Gebruiksaanwijzing PR 17 PR 17 AWD PF 21 PF 21 AWD Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
INHOUD Inhoud INHOUD Inhoud .......................................................................... Servicejournaal Service bij levering ....................................................... Na de eerste 8 uur ....................................................... INLEIDING Beste klant! .................................................................. Rijden en transport op de openbare weg ..................... Slepen ..........................................................................
Servicejournaal Service bij levering 1 Laad de accu 4 uur lang bij max. 3 A. 2 Breng de ontluchtingsslang aan op de accu. 3 Monteer het stuur, de zitting en indien nodig andere onderdelen. 4 Controleer en stel de luchtdruk van de banden af (60 kPa, 0,6 bar, 9 PSI). 5 Stel het maai-element af: 14 Informeer de klant over: De noodzaak en de voordelen om het onderhoudsschema te volgen. Effect van onderhoud en servicejournaal op de inruilwaarde van de machine. Gebruiksmogelijkheden voor BioClip.
INLEIDING Beste klant! Gefeliciteerd met uw keuze voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn gemaakt volgens een uniek concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing van de achterwielen. De Rider werkt heel effectief, ook op kleine en nauwe oppervlakken. De hendels die bij elkaar zijn geplaatst en een hydrostatische transmissie die met pedalen wordt geregeld, dragen ook bij tot de prestaties van de machine. Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Symbolen Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing. WAARSCHUWING! Slordig of onjuist gebruik kan resulteren in ernstig letsel of overlijden van de gebruiker of anderen. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen. Draag altijd: • Geluidsemissie naar de omgeving volgens de richtlijnen van de Europese Gemeenschap.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Controleer het oliepeil van de motor Controleer het oliepeil van de transmissie Breng de maaikast omhoog Schakel de parkeerrem in.
WAT IS WAT? PF 21 PF 21 AWD 8 10 4 3 5 2 9 7 6 1 PR 17, PR 17 AWD 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 13 14 15 16 17 18 19 20 Plaatsing van de bedieningsorganen 1 Schakelaar voor het stopcontact 12 Snelheidsregeling voor het vooruit rijden 2 Stopcontact 13 Handrem 3 Gashendel 14 Vergrendelknop voor handrem 4 Schakelaar voor verlichting 15 Instelling van zitting.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Veiligheidsinstructies • Stop de motor en voorkom een motorstart voordat u de uitloopgoot schoonmaakt. Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door. • Pas op voor de uitworp en richt die niet op iemand. • Stop de motor om een motorstart te voorkomen, voordat u het maaielement schoonmaakt. • Denk eraan dat de bestuurder verantwoordelijk is voor gevaren of ongelukken. • Neem nooit passagiers mee.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Laat de machine nooit zonder toezicht achter wanneer de motor draait. Zet de messen altijd uit, trek de handrem aan, stop de motor en haal de sleutel eruit voordat u de machine achterlaat. • Laat kinderen of andere personen die niet zijn opgeleid om met de machine om te gaan, deze nooit gebruiken of onderhouden. Lokale voorschriften kunnen de leeftijd van de gebruiker bepalen. veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra voorzichtigheid.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Probeer de machine niet te stabiliseren door een voet op de grond te zetten. • Bij het schoonmaken van het onderstel mag de machine nooit vlak naast een rand of sloot gereden worden. • Houd bij het maaien het toestel uit de buurt van bosjes en andere objecten. • Volg de aanwijzingen van de producent over wielverzwaarders of contragewichten om de stabiliteit van de machine te verhogen. • Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Wees voorzichtig bij het onderhoud van de accu. In de accu wordt een explosief gas gevormd. Voer nooit onderhoud aan de accu uit terwijl u rookt of in de buurt van open vuur of vonken. De accu kan dan exploderen en zwaar letsel veroorzaken. • • Zorg ervoor dat bouten en moeren goed zijn vastgedraaid en dat de uitrusting in goede staat verkeert. Transport • Wijzig de veiligheidsmiddelen nooit. Controleer regelmatig of ze werken.
PRESENTATIE Presentatie Snelheidsregeling Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend kwaliteitsproduct waar u lang plezier van zult hebben. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de PR 17, PR 17 AWD, PF 21 en PF 21 AWD. De machines zijn uitgerust met een viertakt V-Twin motor van Kawasaki. De snelheid van de machine wordt traploos geregeld met twee pedalen. Bij het vooruit rijden wordt pedaal (1) gebruikt en bij achteruit rijden pedaal (2).
