Gebruiksaanwijzing EZ 17 EZ 21 Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
INHOUDSOPGAVE Inleiding ...........................................................3 Algemeen...................................................3 Rijden en transport over de openbare weg3 Slepen........................................................3 Bediening...................................................3 Goede service............................................4 Productienummer ......................................4 Symbolen en plaatjes .....................................
WAARSCHUWINGEN WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van de voorzichtige bedieningsmethoden kan leiden tot ernstig letsel van de bestuurder of andere personen. De eigenaar moet de instructies begrijpen en alleen toestaan dat getrainde personen, die deze instructies begrijpen, de maaier bedienen. Elke persoon die de maaier bedient moet gezond zijn van lichaam en geest en niet onder invloed van enig geestveranderend middel staan.
INLEIDING Inleiding Gefeliciteerd Dank u voor de aankoop van een Husqvarna zitmaaier. De machine is gemaakt om met een superieure efficiëntie snel grote oppervlakken te maaien. Een bedieningspaneel dat gemakkelijk bereikbaar is voor de bestuurder en een hydrostatische transmissie, geregeld door stuurhendels, dragen bij tot de prestaties van de machine. Deze handleiding is een waardevol document. Lees de inhoud zorgvuldig door voordat u met de machine gaat werken of onderhoud gaat uitvoeren.
INLEIDING Goede service De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht, alleen in winkels waar men complete service biedt. Dit zorgt ervoor dat u als klant alleen de beste ondersteuning en service krijgt. Voor het product wordt geleverd, is de machine bijvoorbeeld nagekeken en afgesteld door uw dealer, zie het certificaat in het servicelogboek in deze bedieningshandleiding.
SYMBOLEN EN PLAATJES Symbolen en plaatjes Deze symbolen staan op de machine en in de gebruikershandleiding. Bestudeer ze zorgvuldig zodat u weet wat ze betekenen. WAARSCHUWING! Xxxxxxx xxxx xxxxxxxx xxx x Xxxxx xxxxxx xx. xx xxxxxxxx xxxxx xxx xx. In deze publicatie gebruikt om de lezer te attenderen op het risico van persoonlijk letsel of overlijden, vooral wanneer de lezer de instructies, die in deze handleiding worden gegeven, niet volgt.
SYMBOLEN EN PLAATJES Lees de bedieningshandleiding. Hele lichaam blootgesteld aan weggeworpen voorwerpen. 6-Nederlands Zet de motor uit en verwijder de sleutel voor u onderhoud of reparatiewerkzaamheden uitvoert. Verlies van vingers en tenen. Blijf op veilige afstand van de machine. Open of verwijder de veiligheidsschermen niet wanneer de motor loopt. Gebruik op hellingen van minder dan 10˚. Rij voorzichtig achteruit, let op andere mensen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Veiligheidsinstructies Deze instructies zijn voor uw eigen veiligheid. Lees ze zorgvuldig door. WAARSCHUWING! Dit symbool betekent dat belangrijke veiligheidsinstructies moeten worden benadrukt. Het betreft uw veiligheid. BELANGRIJK: DEZE SNIJDENDE MACHINE IS IN STAAT HANDEN EN VOETEN TE AMPUTEREN EN VOORWERPEN WEG TE SLINGEREN. HET NIET OPVOLGEN VAN DE VOLGENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES KAN LEIDEN TOT ERNSTIG LETSEL OF OVERLIJDEN.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • • • • • • • • • • Schakel de messen uit wanneer u niet maait. Zet de motor uit en wacht tot alle onderdelen helemaal zijn gestopt voor u de machine schoonmaakt, de grasopvangbak verwijdert of de uitworp schoonmaakt. Gebruik de machine alleen bij daglicht of goed kunstlicht. Werk niet met de machine wanneer u onder invloed van alcohol of drugs bent. Kijk uit voor verkeer wanneer u vlakbij wegen werkt of ze over moet steken.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Persoonlijke beschermingsmiddelen WAARSCHUWING! Wanneer u de machine gebruikt, moet goedgekeurde persoonlijke beschermingsuitrusting (te zien in de illustraties) worden gebruikt. Persoonlijke beschermingsuitrusting kan het risico van verwonding niet elimineren maar het zal de ernst van de verwonding verminderen wanneer een ongeluk plaatsvindt. Vraag uw dealer om hulp bij het kiezen van de juiste uitrusting.