GEBRUIKERSHANDLEIDING E10
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. Elektrische aansluiting Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje.
Hartelijk gefeliciteerd! Als trotse bezitter van een nieuwe naaimachine, zult u versteld staan van de kwaliteit van de steken in allerlei soorten stof, van meerdere stoÀagen of denim tot de prachtigste zijde. Uw naaimachine is bijzonder makkelijk en eenvoudig in gebruik. Voor uw eigen veiligheid en om alle voordelen van uw machine optimaal te kunnen benutten, raden wij u aan eerst alle belangrijke veiligheidsvoorschriften, gebruiks- en onderhoudsinstructies in deze handleiding te lezen.
INHOUDSOPGAVE BELANGRIJKE ONDERDELEN VAN DE MACHINE ...........................................................5 ACCESSOIRES....................................................................................................................7 BEVESTIGING VAN DE DOOS MET TOEBEHOREN .........................................................8 MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING ...................................................9 Voetpedaal...................................................................
BELANGRIJKE ONDERDELEN VAN DE MACHINE 1. Draadspanningswieltje 2. Persvoetdruk 3. Draadhefboom 4. Garenmesje 5. Naaivoetje 6. Steekplaat 7. Doos met toebehoren 8. Spoelstop 9. Steeklengtewieltje 10. Stekendisplay 11.
12. Garenpen 13. Spoelas 14. Opening voor tweede garenpen 15. Handwiel 16. Steekkeuzeknop 17. Aan/Uit knop 18. Hoofdaansluiting 19. Onderdraadgeleider 20. Bovendraadgeleider 21. Handvat 22.
ACCESSOIRES 1 2 5 8 12 3 6 9 13 4 7 10 11 14 15 1. Standaard naaivoetje 10. Garenschijf (2x) 2. Ritsvoetje 11. Pakje naalden 3. Cordonsteekvoetje 12. Naadgeleider 4. Blindzoomvoetje 13. Spoeltjes (3x) 5 Knoopsgatvoetje 14. Afdekplaatje transporteur 6. L-schroevendraaier 15. Vilt voor garenpen 7. Tornmesje/borsteltje 8. OlieÀacon 9.
BEVESTIGING VAN DE DOOS MET TOEBEHOREN Houd de doos met toebehoren horizontaal en duw hem in de richting van de pijl. (1) Til het deksel bij de pijlpunt op om de doos te openen.
MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING Sluit de machine aan op een voedingsbron, zoals afgebeeld. (1) Attentie: Trek de stekker uit het stopcontact, wanneer u de machine niet gebruikt. 1 Voetpedaal Met het voetpedaal regelt u de naaisnelheid. (3) Attentie: Neem bij twijfel over de wijze van aansluiten op een voedingsbron contact op met een erkend elektricien. Trek de stekker uit het stopcontact, wanneer u de machine niet gebruikt.
GLOEILAMPJE VERVANGEN Attentie: Trek de stekker uit het stopcontact! Vervang het lampje door eenzelfde lampje van 15 watt (220-240V) of 10 watt (110-120V) . - Draai de schroef (A) los zoals afgebeeld. (1) - Verwijder de afdekkap (B). - Draai de lamp los en draai er een nieuwe in (C). (2) - Plaats de afdekkap en draai de schroef vast. Als u problemen aantreft: vraag uw dealer om advies.
TWEESTAPS PERSVOETLICHTER Bij het naaien van verschillende lagen of dikke stoffen kan het naaivoetje nog hoger worden gezet, zodat u de stof gemakkelijker kunt plaatsen. (A) DRUK VAN NAAIVOETJE AFSTELLEN De druk van het naaivoetje van de machine is in de fabriek ingesteld en hoeft voor de meeste stoffen niet te worden gewijzigd (dunne of dikke stoffen). Indien de druk van het naaivoetje toch moet worden aangepast, draai dan het wieltje naar links of rechts met een muntstuk.
BEVESTIGEN VAN NAAIVOET/HOUDER Breng de naaivoethouder aan Breng de naaivoetstang omhoog (a). (1) Bevestig de naaivoet/houder (b), zoals afgebeeld. Breng het naaivoetje aan Breng de naaivoet/houder (b) omlaag tot de uitsparing (c) precies boven de pen op het voetje (d) staat. (2) Breng de hendel (e) omhoog. Breng de naaivoet/houder (b) omlaag, zodat het naaivoetje (f) automatisch op zijn plaats valt. Naaivoetje verwijderen Breng het naaivoetje omhoog.
GAREN OPSPOELEN Plaats het garen en het garenschijfje op de garenpen (1). - Bij kleinere klosjes plaatst u het garenschijfje met de korte zijde op het klosje (2). - Wind het garen met de klok mee rond de schijfjes (3) voor de onderdraadspanning. - Draad zoals afgebeeld in spoeltje rijgen en op de spoelas (4) plaatsen. - Duw het spoeltje naar rechts (5). - Houd het draadeinde vast (6). - Druk op het voetpedaal (7) om het spoeltje op te winden. - Knip de draad af (8).