PRESENTATIE Maaielement Het maaidek laten zakken (maaistand) PR 17 en PR 17 AWD kunnen worden uitgerust met drie verschillende maaieenheden. Combi 94, Combi 103, Combi 112 Als het maaidek in de transportstand is vastgezet met de mechanische hefhendel zet u eerst de mechanische hefhendel in de maaistand. PF 21 en PF 21 AWD kunnen worden voorzien van twee verschillende maaidekken. Combi 112 en Combi 122 Zet de hydraulische hefhendel naar voren om de maaistand in te schakelen.
PRESENTATIE Maaistand Wanneer de vergrendelknop wordt ingedrukt en de stang wordt naar voren gebracht zal het maaielement zakken en beginnen de messen automatisch te draaien (maaistand). Als dit niet gebeurt, komt dat waarschijnlijk doordat het maaidek met de hydraulische hefhendel omhoog is gezet. Laat het maaidek in de maaistand zakken met de hendel voor hydraulisch heffen. Hendel voor instelling van maaihoogte Met de hendel kan de maaihoogte worden geregeld in 7 verschillende standen.
PRESENTATIE De verlichting wordt aan- en uitgezet met de schakelaar (1) op het regelpaneel. Koppelingsbediening PR 17 en PF 21 Op het elektrisch contact (2) kan bijvoorbeeld een verwarmde zitting of een oplader voor een mobiele telefoon worden aangesloten. Het elektrisch contact wordt aan- en uitgezet met de schakelaar (3) op het regelpaneel. De spanning bedraag 12 V. Het stopcontact is gezekerd met een eigen zekering, die zich onder het contactslot bevindt.
Rijden Maaitips Voor de start • Lees de veiligheidsinstructies en de informatie over de plaats van de hendels en functies door voordat u start. • Voer dagelijks onderhoud uit voor de start volgens het Onderhoudsschema. BELANGRIJKE INFORMATIE ! WAARSCHUWING! Reinig de grasmat van stenen en andere voorwerpen die door de messen kunnen worden weggeslingerd. • Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan rijdt.
Rijden 4 Als de motor koud is, moet de chokebediening achteruit naar zijn eindstand worden gebracht. 9 Stel het gewenste motortoerental in met de gasbediening. ! WAARSCHUWING! Laat de motor nooit binnenshuis lopen, in een gesloten of slecht geventileerde ruimte. De uitlaatgassen van de motor bevatten giftig koolmonoxyde. Starten van een motor met een zwakke accu 5 Draai de contactsleutel naar de startstand. ! WAARSCHUWING! Lood-zuur-accu’s geven explosieve gassen af.
Rijden Verwijder de kabels in omgekeerde volgorde. • De ZWARTE kabel haalt u eerst los van het chassis en dan van de volle accu. • De RODE kabel haalt u als laatste van beide accu’s. 4 Kies de gewenste maaihoogte (1-7) met de hendel voor het instellen van de maaihoogte. Rijden met de zitmaaier 1 Zet de parkeerrem los door eerst het parkeerrempedaal in te drukken en daarna op te laten komen.
Rijden Als het maaidek in de omlaagstand blijft staan, wordt starten van de motor voorkomen door het startvergrendelingscircuit. 2 Breng de gasbediening naar de stand MIN. Draai de contactsleutel naar de stand ”STOP”. 3 Wanneer de zitmaaier stil staat, moet u de parkeerrem naar beneden houden en de vergrendelknop indrukken.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Hier volgt een lijst met het onderhoud dat aan de zitgrasmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten die niet in deze gebruiksaanwijzing staan beschreven, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
ONDERHOUD Onderhoud Dagelijks Wekelijks onderhoud onderhoud3) voor de start Minstens jaarlijks Onderhoudsinterva l in uren Controle en afstellen van chokekabel X Draai bouten en moeren vast O Controleren en afstellen van de gaskabel X Maak het luchtfilter schoon. X Controleer/ stel de maaihoogte af X Controleer/ stel de handrem af X Maak de koelflenzen van de motor en de hydrostaat schoon 2) X X X O Vervang het luchtfilter. X Vervang het brandstoffilter X Vervang de bougie.
ONDERHOUD Schoonmaken Frontkap Maak de machine direct na gebruik schoon. Het is veel makkelijker maairesten weg te spoelen als ze nog niet vast gedroogd zijn. Maak de snelsluiting los en verwijder de frontkap. Olieresten kunnen worden opgelost met een koud ontvettingsmiddel. Breng een dunne laag aan. Het voordeksel wordt met twee haken vastgezet aan het frame van het maaidek. Afspoelen met gewoon water (waterleidingdruk). Richt de straal niet op elektrische componenten of lagers.