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • • • • • Wees extra voorzichtig wanneer u de machine gebruikt met grasopvangbakken of andere hulpstukken, zij kunnen de stabiliteit van de machine beïnvloeden. Niet op steile hellingen gebruiken. Probeer de machine niet te stabiliseren door een voet op de grond te zetten. Maai niet vlakbij afgronden, sloten of dijken. De machine kan plotseling omvallen wanneer een wiel over de rand komt of wanneer de rand afkalft. Wijzig niet plotseling de snelheid of richting.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Onderhoud WAARSCHUWING! De motor mag niet worden gestart wanneer de vloerplaat van de bestuurder of een andere beschermende plaat van de aandrijfriem van het maaidek zijn verwijderd. Veilige hantering van benzine Om persoonlijk letsel of schade aan eigendom te voorkomen, dient u uitzonderlijk voorzichtig te zijn wanneer u omgaat met benzine. Benzine is uitzonderlijk brandbaar en de dampen zijn explosief.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Algemeen onderhoud • • • • • • • • • • • • • Gebruik de machine nooit in een afgesloten ruimte. Zorg ervoor dat alle moeren en bouten goed vastzitten zodat de apparatuur veilig is om mee te werken. Knoei nooit aan de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze goed werken. Houd de machine vrij van gras, bladeren en andere vuilophopingen. Ruim geknoeide olie of brandstof op en verwijder met brandstof doordrenkt vuil.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • • • • Zuur in de ogen kan leiden tot blindheid, neem onmiddellijk contact op met een arts. Wees zorgvuldig wanneer u service aan de accu uitvoert. In de accu worden explosieve gassen gevormd. Voer nooit onderhoud aan de accu uit wanneer u rookt of vlakbij open vuur of vonken. De accu kan exploderen en ernstig letsel/ schade veroorzaken.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • • • • • De messen zijn scherp en kunnen sneden en gapende wonden veroorzaken. Wikkel de messen in of gebruik beschermende handschoenen wanneer u ze hanteert. Controleer regelmatig de functionaliteit van de parkeerrem. Stel af en voer service uit indien nodig. De mulchmessen mogen alleen worden gebruikt wanneer een hogere kwaliteit maaien is gewenst op bekend terrein.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Verantwoordelijkheden klant • • • • Lees de veiligheidsvoorschriften en neem deze in acht. Volg een regelmatig schema voor het onderhoud, de zorg en gebruik van uw maaier. Volg de instructies in de hoofdstukken “Onderhoud” en “Stalling” in deze bedieningshandleiding. Deze machine heeft geen hersenen.
BEDIENINGSELEMENTEN Bedieningselementen Deze bedieningshandleiding beschrijft de Husqvarna Zero Turn Rider. De Rider is uitgerust met een Kawasaki motor. De overbrenging vanaf de motor gaat via twee riemaangedreven hydraulische overbrengingsassen, één voor ieder aandrijfwiel. Door de linker en rechter stuurhendel te gebruiken, wordt de flow geregeld en daardoor de richting en snelheid. Zero Turn Rider 8011-769-2 Plaats van de bedieningselementen Bladzijde Bladzijde 1. Parkeerrem 17 8.
BEDIENINGSELEMENTEN 1. Parkeerrem BELANGRIJKE INFORMATIE De machine moet stilstaan wanneer u de parkeerrem inschakelt. De parkeerrem zit aan de linkerkant van de machine. Trek de hendel naar achteren om de rem te activeren en naar voren om de rem vrij te geven. 8011-711 Parkeerrem niet geactiveerd 2. Besturingshendels De snelheid en richting van de machine zijn traploos instelbaar door gebruik te maken van de twee stuurhendels.
BEDIENINGSELEMENTEN Sporing Wanneer de maaier niet recht spoort, controleer dan de luchtdruk in beide achterbanden. De aanbevolen luchtdruk is 15 psi (1 bar). Sporing moet worden gecontroleerd op een vlak en waterpas betonnen of asfalt oppervlak. Als de machine niet recht spoort, moet u contact opnemen met de Husqvarna werkplaats voor afstellingen. 1 2 3 4 1. Vooruit 2. Neutraal 3. Neutraalgleuf, neutraalvergrendeling 4. Achteruit Brandstofsluitklep in stand OFF 8011-791 3.
BEDIENINGSELEMENTEN 5. Tanken Lees de veiligheidsinstructies voor het tanken. De machine heeft één brandstoftank, net achter de zitting. De tank heeft een inhoud van 20,4 liter. Zorg ervoor dat de brandstofdop goed vastgedraaid is en dat de afdichting niet is beschadigd. De motor loopt op loodvrije benzine van ten minste 85-octaan (geen oliemix). Er kan ook heel goed milieuvriendelijke alkylaatbenzine worden gebruikt. Zie ook de Technische gegevens met betrekking tot ethanolbrandstof.
