd en als gevolg van slijtage zullen de messen in lengte afnemen. Wanneer de messen eenmaal ongeveer 19 mm versleten zijn, zal de totale lengte van het mes op het langste punt van het mes ongeveer 64 mm zijn, en dan is het nodig de messen te vervangen. Het is mogelijk om deltamessen te vervangen zonder de rotoras te verwijderen. Verwijder het deltames door de twee schroeven met moeren die het mes op zijn plaats houden te verwijderen.
ONDERHOUD Twee minuten regel De machine mag naar voren worden gekanteld om toegang voor schoonmaken of service te vergemakkelijken, maar niet langer dan 2 minuten. Wanneer de machine te lang in deze positie wordt gehouden, kan de motor beschadigd raken omdat benzine de krukkast binnenloopt. Mocht dit gebeuren, moet u een keer extra olie vervangen voor de motor. Verwijder de bougie en draai de motor enkele slagen met de starthandgreep voordat u de motor weer start.
SMEREN Smeerschema DT22 8011-281 Algemeen Stop de motor en verwijder de ontstekingskabel voordat u probeert de machine te smeren. Indien niet anders aangegeven, gebruikt u voor het smeren met vet Husqvarna’s Universal Vet nr.5310038-01 of Husqvarna’s Smeervet UL 21 nr. 5310060-74. Veeg overtollig vet na het smeren af. Het is belangrijk te voorkomen dat er smeervet op de riem of aandrijfoppervlakken van de riemschijven terechtkomt. Mocht dit gebeuren, probeer het dan schoon te maken met alcohol.
SMEREN 1. Motorolie De motor moet warm zijn (maar niet heet) bij het olie vervangen. Warme olie loopt er makkelijker uit en laat een kleinere hoeveelheid oude olie in de motor achter. 1. Plaats een geschikte bak onder de olie-aftapschroef. Verwijder de oliepeilstok (1) en de olieaftapschroef (4). Tip: Maak een tuitje met een stukje karton om de olie direct in de bak te leiden en zo te voorkomen dat u het chassis van de machine vies maakt. 2.
SMEREN 2. Diepteknop met dieptevergrendeling Smeer de schroefdraad regelmatig met vet om vastvreten of vastzitten te voorkomen. Het is vooral belangrijk om het schroefdraad te smeren na schoonmaken. DT03 3. Messen Bedek de messen met een dun laagje olie om roest te voorkomen. Dit is vooral belangrijk voorafgaand aan de winterstalling of wanneer de machine gedurende een periode langer dan 30 dagen niet zal worden gebruikt. 4.
STORINGEN VERHELPEN Symptoom Oorzaak Actie De motor wil niet starten. • Gebruikersfout Brandstofklep dicht. Open de brandstofklep. Chokeklep open. Zet de choke dicht bij koude motor. Motorschakelaar staat in OFF-stand. Zet de motorschakelaar op ON. Brandstoftank leeg. Vul met brandstof bij. Machine gestald zonder de juiste procedure in acht te nemen uit het hoofdstuk ”Stalling/Winter stalling”. Maak tank, slibreservoir schoon en leeg de carburateur. Vul de tank met nieuwe brandstof.
STALLING Winterstalling Aan het einde van het seizoen moet de machine worden klaargemaakt voor stalling (of wanneer hij langer dan 30 dagen niet zal worden gebruikt). Brandstof die lange tijd mag blijven staan (30 dagen of langer) kan plakkerige resten achterlaten die de carburateur kunnen verstoppen en de werking van de motor kunnen verstoren. Brandstofstabilisatoren zijn een aanvaardbare optie om plakkerige resten tijdens stalling te verminderen.
TECHNISCHE GEGEVENS Specificaties DT22 Motor Honda GX160 Cilinderinhoud 163 cm3 (9,9 cu in) Vermogen 5,5 pk (4 kW) bij 3600 TPM Koppel 10,8 Nm bij 2500 TPM Bougie NGK BPR6ES DENSO W20EPR-U Brandstofinhoud 3,6 liter/0,95 US Gal Primaire aandrijving Een V-snaar Verticuteerbreedte 55,8 cm (22") Koppelingshendel Handgreep- met automatische veiligheidsontkoppeling Koppeling mechanisme Riemspanner met retourveer en onbelast poelie Zaaibreedte 55,8 cm (22") Diepteinstelling Instelbare diep
MONTAGEINSTRUCTIES Montage – afleverservice 1. Draai de handgreep en zet op de juiste plaats vast. 2. Vul de motor met door de producent aanbevolen olie. Zie hoofdstuk ”Smeren/Motorolie”. 3. Test de koppeling. Zorg ervoor dat de koppelingsexpansieveer makkelijk loskomt. 4. Het toerental van de motor is door de producent vooraf ingesteld. Stationair toerental is 1250-1400 TPM. Maximum motorsnelheid is 3600 TPM.
OPVANGZAK Montageaanwijzingen, opvangzak 7. (Onderdeelnr. 539106667) Verwijder de achteras van de machine. Het wiel dat op de as vast zit, kan op de as blijven. LET OP! Wanneer de as roestig is, moet u de roest met fijn schuurpapier weghalen. WAARSCHUWING! Gebruik of start de motor NIET tot de opvangzak geplaatst is. LET OP! De rubberen flap hoeft niet te worden verwijderd. 8. 9.