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de besturingskabels De besturing wordt geregeld met behulp van kabels. Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in gebruik is geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat de afstelling van de besturing gewijzigd kan zijn. De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op de volgende manier: 1 Verwijder de frameplaat door de bouten los te draaien (2 st) en til de frameplaat aan de achterkant op.
ONDERHOUD 3 Verwijder de linker vleugelkap. 3 Druk de buitenhuls van de gaskabel zo ver mogelijk naar links en zet de klemschroef vast. Controle en afstellen van chokekabel Als de motor zwarte rook uitstoot of moeilijk start kan dat veroorzaakt worden door een verkeerd afgestelde chokekabel (bovenste kabel). Bezoek bij twijfel een servicewerkplaats. 4 Maak de borgmoeren los. 5 Stel de speling tussen de kast en de stelschroef af op 1 mm (0.040") bij trekken aan de kast.
ONDERHOUD Controleren van het luchtfilter van de brandstofpomp 2 Maak de twee kliksluitingen los waarmee het filterdeksel vastzit en verwijder het. Controleer regelmatig of het luchtfilter van de brandstofpomp vrij is van vuil. Het filter kan indien nodig worden gereinigd met een penseel. • Verwijder de bouten en trek de pomp naar buiten, er hoeven geen slangen losgemaakt te worden. BELANGRIJKE INFORMATIE Laat de motor nooit draaien wanneer het luchtfilter is verwijderd.
ONDERHOUD Ontstekingssysteem De motor is voorzien van een elektronische ontsteking. Alleen de bougie heeft onderhoud nodig. Aanbevolen bougie, zie Technische Gegevens. BELANGRIJKE INFORMATIE Een verkeerd type bougie kan de motor beschadigen. Vervangen van bougie 1 Trek de bougiedop los en maak het rond de bougie schoon. 2 Verwijder de bougie met een 3/4' (19 mm) bougiedop. 3 Controleer de bougie.
ONDERHOUD Controle van veiligheidssysteem Startmotor De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities verhindert. De motor mag alleen kunnen starten wanneer het maaidek in de omhoogstand staat en de parkeerrem is ingeschakeld. Ontstekingssysteem De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten. Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door te proberen om de motor te starten wanneer aan een van deze voorwaarden niet is voldaan.
ONDERHOUD Lampen vervangen Hoofdzekering Voor informatie over het type lamp, zie Technische Gegevens. De hoofdzekering zit in een losse houder onder het deksel van de accubak, voor de accu. Type: Platte stiftbeugel, 15 A. 1 Schroef de twee bouten los waarmee de kap vastzit op het stuurbekrachtiginghuis. 2 Til de kap op en draai deze rond de stuurstang. 3 Verwijder de twee bouten waarmee de lampinzet vastzit. 4 Til de lampinzet eruit. 5 Trek de kabels van de lampen los.
ONDERHOUD Controle van de koelluchtinlaat van de motor De achterste aandrijfriem van de PR 17 en PF 21 vervangen Maak het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de bestuurderszitting schoon. Verwijderen 1 Breng de maaikast omhoog 2 Verwijder de transmissiekap. 3 Haak de veer (A) van de schroef (B) los. Klap de motorkap omhoog. Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is van bladeren, gras en vuil.
ONDERHOUD 8 Trek de riem van de motorpoelie af en haal hem onder de motorriempoelies door. 9 Trek de riem naar buiten door de opening onder het taatslager en langs de schijf van de riemspanner. 6 Monteer de slangklem in het midden en de riemgeleider voor de middelste riem. Monteer de veer (A). Monteren 1 Trek de riem door de opening onder het taatslager en aan de buitenkant langs de schijf van de riemspanner. 2 Trek de riem onder de motorriempoelies door en leg hem om de motorriempoelie.
ONDERHOUD 5 Verwijder de koelventilator, die met een moer is bevestigd. 6 Trek de riem van de pomppoelie af. 7 Trek de riem van de motorpoelie af en haal hem onder de motorriempoelies door. 6 Monteer de riemgeleider voor de middelste riem. 7 Breng de veer aan op de riemspanner. De middelste riem vervangen 8 Trek de riem naar buiten door de opening onder het taatslager en langs de schijf van de riemspanner.
ONDERHOUD De voorste riem vervangen Montage van knipaggregaat De hele riem wordt verwijderd volgens de onderstaande aanwijzingen wanneer een sneeuwblad wordt aangebracht op de machine. 1 ! Zet het maai-element in servicestand, zie Servicestand voor maai-element. 2 Trek de middelste riem van de middenpoelie af. De riem komt slap te staan wanneer het maaidek omhoog wordt gezet. 3 Neem de voorste riem van de middenpoelie af en verwijder de riem.