BEDIENINGSELEMENTEN 6. Bypass verbindingsstangen Wanneer u de maaier duwt of trekt moet u ervoor zorgen dat de IZT (Integraded Zeroturn Transaxle) bypass verbindingsstangen zijn geactiveerd. De IZT bypass verbindingsstangen zitten achter aan het frame, onder het achterste motorscherm. • Zet het maaidek in de hoogste maaistand. CZ10-2 1.
BEDIENINGSELEMENTEN 8. Urenteller De urenteller laat de totale bedrijfstijd zien. Met een interval van 50 uur zal CHG OIL (olie verversen) gaan knipperen. De duur van het knipperen is een uur voor en een uur na het interval. De icoon CHG OIL zal automatisch aan en uitgaan. De urenteller kan niet handmatig worden gereset. 8011-759 Urenteller 9. Chokehendel De chokehendel wordt gebruikt bij een koude start om de motor te voorzien van een rijker brandstofmengsel.
BEDIENINGSELEMENTEN 11. Gashendel De gashendel regelt de motorsnelheid en daardoor ook de snelheid waarmee de messen draaien, ervan uitgaand dat de mesknop uitgetrokken is, zie Het maaidek inschakelen. Om het toerental te verhogen of te verlagen moet de hendel respectievelijk naar voren of naar achteren worden bewogen. Voorkom dat de motor lang stationair loopt, omdat anders het risico bestaat dat de bougies verontreinigd raken.
BEDIENINGSELEMENTEN 13. Maaihoogtepedaal 3 De maaihoogte van het maaidek krijgt u door de hefhendel van het voetpedaal naar voren te duwen en het transportslot te ontgrendelen. Laat daarna het maaidek zakken tot de vooraf ingestelde hoogte. Om het maaidek te verhogen, duwt u de hefhendel van het voetpedaal naar voren tot het transportslot wordt vergrendeld. Het bereik van de maaihoogte loopt van 38 mm tot 114 mm in stappen van 6,4 mm.
BEDIENING Lees “Veiligheidsinstructies”, het hoofdstuk “Hendels” en de volgende pagina’s, wanneer u de machine niet kent. Voer het dagelijks onderhoud aan de machine uit voor het starten. Training Zero turn maaiers zijn veel beter te manoeuvreren dan normale zitmaaiers vanwege hun unieke stuureigenschappen.
BEDIENING Voor de start • Lees de hoofdstukken Veiligheidsinstructies en hendels voor u de machine start. • Voer het dagelijks onderhoud uit voor het starten (zie Onderhoudsschema in het hoofdstuk Onderhoud). • Controleer of er voldoende brandstof in de brandstoftank zit. • Zorg ervoor dat alle beschermkappen op hun plaats zitten en in goede staat zijn. • Stel de zitting af op de gewenste positie.
BEDIENING 4. Schakel de maaimessen uit door de mesknop in te drukken. 8011-668 Druk de knop in om het maaidek uit te schakelen 5. Beweeg de stuurhendels naar buiten naar de vergrendelde (buitenste) neutrale positie. 8011-724 Stuurhendels in de buitenste, vergrendelde neutrale positie. 6. Beweeg de gashendel naar de middenpositie.
BEDIENING 7. Wanneer de motor koud is, moet de choke helemaal worden uitgetrokken. 8011-756 Chokehendel instellen 8. Open de brandstofafsluiter. C215 Brandstofafsluiter openen 9. Druk de startsleutel in en draai om naar de startpositie.
BEDIENING 10. Wanneer de motor start, moet u de startsleutel onmiddellijk loslaten, terug naar bedrijfsstand. BELANGRIJKE INFORMATIE Laat de starter niet meer dan 10 seconden per keer draaien. Wanneer de motor niet start, moet u ongeveer 60 seconden wachten voor u het opnieuw probeert. 8011-743 Terug naar bedrijfsstand 11. Druk de chokehendel langzaam in wanneer de motor is gestart. 8011-756 12. Bepaal de gewenste motorsnelheid met de gashendel.
BEDIENING Een motor met een zwakke accu starten WAARSCHUWING! Lood-zuur accu’s genereren explosieve gassen. Hou vonken, vlammen en rokend materiaal uit de buurt van accu’s. Draag altijd oogbescherming wanneer u met accu’s bezig bent. Wanneer de accu te zwak is om de motor te starten, moet hij opgeladen worden. (Zie “Accu” op bladzijde. 37). Wanneer startkabels worden gebruikt voor een noodstart, volg dan deze procedure: BELANGRIJKE INFORMATIE Uw maaier is uitgerust met een 12-volt negatief geaard systeem.