OPVANGZAK 12. Schuif het wiel erop en breng twee (2) borgringen aan. (Sommige machine gebruiken in plaats daarvan een borgpin.) POELIE KABEL LET OP: De tanden op de borgring moeten van het wiel af wijzen. 13. Zet de wiellagers aan beide kanten vast. LET OP: Wanneer u de snijmesrol nog niet hebt geïnstalleerd, doe dit dan nu. 14. Installeer rubberen flappen tussen de snijmessen op de harkas. Zie figuur 3.
OPVANGZAK VERLENGSTUK VERLENGSTUK VEER ONDERHANDGREEP TOUW BOVENSTE BOUT PIN DT13 FIGUUR 6 18. Plaats de deur en stel de scharnierbouten af. Zet de bouten NIET te strak vast, laat ten minste 1,5 mm ruimte Draai de moer op de bout. Zie figuur 7. DT15 FIGUUR 8 20. Bevestig de bovenhandgreep op de verlengstukken. 21. Bevestig het bovenste uiteinde van de kabel op de handgreep en installeer de kabel door de koppelingshendel. Monteer de koppelingshendel op de handgreep. Zie figuur 9.
OPVANGZAK 22. Zet de kabel met draad aan de handgreep vast. Zie figuur 10. 25. Monteer de opvangzak als volgt op het zakframe: • Breng de plastic rails van de zak op het frame aan. • Installeer het bovendeel van de zak tussen de twee poten aan de bovenkant van het frame en bevestig de zak aan de voorrand van het frame. • Druk op de drukknopen, een aan iedere kant. Zie figuur 11. DT17 FIGUUR 10 23. Controleer de instelling van de koppelingkabel.
OPVANGZAK Instructies voor de opvangzak WAARSCHUWING! Machines die zijn uitgerust met een opvangzak MOETEN niet worden gebruikt met een kapotte opvangzak of zonder de opvangzak. Ze vormen een risico voor uitworp van stenen, oogletsel en de inademing van vervuiling. Opvangzak Zet de opvangzak in de onderkant van de handgreep en open de veiligheidsdeur, plaats de zak op de opvangtrechter. DT02 Zie “Montageinstructies/Montage-aanwijzingen, opvangzak”.
MONTAGE ZAAIMACHINE WAARSCHUWING! Gebruik of start de motor NIET tot de zaaimachine geplaatst is. 1. Verwijder achterklep, deze wordt niet gebruikt wanneer de zaaimachine is gemonteerd. 2. Plaats een stabiele steun onder het achterframe om de eenheid te ondersteunen wanneer de achterwielen verwijderd zijn. DT19 FIGUUR 1 3. Verwijder de twee (2) borgringen op het 9. achterwiel (ze zijn niet opnieuw te gebruiken, nieuwe ringen zitten in de set). Verwijder een wiel van de achteras.
MONTAGE ZAAIMACHINE 10. Breng de rubber flapstang met een drukmoer weer op het frame aan, wanneer u zeker weet dat de kabel boven de flapstang loopt. Zie figuur 3. (Sommige machine gebruiken borgpinnen). DT23 FIGUUR 5 DT21 FIGUUR 3 11. Gebruik twee (2) binddraadjes om de kabel op het frame te bevestigen. Zie figuur 4. 15. Zet de mengarmen in de zaadbox in het midden en zet de lagerborgkragen vast. Gebruik een drevel op de kraag vast te zetten en draai daarna de stelschroef vast.
MONTAGE ZAAIMACHINE 20. Bevestig de kabel met een binddraadje hoger aan de handgreep. 21. Controleer de afstelling van de kabel door de machine voorover te kantelen, waardoor wordt bevestigd dat wanneer de regelhendel dicht staat, de zaadpoort volledig dicht is. Wanneer de zaadpoort moet worden afgesteld, moet u de schroef en moer los maken waarmee de kabelklem vastzit. Beweeg de kabel in de klem naar achteren of naar voren tot de zaadpoort helemaal dicht is wanneer de regelarm in de gesloten stand staat.
MONTAGE ZAAIMACHINE Instructies voor de zaaimachine BELANGRIJKE INFORMATIE Deze apparatuur is alleen bedoeld voor het zaaien van graszaad op gazons. Al het andere gebruik zoals het verspreiden van kalk of mest is niet juist en kan de apparatuur beschadigen. Algemene informatie DT22RF Het zaadmagazijn wordt achter op de machine gemonteerd. De zaden worden gestrooid met een laterale ruimte van ongeveer 3,8 cm nadat de messen de aarde hebben gesneden. Deltamessen worden aangeraden voor zaaien.
SERVICELOGBOEK Actie Datum, stempel, handtekening Leverservice 1. Maak de verpakking open en controleer of de machine tijdens transport niet is beschadigd. 2. Monteer de meegeleverde componenten, indien van toepassing. 3. Controleer of het machinedesign klopt met de klantenorder. 4. Controleer of de juiste hoeveelheid olie in de motor en transmissie zit. 5. Controleer of de werkapparatuur goed is ingesteld. 6. Controleer of de aandrijfpoelies in lijn liggen. 7.
Geluid - Model 968999132 LWA 102 Geluidstest De uitgevoerde geluidstest was conform 2000/14/EC en uitgevoerd op 7 oktober 2002 onder de genoemde voorwaarden. Algemene omstandigheden: Helder Temperatuur: 18 ° C Windsnelheid: Minder dan 13 kmpu Testrapport: R092502-01 Trilling - Model 968999132 11.5 rms Trillingsniveau Het trillingsniveau op de handgrepen van de operator is gemeten in verticale, laterale en lengterichting met gebruik met gekalibreerde testapparatuur voor trillingen.
´®z+H3K¶6Z¨
114 01 94-36 ´®z+H3K¶6Z¨ 2003W10