ONDERHOUD 7 Plaats de aandrijfriem rond de poelies van het element. Haak de stang voor de hoogteinstelling vast. 8 Zet de veer van het spanwiel vast. 4 Trek het maaidek naar buiten. ! WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in acht zodat uw hand niet bekneld raakt. Controle en afstellen van gronddruk van het maai-element Plaats de frontkap. Verwijderen van maai-element ! WAARSCHUWING! Draag een beschermingsbril wanneer u het maaielement demonteert.
ONDERHOUD Controle van de parallelliteit van het maai-element Vervangen van de riemen van het maai-element Controleer de parallelliteit van het maaidek als volgt: 1 Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa/0,6 bar/9 PSI. 2 Plaats de zitmaaier op een vlakke ondergrond. 3 Zet de hefstang in maaistand. 4 Meet de afstand tussen de grond en de rand van het element, aan de voor- en de achterkant van de kap.
ONDERHOUD 5 Verwijder de twee bouten uit het maaidekframe. 6 Verwijder de schroeven uit het maaideksel. Licht het maaidekframe op en verwijder het maaidekdeksel. 3 Verwijder de frontkap door de spie los te maken. (Aan de binnenkant van de frontkap staat een complete instructie voor service-stand). ! 4 7 WAARSCHUWING! Draag een beschermingsbril wanneer u het maaielement demonteert. De veer waarmee de riem wordt gespannen kan loskomen en persoonlijk letsel veroorzaken.
ONDERHOUD 6 Pak de voorkant van het element beet en trek het naar voren tot het niet verder gaat. Controle van messen Om het beste maairesultaat te bereiken is het belangrijk dat de messen onbeschadigd en scherp zijn. Controleer of de bevestigingsbouten van de messen goed zijn aangedraaid. 7 Til het element op tot het niet meer gaat en u een klikgeluid hoort. Het maaielement wordt automatisch in verticale stand vastgezet.
Smeren Algemeen Pedaalsysteem in de frametunnel Verwijder de contactsleutel om te voorkomen dat de machine tijdens het smeren onverhoeds gaat draaien. Smeer het pedaalsysteem in de frametunnel. • Verwijder het deksel van de frametunnel door de schroeven los te draaien (twee in het stuurservohuis). • Druk de pedalen in en laat ze los terwijl u de bewegende onderdelen smeert met een oliekan. Smeer de kabels van de rem- en rijpedalen met een oliekan.
Smeren Bestuurdersstoel Vet van bekende merken (oliemaatschappijen enz.) is normaliter van goede kwaliteit. Klap de zitting omhoog. Smeer de rails voor overlangsverstelling met een oliekan. Controle van het oliepeil van de motor Controleer het oliepeil in de motor als de machine horizontaal staat en de motor uit is. Klap de motorkap omhoog. Maak de peilstok daarna los en trek hem weer omhoog.
Smeren Vervangen van motorolie Klap de motorkap omhoog. De motorolie moet de eerste keer vervangen worden na 8 uur bedrijfstijd. Daarna moet het verversen om de 100 bedrijfsuren plaatsvinden. Smeer de gewrichten en lagers aan de linkerkant met een oliekan. Verwijder het rubberen omhulsel en smeer de kabel van de hydrostatische transmissie met een oliekan. Bij rijden met zware belasting of hoge omgevingstemperaturen, vervangt u de olie om de 50 uur.
Smeren Hydraulisch oliefilter, vervangen • Smeer beide uiteinden van de kabel. • Draai het oude oliefilter tegen de klok in om het te verwijderen. Gebruik indien nodig een filtertang. • Smeer de rubberen pakking van het nieuwe oliefilter lichtjes met nieuwe olie in. • Verwijder de rubberen mantel van de kabel voor het smeren. • Monteer het filter met de hand zo’n + 3/4 slagen tot het aanligt. Verwijder de transmissiekap en vul de olietank van de transmissietank bij met ca. 0,3 l olie.
Storingsschema Probleem De motor start niet Oorzaak Geen brandstof in de brandstoftank De bougie defect Verkeerde bougieaansluitingen of verwisselde kabels Vuil in carburateur of brandstofleiding De startmotor krijgt de motor niet rond De startmotor krijgt de motor niet rond Accu leeg Slecht contact tussen kabel en accupool Hendel voor de maaikast in verkeerde stand Hoofdzekering kapot. De zekering is geplaatst voor de accu, onder de accukap. Contactslot kapot Rem niet geactiveerd.