BEDIENING Rijden 1. Zet de parkeerrem vrij door de hendel naar voren te bewegen. 2. Uw maaier is uitgerust met een aanwezigheidssysteem voor de bestuurder. Wanneer de motor loopt, zal iedere poging van de bestuurder om de zitting te verlaten zonder eerst de parkeerrem aan te trekken de motor doen afslaan. 8011-711 Vrijgezette parkeerrem 3. Selecteer de maaihoogte door de maaihoogtepen te verstellen. Ontgrendel het slot en laat het maaidek zakken om de maaihoogte in te stellen.
BEDIENING Door beide hendels evenveel naar voren of achteren te bewegen, beweegt de machine in een rechte lijn naar voren respectievelijk naar achteren. Om bijvoorbeeld naar rechts te gaan, terwijl u naar voren rijdt, moet de rechterhendel naar de neutrale positie worden gebracht. Het draaien van het rechterwiel wordt minder en de machine draait naar rechts.
BEDIENING Maaitips • • • • • • • • Let op stenen en andere vaste voorwerpen en markeer ze om botsingen te voorkomen. Begin met een hoge maaihoogte en verminder dit tot het gewenste maairesultaat is bereikt. Het gemiddelde gazon moet in het koele seizoen worden gemaaid op 64 mm en in de hete maanden op 76 mm. Voor een gezonder en beter uitziend gazon moet u vaak maaien bij gematigde groei. Voor de beste maairesultaten moet gras van meer dan 15 cm lang in twee keer worden gemaaid.
BEDIENING De motor stoppen Laat de motor een minuut stationair lopen om een normale bedrijfstemperatuur te krijgen, voordat u de motor stopt als deze intensief heeft moeten werken. Voorkom dat de motor langdurig stationair loopt, omdat dan het risico bestaat dat de bougies verontreinigd raken. 1. Schakel het maaidek uit door de mesknop in te drukken. 8011-668 Schakel het maaidek uit 2. Breng het maaidek omhoog door het pedaal naar voren te drukken tot de transportpositie. 3.
BEDIENING Met de hand voortbewegen WAARSCHUWING! U mag geen afstellingen doen of onderhoud uitvoeren als niet: - de motor is gestopt, - de startsleutel is verwijderd, - de parkeerrem is geactiveerd. Wanneer u de maaier duwt of trekt moet u ervoor zorgen dat de IZT (Integraded Zeroturn Transaxle) bypass verbindingsstangen zijn geactiveerd. De IZT bypass verbindingsstangen zitten achter aan het frame, onder het achterste motorscherm. • Zet het maaidek in de hoogste maaistand. 1 2 CZ10-2 1.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van de onderhoudsprocedures die op de machine moeten worden uitgevoerd. Voor de punten die niet in dit handboek worden beschreven, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken. Wij raden een jaarlijkse servicebeurt aan, uitgevoerd door een erkende servicewerkplaats, om uw machine in de best mogelijke conditie te houden en een veilige werking te waarborgen. Lees “Onderhoud” in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies”. 1) Eerste vervanging na 5-8 uur.
ONDERHOUD Dagelijks onderhoud Onderhoud Blad- Voor zijde Na Ten Wekeminste lijks een onderkeer houd Onderhoudsinterval in uren 25 50 100 ● Controleer en stel gas- en chokekabels af 40 Controleer de conditie van de riemen, riemschijven, enz.
ONDERHOUD Accu Uw maaier is uitgerust met een onderhoudsvrije accu, die geen service nodig heeft. Echter, het regelmatig opladen van de accu met een acculader uit de automobielindustrie zal de levensduur verlengen. • • • Houd de accu en klemmen schoon. Zorg dat de accubouten goed zijn vastgedraaid. Laad gedurende 1 uur bij 6-10 ampère Accu en klemmen schoonmaken Corrosie en vuil op de accu en klemmen kunnen ertoe leiden dat de accu vermogen “lekt”. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
ONDERHOUD 11. Sluit de toegangsdeuren tot de polen. 12. Breng de zitting naar beneden. Ontstekingssysteem De motor is uitgerust met een elektronisch ontstekingssysteem. Alleen de bougies hebben onderhoud nodig. Voor aanbevolen bougies, zie Technische gegevens. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Verwijder de schoen van de ontstekingskabel en maak schoon rond de bougie. Verwijder de bougie met een bougiesleutel. Controleer de bougie.
ONDERHOUD Het veiligheidssysteem controleren De machine is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende voorwaarden voorkomt. De machine kan alleen worden gestart indien: 1. 2. het maaidek uitgeschakeld is. de stuurhendels in de buitenste, vergrendelde neutrale positie staan. 3. de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. 4. de parkeerrem geactiveerd is.
