Operation Manual

ONDERHOUD
Nederlands-43
Brandstoffilter vervangen
Vervang het in de leiding gemonteerde
brandstoffilter om de 100 uur (een keer per
seizoen) of regelmatiger wanneer het is
verstopt.
Plaats het filter als volgt terug:
1. Voer de leidingklemmen van het filter
weg. Gebruik een platte tang.
2. Trek het filter los van de leidinguiteinden.
3. Druk het nieuwe filter in de leidinguiteinden.
Plaats het filter zo dat de “FLOW”-pijl
omhoog wijst naar de brandstofpomp.
Indien nodig, kunt u een zeepoplossing
voor de filteruiteinden gebruiken om de
montage te vergemakkelijken.
4. Voer de leidingklemmen naar het filter
terug.
Luchtfilter van de brandstofpomp
controleren
Controleer regelmatig of het luchtfilter van de
brandstofpomp geen vuil bevat.
Verwijder de bouten en open de pomp, u hoeft
geen leidingen te verwijderen.
Het filter kan, indien nodig, met een borstel
worden schoongemaakt.
Plaats het filter op de console terug.
Bandenspanning controleren
Alle vier de banden moeten een druk van
15 psi / 103 kPa /1 bar hebben.
8009-147
Het luchtfilter van de brandstofpomp
8011-729
Brandstoffilter
8011-564
Bandenspanning