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM PR 17 en PR 17 AWD Nummers verwijzen naar: 7 Motoraansluitingen 1 Microschakelaar, hydrostaat 8 Hoofdzekering 15 A 2 Microcontact, maaikast 9 Zekering 7,5 A 3 Microcontact, zitting 10 Schakelaar voor het stopcontact 4 Ontstekingsslot 11 Stopcontact 5 Urenteller 12 Schakelaar voor verlichting 6 Startrelais 13 Verlichting 42 – Dutch
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM PF 21 en PF 21 AWD Nummers verwijzen naar: 7 Motoraansluitingen 1 Microschakelaar, hydrostaat 8 Hoofdzekering 15 A 2 Microcontact, maaikast 9 Zekering 7,5 A 3 Microcontact, zitting 10 Schakelaar voor het stopcontact 4 Ontstekingsslot 11 Stopcontact 5 Urenteller 12 Schakelaar voor verlichting 6 Startrelais 13 Verlichting Dutch – 43
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Bedradingsschema 44 – Dutch
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Hydraulisch systeem PF 21 AWD PR 17, PR 17 AWD, PF 21 Houd het hydraulische systeem schoon. Denk erom dat: • Reinig de omgeving grondig voordat u de bijvuldop opent of een van de aansluitingen losmaakt. • Gebruik schone containers voor het bijvullen van de olie. • Gebruik alleen zuivere olie die in een goed afgedichte container is bewaard. • Gebruik afgetapte olie niet opnieuw.
Stallen Winterstalling Beschermkap Aan het eind van het maaiseizoen moet de zitmaaier onmiddellijk in orde worden gemaakt voor stalling, ook als deze langer dan 30 dagen niet gebruikt gaat worden. Brandstof die lange perioden in de tank blijft (30 dagen of meer) kan kleverige afzettingen produceren, die de vergasser kunnen verstoppen en de werking van de motor kunnen verstoren. Om uw machine te beschermen tijdens stalling of transport is een hoes verkrijgbaar.
Technische gegevens Afmetingen Lengte zonder element, mm/ft Breedte zonder element, mm/ft Hoogte, mm/ft Bedrijfsgewicht met maaidek, kg/lb Asafstand, mm/ft Spoorbreedte voor, mm/ft Spoorbreedte achter, mm/ft Bandenmaat Bandenspanning achter en voor, kPa / bar / PSI Max. toegestane helling Motor Fabrikaat/Model Nominaal uitgangsvermogen motor, kW (zie opmerking 1) Cilinderinhoud, cm3/cu.in Brandstof, het laagste oktaangehalte loodvrij Tankinhoud, liter/USqt Olie Hoeveelheid olie incl. filter Olieinhoud excl.
Technische gegevens Afmetingen Lengte zonder element, mm/ft Breedte zonder element, mm/ft Hoogte, mm/ft Rijklaar gewicht zonder maaielement, kg/lb Asafstand, mm/ft Spoorbreedte voor, mm/ft Spoorbreedte achter, mm/ft Bandenmaat Bandenspanning achter en voor, kPa / bar / PSI Max. toegestane helling Motor Fabrikaat/Model Nominaal uitgangsvermogen motor, kW (zie opmerking 1) Cilinderinhoud, cm3/cu.in Brandstof, het laagste oktaangehalte loodvrij Tankinhoud, liter/USqt Olie, klasse SC-SH Hoeveelheid olie incl.
Technische gegevens Technische gegevens voor het maaidek Maaielement CombiTurf 103 CombiTurf 112 CombiTurf 122 Maaibreedte, mm/inch 1030 / 41 1120 / 44.1 1220 / 48 Maaihoogtes, 7 standen, mm/inch 25-80/0.98-3.15 25-80/0.98-3.15 25-80/0.98-3.15 Mesdiameter, mm/inch 388/15.28 420 / 16,5 454 / 17.9 Breedte, mm 1120 / 44.1 1220 / 48 1330 / 52,4 Gewicht, kg/lb 53 / 116,8 56 / 123.
Technische gegevens EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig voor Europa) Husqvarna AB, S-561 82 Huskvarna, Zweden, tel.: +46 36 14 65 00, verklaart hierbij dat Husqvarna PR 17, PR 17 AWD, PF 21 en PF 21 AWD met serienummers tot 2010 (het jaartal staat duidelijk op het productplaatje vermeld, gevolgd door het serienummer), voldoen aan de vereisten van de volgende EU-richtlijnen: van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
Originele instructies 1151089-36 ´®z+S(}¶6F¨ ´®z+S(}¶6F¨ 2010-03-22