ONDERHOUD De koelluchtinlaat van de motor controleren Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is van blad, gras en vuil. Indien de koelluchtinlaat is verstopt, verslechtert het koelen van de motor, wat tot beschadiging van de motor kan leiden. De koelluchtinlaat draait wanneer de motor loopt. Kijk uit voor uw vingers.
ONDERHOUD Vervangen van het luchtfilter Standaard luchtfilter WAARSCHUWING! De motor en het uitlaatsysteem kunnen tijdens bedrijf zeer warm worden. Risico van brandwonden bij aanraking. Laat motor en uitlaatsysteem ten minste twee (2) minuten afkoelen. 8011-768-2 Verwijder de kap van het luchtfilter 1. Verwijder de plastic bevestiging aan de bovenkant van de luchtfilterkap en verwijder de luchtfilterkap. 2. Verwijder het schuimrubberen voorfilter en maak het schoon met een mild reinigingsmiddel.
ONDERHOUD Het industriële luchtfilter vervangen Wanneer de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt en de stofindicator is rood geworden, kan het luchtfilter verstopt zitten. Wanneer u de machine gebruikt met een verstopt luchtfilter kan de werking verstoord raken. Het schoonmaken/vervangen van het luchtfilter wordt als volgt gedaan: Doe dit alleen wanneer de stofindicator rood is geworden. WAARSCHUWING! De motor en het uitlaatsysteem kunnen tijdens bedrijf zeer warm worden.
ONDERHOUD Brandstoffilter vervangen Vervang het in de leiding gemonteerde brandstoffilter om de 100 uur (een keer per seizoen) of regelmatiger wanneer het is verstopt. Plaats het filter als volgt terug: 1. 2. 3. 4. Voer de leidingklemmen van het filter weg. Gebruik een platte tang. Trek het filter los van de leidinguiteinden. Druk het nieuwe filter in de leidinguiteinden. Plaats het filter zo dat de “FLOW”-pijl omhoog wijst naar de brandstofpomp.
ONDERHOUD Parkeerrem controleren Controleer met het oog of de arm, stangen of de schakelaar die bij de parkeerrem horen, onbeschadigd zijn. Voer een test uit bij stilstand en controleer of er voldoende remkracht is. Voor het afstellen van de parkeerrem moet u contact opnemen met de Husqvarna servicewerkplaats. 8011-711 WAARSCHUWING! Verkeerde afstelling kan tot een verminderde remkracht en ongevallen leiden.
ONDERHOUD Maaidekriem installeren LET OP: Om de maaidekriem makkelijk te installeren, moet u op het routeplaatje kijken op de voorrand van het maaidek. • • • • • • Draai de maaidekriem om de elektrische koppeling die op de motoras zit. Druk de rest van de riem door de steun van de IZT (Integraded Zeroturn Transaxle) en omhoog naar het maaidek.
ONDERHOUD IZT-riem De IZT (Integraded Zeroturn Transaxle) riem vervangen 3 Parkeer de maaier op een vlakke ondergrond. Schakel de parkeerrem in. 4 IZT-riem verwijderen LET OP: Let op de ventilatorbladen op de as van de IZT niet te beschadigen omdat dit de koeling kan beïnvloeden of de IZT kan beschadigen. • • • Verwijder de maaidekriem (zie “maaidekriem vervangen” in dit hoofdstuk van de handleiding).
ONDERHOUD De messen controleren Om het beste maairesultaat te krijgen is het belangrijk dat de messen goed scherp en niet beschadigd zijn. WAARSCHUWING! Messen zijn scherp. Bescherm uw handen met handschoenen en/of wikkel het mes in een zware doek tijdens de hantering. 8011-604 Messen controleren Gebogen of gescheurde messen of messen met grote inkepingen moeten worden vervangen. Beschadigde messen moeten worden vervangen wanneer u een obstakel raakt, wat tot stilstand leidt.
ONDERHOUD Messen vervangen WAARSCHUWING! Messen zijn scherp. Bescherm uw handen met handschoenen en/of wikkel het mes in een zware doek tijdens de hantering. • Verwijder de mesbout door deze tegen de klok in te draaien. BELANGRIJKE INFORMATIE Om te zorgen voor goede montage moet het middengat in het mes uitgelijnd zijn met de ster op de maaikast. 8011-671 1. Mes 2. Middengat 3. Ster 4. Maaikast 5.
ONDERHOUD Maaidek afstellen WAARSCHUWING! Voor u service of afstellingen uitvoert, controleert u de volgende checklist: 1. Schakel de parkeerrem in. 2. Plaats de mesknop in uitgeschakelde positie. 3. Zet de startsleutel op “OFF” en verwijder de sleutel. 4. Zorg ervoor dat de messen en alle bewegende onderdelen volledig zijn gestopt. 5. Haal de bougiekabel van alle bougies en plaats de kabel zo dat deze niet in contact met de bougie kan komen.
