Operation Manual

Dutch – 25
ONDERHOUD
4 Druk het nieuwe filter op de slanguiteinden. Indien nodig
kan een zeepoplossing om de filteruiteinden aangebracht
worden om de montage te vergemakkelijken.
5 Plaats de slangklemmen weer op het filter.
Controle van het luchtfilter van de
brandstofpomp
Controleer regelmatig of er geen vuil op het luchtfilter van de
brandstofpomp zit.
Het filter kan indien nodig met een kwast schoongemaakt
worden.
Verwijder de bouten en trek de pomp naar buiten, er
hoeven geen slangen losgemaakt te worden.
Plaats de pomp terug op de console.
Vervangen van luchtfilter
Als de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt kan de oorzaak
een verstopt luchtfilter zijn. Het is daarom belangrijk om met
regelmatige tussenpozen het luchtfilter te vervangen (zie
“Onderhoudsschema” op pagina 21 voor het juiste service-
interval).
Vervangen van luchtfilter gaat als volgt:
1 Klap de motorkap omhoog.
2 Maak de twee kliksluitingen los, waarmee het filterdeksel
vastzit en verwijder het.
3 Neem het filterpatroon uit het filterhuis.
4 Maak het filter schoon door het voorzichtig tegen een
hard oppervlak te slaan en blaas met perslucht vanaf de
binnenkant. Nooit het vuil wegborstelen. Vervang het
luchtfilter als het erg vuil is.
De P524 heeft nog een filter dat in het filterpatroon zit.
Maak het filter schoon door het voorzichtig tegen een hard
oppervlak te slaan. Voor dit filter geen perslucht
gebruiken.
5 Plaats het filterpatroon weer terug. Let erop dat het
filterpatroon goed over de luchtinlaat in het filterhuis wordt
gedrukt.
6 Plaats het filterdeksel terug, let erop dat de opvang voor
stofdeeltjes aan de onderkant komt.
!
WAARSCHUWING!
Het uitlaatsysteem is warm. Laat het
afkoelen voordat u begint aan het vervangen
van het luchtfilter.
BELANGRIJK!
Laat de motor nooit lopen als het luchtfilter is gedemonteerd.
De filters moet niet worden geolied. Ze moeten droog
worden gemonteerd.