HET SPOELTJE PLAATSEN Bij het aanbrengen of verwijderen van het spoeltje moeten het voetje en de naald helemaal omhoog staan. 1. Open het spoelhuisdeksel. 2. Houd het spoelhuis in de ene hand. Plaats het spoeltje zo, dat de draad met de klok mee loopt (pijl). 3. Trek de draad onder de spanveer door. 4. Houd het spoelhuis vast bij het scharnierlipje. 5. Plaats het in het spoelhuis. Attentie: Zet de hoofdschakelaar op OFF (”O”).
NAALD AANBRENGEN Vervang de naald regelmatig, met name als deze tekenen van slijtage vertoont of problemen veroorzaakt. Plaats de naald overeenkomstig de afgebeelde instructies. A. Draai de naaldklemschroef los en weer vast nadat de nieuwe naald is geplaatst. (1) B. De platte zijde van de naald moet naar achteren wijzen. 1 C/D.Duw de naald zo ver mogelijk omhoog in de opening. Attentie: Zet de hoofdschakelaar op OFF (”O”). Naalden moeten in uitstekende staat verkeren. (2) Problemen ontstaan door: 2 A.
DE BOVENDRAAD INRIJGEN Het inrijgen van de draad is eenvoudig, maar moet wel correct worden uitgevoerd om problemen bij het naaien te voorkomen. - Begin met de naald in de hoogste stand te zetten (1), en breng bovendien het naaivoetje omhoog om de spanningsschijfjes te openen. (2) Attentie: In verband met de veiligheid wordt aanbevolen om de stroom eerst uit te schakelen. - Breng de garenpen omhoog. Zet het garenklosje op de houder, waarbij de draad van de klos loopt zoals afgebeeld.
DRAADSPANNING Basisinstelling draadspanning: “4” Om de spanning te verhogen draait u het wieltje op het eerstvolgende hogere nummer. Om de spanning te verlagen draait u het wieltje op het eerstvolgende lagere nummer. A. Normale draadspanning – boven- en onderdraad komen in de stof bij elkaar B. Spanning van bovendraad te laag – de bovendraad “lust” aan de onderzijde van de stof C.
ONDERDRAAD OMHOOG BRENGEN Houd de bovendraad met de linkerhand vast. Draai het handwiel naar u toe, totdat de naald omhoog is gebracht. (1) Trek voorzichtig aan de bovendraad zodat de onderdraad door de opening in de steekplaat verschijnt. Trek beide draden naar achteren, onder het voetje door.
ACHTERUIT NAAIEN Aan het einde van de naad drukt u op de hendel voor achteruit naaien. Naai een paar steken om de draadeinden “af te hechten”. Laat de hendel los en de machine naait weer vooruit. (1/A) DE STOF VERWIJDEREN Draai het handwiel naar u toe en zet de draadhefboom in de hoogste stand, breng het naaivoetje omhoog en neem de stof naar achteren toe weg. (2) DRAAD AFSNIJDEN Houd de draden met beide handen vast achter het naaivoetje, trek ze in het garenmesje (B) en omlaag (3) om ze af te snijden.
NAALD/STOF/GAREN AFSTEMMEN NAALD, STOF, GARENKEUZE NAALDDIKTE STOFFEN GAREN 9-11(65-75) Dunne stoffen zoals dun katoen, voile, zijde , mousseline, interlock, gebreid katoen, tricot, jersey, crêpe, geweven polyester, overhemd- en blousestoffen. Dun garen van katoen, nylon of polyester. 12(80) Normale stoffen zoals katoen, glanszijde, gordijnstof, canvas, dubbel gebreid, lichtgewicht wol. Het meest verkochte garen is geschikt voor deze stoffen en deze naalddikte.
RECHTE STEKEN Rechte steek met de naald in middelste positie. Draai de steekkeuzeknop zodat de “A” in stekendisplay verschijnt. Steeklengtewieltje Plaats het standaard naaivoetje. Stel de lengte van de steek in met het steeklengtewieltje. 2.5 is de standaard steeklengte. Stekendisplay Steekkeuzeknop Voor de versterkte drievoudige rechte steek, zet u het steeklengtewieltje op de stand “S1”. Hendel voor achteruit naaien Rechte steek met de naald in de rechter positie.
ZIGZAGSTEKEN Draai de steekkeuzeknop tot “C”-zig-zag in het stekendisplay verschijnt. Bovendien wordt de breedte van de zigzagsteek door draaien van het steeklengtewieltje verhoogd of verlaagd. Plaats het standaard naaivoetje. Functie van het steeklengtewieltje bij het zigzaggen De dichtheid van zigzagsteken wordt hoger naarmate de steeklengteknop dichter bij ”0” staat. Zigzagsteken krijgt u meestal op de stand ”2.5” of lager. Aangesloten zigzagsteken (dicht bij elkaar) zien eruit als een cordonsteek.