ONDERHOUD Maaihoogte afstellen 1. 2. 3. 4. Breng de maaidekhoogtehendel naar transportpositie en zet vast (4∫", 114 mm). Plaats de punt van het mes zo dat het recht vooruit staat. Meet van de snijrand van de messen naar een waterpas oppervlak. De afstand moet dan 4∫" (114 mm) zijn. Laat de hendel zakken en zet vast op (bijvoorbeeld) 2” maaihoogte. Meet zoals hierboven beschreven. De afstand moet dan 2" (50 mm) zijn.
ONDERHOUD Schoonmaken en wassen Regelmatig schoonmaken en wassen, vooral onder het maaidek, zal de levensduur van de machine verlengen. Maak er een gewoonte van de machine direct na gebruik (nadat hij is afgekoeld) schoon te maken, voor het vuil blijft kleven. Spuit geen water boven op het maaidek. Gebruik perslucht om de bovenkant van het dek schoon te maken. Maak het dek en de onderkant van het dek regelmatig schoon met een normale waterdruk. Gebruik geen hogedruk- of stoomreiniger.
ONDERHOUD Bevestigingen Dagelijks controleren. Inspecteer de complete machine op losse of ontbrekende delen. Parkeerrem De parkeerrem afstellen Krik de maaier omhoog en ondersteun hem met kriksteunen. Laat voldoende speling om aan de achterste overbrengingsassen te werken. Voor u een afstelling doet: 1 Trek de parkeerrem aan. Meet de afstand tussen de scharnierpen van de stang en de ring van de remarm.
ONDERHOUD Afstellen sporing Wanneer de maaier niet recht spoort, controleer dan de luchtdruk in beide achterbanden. De aanbevolen luchtdruk is 15 psi (1 bar). Wanneer de machine niet recht spoort, volg dan de onderstaande stappen. Sporing moet worden gecontroleerd op een vlak en waterpas betonnen of asfalt oppervlak. De maaier spoort naar rechts. Verhoog de luchtdruk 2-3 psi (0,1-0,2 bar) in de rechter achterband of verminder de luchtdruk 2-3 psi in de linker achterband. De maaier spoort naar links.
SMEREN Smeren Smeerschema 7 * 8011-672-2 Smeerschema 12/12 Ieder jaar 1/52 Iedere week 1/365 Iedere dag Smeren met smeerpistool Olie vervangen Smeren met smeerkan Peil controleren Filter vervangen * Filters van overbrengingsassen (transmissie) vervangen. Algemeen Verwijder de startsleutel om onbedoelde bewegingen tijdens het smeren te voorkomen. Wanneer u met een smeerkan smeert, moet deze gevuld zijn met motorolie.
SMEREN De kabels smeren Indien mogelijk moeten beide uiteinden van de kabels worden gesmeerd. Beweeg de bedieningshendels naar de eindposities wanneer u smeert. Breng na het smeren de rubberen beschermingen weer op de kabels aan. Kabels met ommanteling zullen vastlopen als ze niet regelmatig worden gesmeerd. Wanneer een kabel vastloopt, kan dit de werking verstoren. Mocht een kabel vastlopen, moet u deze verwijderen en verticaal ophangen.
SMEREN 4. Buitenste spil van maaidek Smeer met een smeerpistool, 1 smeerpunt, 2-3 doses aan iedere kant. Gebruik alleen lagervet van een goede kwaliteit. 8011-733 Buitenste spil van maaidek 5. Motorolie Motorolie verversen De motorolie moet na 5-8 uur werking voor de eerste keer worden vervangen. Daarna moet hij om de 50 uur worden vervangen. WAARSCHUWING! Motorolie kan zeer heet zijn wanneer het wordt afgetapt direct nadat de motor is gestopt. Geef de motor tijd om eerst wat af te koelen. 1.
SMEREN Het oliepeil controleren Controleer het oliepeil in de motor wanneer de machine gelijk staat en de motor is gestopt. Verwijder de peilstok, veeg schoon en plaats hem weer terug. De peilstok moet vastgeschroefd worden. Haal de peilstok er opnieuw uit en lees het oliepeil af. 8011-500 Verwijder de peilstok. Het oliepeil moet tussen de markeringen op de peilstok liggen. Wanneer het peil de “ADD”-markering nadert, moet u olie bijvullen tot de “FULL”-markering op de peilstok.
