Operation Manual

16 – Dutch
Rijden
Maaitips
Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste
voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan rijdt.
Begin met een hoge maaihoogte en verminder tot het
gewenste maairesultaat wordt verkregen.
Het beste maairesultaat wordt verkregen bij het hoogste
toegestane motortoerental, zie de technische gegevens
(de messen draaien snel), en een lage rijsnelheid (de
Rider beweegt langzaam). Is het gras niet al te lang en
dicht op elkaar groeiend, kan de rijsnelheid worden
verhoogd zonder dat het maairesultaat merkbaar
verslechtert.
De mooiste grasmat krijgt u als u deze vaak maait. Het
maaien wordt regelmatiger en het afgeknipte gras wordt
gelijkmatiger over het oppervlak verdeeld. De totale tijd
die u aan het maaien besteedt wordt niet langer
aangezien een hogere rijsnelheid kan worden gekozen
zonder dat het maairesultaat slechter wordt.
Vermijd het maaien van een natte grasmat. Het
maairesultaat wordt slechter aangezien de wielen
wegzakken in de zachte grasmat.
Spoel de onderkant van het maai-element na ieder
gebruik met water af, gebruik geen hogedrukspuit. Het
maaielement moet dan in servicestand worden gezet.
Wanneer u de BioClip-functie gebruikt, komt het extra
nauw dat het maai-interval niet te lang is.
Voor de start
Lees de veiligheidsinstructies en de informatie over de
plaats van de hendels en functies door voordat u start.
Voer dagelijks onderhoud uit voor de start volgens het
Onderhoudsschema.
Starten van de motor
1 Zorg ervoor dat de ontkoppelingshendel ingedrukt is. PR
17 AWD en PF 21 AWD hebben afzonderlijke schakelaars
voor de voor- en de achteras.
2 Breng de maaikast omhoog door de hendel naar achter te
trekken naar de blokkeerstand (transportstand) en zet de
handrem aan.
De motor kan niet opnieuw worden gestart, als de
parkeerrem niet wordt ingedrukt.
3 Breng de gasbediening naar de middelste stand.
!
WAARSCHUWING! Reinig de grasmat van
stenen en andere voorwerpen die door de
messen kunnen worden weggeslingerd.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de zitmaaier
nooit op terrein dat meer dan 10
°°
°°
helt. Maai
hellingen recht naar boven en recht naar
beneden, nooit dwars. Vermijd plotselinge
richtingsveranderingen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de
bestuurderszitting mag niet geblokkeerd zijn door bijv.
kledingstukken, bladeren, gras of viezigheid. Dat
verslechtert de koeling van de motor. Risico van ernstige
motorbeschadigingen.
2
1