Operation Manual

Dutch – 31
ONDERHOUD
5 Verwijder de koelventilator, die met een moer is bevestigd.
6 Trek de riem van de pomppoelie af.
7 Trek de riem van de motorpoelie af en haal hem onder de
motorriempoelies door.
8 Trek de riem naar buiten door de opening onder het
taatslager en langs de schijf van de riemspanner.
Monteren
1 Trek de riem door de opening onder het taatslager en aan
de buitenkant langs de schijf van de riemspanner.
2 Trek de riem onder de motorriempoelies door en leg hem
om de motorriempoelie.
3 Leg de riem om de pomppoelie.
4 Monteer de koelventilator.
5 Controleer of de middelste riem goed om de voorste
poelie ligt en leg de middelste riem om de motorpoelie.
6 Monteer de riemgeleider voor de middelste riem.
7 Breng de veer aan op de riemspanner.
De middelste riem vervangen
Verwijder de slangklem in het midden (PR 17 en PF 21) en de
achterste riemgeleider voor de middelste riem (alle
machinetypen).
Verwijder de middelste riem en breng een nieuwe riem aan.
Monteer de riemgeleider en stel deze af met de onderste riem
om de motorriempoelie.
Monteer op PR 17 en PF 21 de slangklem.
Controleer de riemspanner en stel hem af. Dit is in het
bijzonder van belang bij montage van een nieuwe riem.