SMEREN 6. Motoroliefilter vervangen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Tap de olie af conform de werkbeschrijving onder de kop Motorolie/Motorolie vervangen. Verwijder het oliefilter. Gebruik, indien nodig, een filtertang. Smeer nieuwe, schone motorolie op de afdichting voor het nieuwe filter. Bevestig het filter handmatig met 3/4 slag. Laat de motor warm lopen, controleer vervolgens of er geen lekkage optreedt rond de afdichting van het oliefilter. Controleer het oliepeil in de motor, vul bij indien nodig.
SMEREN 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Laat alle vrij stromende olie uit de oude oliefilters lopen voordat u ze wegdoet. Afgewerkte olie moet worden opgeslagen in geschikte houders en afgevoerd volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Verwijder de plug van de bovenste opening (zie afbeelding) aan de linker- en rechterkant van de overbrengingsassen voordat u olie bijvult. Zo worden de overbrengingsassen ontlucht tijdens het bijvullen van olie.
SMEREN Ontluchtingsprocedures Gezien de effecten die lucht kan hebben op de efficiënte werking van hydrostatische aandrijvingen, is het belangrijk dat het systeem wordt ontlucht. Deze ontluchtingsprocedures moeten worden uitgevoerd telkens als een hydrostatisch systeem is geopend voor gemakkelijker onderhoud of het systeem is bijgevuld met olie. Zo niet, dan kunnen de volgende symptomen optreden in hydrostatische systemen: 1. 2. Lawaaierige werking.
GIDS VOOR HET OPSPOREN VAN FOUTEN Gids om fouten op te sporen Probleem Oorzaak De motor start niet. • De mesknop is ingeschakeld. • De stuurhendels zijn niet vergrendeld in de neutrale positie. • De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. • De parkeerrem is niet geactiveerd. • De accu is leeg. • Vuil in de carburateur of brandstofleiding. • De brandstoftoevoer zit dicht of de afsluiter voor de brandstoftank staat in de verkeerde positie. • Verstopt brandstoffilter of brandstofleiding.
GIDS VOOR HET OPSPOREN VAN FOUTEN De motor lijkt zwak. • Verstopt luchtfilter. • Kapotte bougies. • Carburateur niet juist afgesteld. • Lucht in het hydraulisch systeem. • Verstopte luchtinlaat of koelribben. • Motor overbelast. • Slechte ventialtie rond motor. • Kapotte toerentalregelaar. • Roet in de verbrandingskamer. • Te weinig of geen olie in de motor. • Kapotte bougies. • Voorontsteking onjuist. • Lucht in het hydraulisch systeem. Accu laadt niet.
GIDS VOOR HET OPSPOREN VAN FOUTEN Ongelijke maairesultaten. De machine trilt. • Verschillende bandenspanning in banden aan linker- en rechterkant. • Gebogen messen. • De ophanging van het maaidek is ongelijk. • De kettingbevestiging is losgekomen. • De messen zijn bot. • Rijsnelheid te hoog. • Het gras is te lang. • Er zit gras onder het maaidek. • De messen zitten los. • De messen zijn niet goed gebalanceerd. • De motor zit los.
STALLING Stalling Volg deze stappen om de machine voor stalling gereed te maken: Winterstalling 1. Maak de machine grondig schoon, vooral onder het maaidek. Werk beschadigingen van de lak bij en spuit een dun laagje olie op de onderzijde van het maaidek om corrosie te voorkomen. 2. Inspecteer de machine op versleten of beschadigde onderdelen en zet moeren en bouten die loszitten weer vast. 3. Vervang de motorolie; zorg voor juiste verwerking. 4.
BEDRADINGSCHEMA Bedradingsschema 6. Stoel onbezet 8. Mesknop staat in positie OFF 11. Remschakelaar in positie OFF 14-15. Stuurhendels UIT 1. Accu 2. Uitgang accessoires 3. Sleutelschakelaar 1 4. Vlecht naar motor 13 17 16 5. Urenteller 6. Stoelschakelaar 3 7. Bedrijfrelais 11 5 14 8. Mesknop 9. Remrelais 2 10. Elektrische koppeling 12 11. Remschakelaar 6 12. Startrelais 18 13. Starterklep 14. Linker stuurhendel 8 15 15. Rechter stuurhendel 9 19 16. Starter 17.
TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens EZ17/968999502 EZ21/968999503 Motor Fabrikant Kawasaki Kawasaki Type FH541V-”KAI” FH641V Vermogen 17 pk 21 pk Smeren Druk met oliefilter Druk met oliefilter Olie inhoud excl filter 1,82 l 1,82 l Olie inhoud incl. filter 2,16 l 2,16 l Motorolie, synthetisch Motorolie, mineraal Klasse SAE 5W30, 10W30 SAE 30, (winter 10W30) API, SF, SJ, SH, SG SAE 5W30, 10W30 SAE 30, (winter 10W30) API, SF, SJ, SH, SG Brandstof Min. 85 octaan ongelood (Max.