KNOOPSGATEN Voorbereiding Steeklengtewieltje Selecteer het knoopsgat met de steekkeuzeknop. Plaats het knoopsgatvoetje. Stel de steeklengteknop in tussen “0.5” “1”. De dichtheid van de steek hangt af van de dikte van de stof. Let op: Maak altijd eerst een proefknoopsgat. Voorbereiden van de stof Meet de diameter van de knoop en voeg 0,3 cm toe voor de trenzen. Bij een hele dikke knoop nog meer toevoegen voor de trenzen. Markeer de plaats en lengte van het knoopsgat op de stof.
Tips - Verlaag de spanning van de bovendraad iets voor een cordonsteek aan de bovenkant. - Gebruik versteviging bij knoopsgaten in dunne of stretchstoffen. - U kunt het beste over een inlegdraad naaien bij knoopsgaten in stretch- of gebreide stoffen. De knoopsgatkolom wordt dan overde inlegdraad genaaid.
BLINDZOMEN Voor boorden, gordijnen, broeken, rokken enz. Steeklengtewieltje Blindzomen voor Selecteer stretchstoffen. Selecteer Blindzomen voor geweven stoffen. Plaats het blindzoomvoetje. (1) Steeklengte 1.5-2.5 Let op: Blindzomen vereist zeker enige oefening. Maak daarom eerst een proeÀapje. Vouw de stof zoals afgebeeld met de verkeerde kant boven. (2) Onderkant Voorkant Leg de stof onder het naaivoetje. Draai het handwiel met de hand naar voren tot de naald helemaal links staat.
RITSEN EN KOORD Stel de machine in zoals afgebeeld. (1) Het ritsvoetje kan zowel aan de rechterkant als aan de linkerkant van de naald worden geplaatst, afhankelijk aan welke zijde van het voetje u de rits of het koord plaatst. (2) Om voorbij het ritslipje te naaien zet u de naald in de stof, breng het naaivoetje omhoog en trek de rits dicht zodat het lipje voorbij het naaivoetje zit. Breng het naaivoetje omlaag en ga verder met naaien.
DRIESTAPS ZIGZAGSTEEK Naaien van kant en elastiek, stoppen, verstellen, afwerken van randen. Steeklengtewieltje Stel de machine in zoals afgebeeld. (1) Patchwork: Leg een stukje stof op zijn plaats en naai rond de randen. De steeklengte kan worden ingekort, zodat er zeer dichte steken ontstaan. (A) Bij het verstellen van scheuren is het raadzaam aan de achterkant een stukje stof ter versteviging aan te brengen. De steekdichtheid kan worden gewijzigd door de afstelling van de steeklengte.
STEEKKEUZE Drievoudige rechte steek: (1) Voor versterkte naden. Steeklengtewieltje Zet het steeklengtewieltje op ”S1”. De machine naait twee steken vooruit en één steek achteruit. Dit zorgt voor een drievoudige versterking. Drievoudige zigzagsteek: (2) Voor sterke naden, zomen en decoratieve naden. Zet het steeklengtewieltje op ”S1”. De drievoudige zigzagsteek is geschikt voor sterke stoffen zoals denim, corduroy enz.
ONDERHOUD Attentie: Schakel de stroom naar de machine uit door de stekker uit het stopcontact te trekken! Als de machine wordt gereinigd, moet de stekker altijd uit het stopcontact zijn getrokken. Steekplaat verwijderen Draai het handwiel naar u toe, totdat de naald omhoog is gebracht. Open het spoelhuisdeksel en draai de schroef van de steekplaat los met de schroevendraaier.(1) Reinigen van de transporteur Verwijder het spoelhuis en gebruik het bijgeleverde borsteltje om het hele gebied te reinigen.
VERHELPEN VAN STORINGEN Probleem Oorzaak Verhelpen Bovendraad breekt 1. Draad niet correct ingeregen. 1. Rijg de machine opnieuw in. 2. De draadspanning is te hoog. 3. De draad is te dik voor de naald. 2. Draadspanning verlagen. (lager nummer) 4. De naald is niet correct geplaatst. 3. Kies een grotere naald. 5. De draad is rond de garenpen gewikkeld. 4. Verwijder de naald en plaats hem opnieuw. (platte zijde naar achteren) 6. De naald is beschadigd. 5.
Probleem Oorzaak Verhelpen De machine maakt lawaai 1. De machine moet worden gesmeerd. 1. Smeren zoals beschreven. 2. Pluisjes of olie op de grijper of naaldstang. 2. Reinig de grijper en transporteur zoals beschreven. 3. Er werd een slechte kwaliteit olie gebruikt. 3. Gebruik een goede kwaliteit naaimachineolie. 4. De naald is beschadigd. 4. Bevestig de naald weer. Draad vast in de grijper.
4132653-36B • Dutch • Inhouse production • © 2010 KSIN Luxembourg II, S.ar.l. • All rights reserved • Printed in Sweden on environmental-friendly paper www.husqvarnaviking.