Operation Manual

26 – Dutch
ONDERHOUD
Ontstekingssysteem
De motor is voorzien van een elektronisch
ontstekingssysteem. Alleen de bougie heeft onderhoud
nodig.
Aanbevolen bougie, zie “Technische gegevens” op pagina 45.
Vervangen van bougie
1 Maak de ontstekingskabel los en maak rond de bougie
schoon.
2 Verwijder de bougie met een 3/4" (19 mm) bougiedop.
3 Controleer de bougie. Vervang de bougie wanneer de
elektroden rondom verbrand zijn of wanneer de isolator
gesprongen of beschadigd is. Maak de bougie schoon
met een staalborstel als hij gebruikt moet worden.
4 Meet de elektrodeafstand met een voeler. De afstand
moet 0,75 mm/0,030" zijn. Stel de afstand indien nodig af
door de elektroden te buigen.
5 Schroef de bougie met de hand weer vast om te
voorkomen dat het schroefdraad beschadigd raakt.
6 Draai de bougie, als deze tegen de zitting aanligt, met een
bougiesleutel vast. Draai de bougie zo vast dat de ring
wordt samengedrukt. Een gebruikte bougie moet 1/8 slag
gedraaid worden vanaf de zittingaanligging. Een nieuwe
bougie moet 1/4 slag gedraaid worden vanaf de
zittingaanligging.
7 Plaats de ontstekingskabelklem weer terug.
Schoonmaken van motor en
geluiddemper
Hou de motor en de geluiddemper vrij van maairesten en vuil.
Maairesten, in benzine of olie gedrenkt op de motor,
betekenen een verhoogd brandrisico en verslechteren de
koeling.
Laat de motor voor het schoonmaken afkoelen. Als het vuil
met olie is gemengd, moet u dit oplossen met een
ontvettingsmiddel, anders alleen water en een borstel.
Maairesten rond de geluiddemper drogen snel en vormen
een brandrisico. Borstel of spoel ze weg, wanneer de
geluiddemper koud is.
Controle van veiligheidssysteem
De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat
starten of rijden onder de volgende condities verhindert.
De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer aan
de volgende voorwaarden voldoen:
Messen uitgeschakeld, PTO niet ingeschakeld.
De parkeerrem is aangetrokken.
De motor moet stoppen onder de volgende voorwaarden:
Het maaidek is neergelaten en de bestuurder gaat staan.
Het maaidek is opgetrokken, de parkeerrem is niet
aangetrokken en de bestuurder gaat staan.
Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door te
proberen de motor te starten wanneer aan een van de
bovenstaande voorwaarden niet is voldaan. Wijzig de
omstandigheden, probeer het opnieuw.
Lampen vervangen
Voor informatie over het type lampen, zie “Technische
gegevens” op pagina 45.
1 Draai de vier schroeven vast, waarmee de frontkap van de
stuurconsole vastzit.
2 Draai de twee schroeven vast, waarmee de lampinzet
vastzit.
3 Til de lampinzet eruit.
4 Haal de kabels van de lampen.
BELANGRIJK!
Een verkeerd type bougie kan de motor beschadigen.
BELANGRIJK!
Een te los aangedraaide bougie kan leiden tot
oververhitting en de motor beschadigen. Een te vast
aangedraaide bougie kan het schroefdraad in de
cilinderkop beschadigen.