TECHNISCHE GEGEVENS EZ17/968999502 EZ21/968999503 Apparatuur Maaibreedte 42" 54" Maaihoogte 1.5"- 4.5" 1.5"- 4.
TECHNISCHE GEGEVENS Accessoires BioClip-hulpstuk (mulchset) Opvangsysteem Specificatie aandraaimomenten • Motor krukas bout 50 ft/lb (67 Nm) • Maaidek poeliebouten 45 ft/lb (61 Nm) • Wielmoeren 75 ft/lb (100 Nm) • Mesbout 45-55 ft/lb (60-75 Nm) • Standaard π" bevestigingen 9 ft/lb (12 Nm) • Standaard 5/16" bevestigingen 18 ft/lb (25 Nm) • Standaard 3/8" bevestigingen 33 ft/lb (44 Nm) • Standaard 7/16" bevestigingen 52 ft/lb (70 Nm) • Standaard ∫" bevestigingen 80 ft/lb (110 Nm) W
SERVICELOGBOEK Servicelogboek Actie Datum, meterstand, stempel, handtekening Leverservice 1. Laad de accu op. 2. Stel de bandenspanning van alle wielen af op 15 PSI (1 bar). 3. Monteer de stuurhendels in de normale positie. 4. Sluit de contactbox aan op de kabel voor de veiligheidsschakelaar van de zitting. 5. Controleer of de juiste hoeveelheid olie in de motor zit. 6. Stel de positie van de stuurhendels af. 7. Vul bij met brandstof en open de brandstofafsluiter. 8. Start de motor. 9.
SERVICELOGBOEK Na de eerste 5-8 uur 1. Motorolie vervangen.
SERVICELOGBOEK Actie Datum, meterstand, stempel, handtekening 25-uursservice 1. Controleer het luchtfilter van de brandstofpomp. 2. Scherp/vervang maaimessen indien nodig. 3. Controleer de bandenspanning. 4. Controleer de accu en de kabels. 5. Smeer volgens het smeerschema. 6. Koelluchtinlaat van de motor controleren/schoonmaken. 7. Maak het voorfilter (schuimrubber) van de luchtreiniger schoon.
SERVICELOGBOEK Actie 50-uursservice 1. Voer de 25-uursservice uit. 2. Maak de filterhouder (papierfilter) van de luchtreiniger schoon (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden). 3. Ververs de motorolie. 4. Smeer volgens het smeerschema. 5. Parkeerrem controleren/afstellen.
SERVICELOGBOEK Actie Datum, meterstand, stempel, handtekening 100-uursservice 1. Voer de 25-uursservice uit. 2. Voer de 50-uursservice uit. 3. Vervang het motoroliefilter. 4. Maak de bougies schoon/vervang ze. 5. Vervang het brandstoffilter. 6. Maak de koelribben op de motor en de transmissie schoon. 7. Controleer V-snaren. 8. Controleer de asbouten van de zwenkwielen en zet vast (om de 200 uur). 9. Vervang de papieren cartridge van het luchtfilter.
SERVICELOGBOEK Actie 300-uursservice 1. Kijk de machine na. Maak afspraken met de klant over het aanvullende werk dat moet worden gedaan. 2. Voer de 25-uursservice uit. 3. Voer de 50-uursservice uit. 4. Voer de 100-uursservice uit. 5. Controleer/stel maaidek af. 6. Maak de ontstekingskamer schoon en schuur de klepzetels. 7. Controleer de klepspeling van de motor. 8. Vervang het voorfilter (schuimrubber) van de luchtreiniger.
SERVICELOGBOEK Actie Datum, meterstand, stempel, handtekening Ten minste een keer per jaar 1. Maak de koelluchtinlaat van de motor schoon (25 uur). 2. Vervang het voorfilter (schuimrubber) van de luchtreiniger (300 uur). 3. Vervang de papieren cartridge van het luchtfilter. 4. Vervang de motorolie (50 uur). 5. Vervang het motoroliefilter (om de 100 uur). 6. Maaihoogte controleren/afstellen. 7. Parkeerrem controleren/afstellen (50 uur). 8. De bougies schoonmaken/vervangen (100 uur). 9.
SERVICELOGBOEK Actie 76-Nederlands Datum, meterstand, stempel, handtekening ´®z+RPi¶6+¨ ´®z+RPi¶6+¨
SERVICELOGBOEK Actie Datum, meterstand, stempel, handtekening Nederlands-77
115 04 87-36 ´®z+RPi¶6+¨ ´®z+RPi¶6+¨ 2007-02-09