Gebruiksaanwijzing Rider 155 Rider 155 AWD Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
INHOUDSOPGAVE Gebruiksaanwijzing voor Rider 155 en rider 155 AWD Introductie ............................................................ 2 Rijden en transport op de openbare weg ......... 2 Slepen .............................................................. 2 Toepassing ....................................................... 2 Productienummer ............................................. 3 Verklaring van de symbolen ............................... 4 Veiligheidsinstructies ...............................
INTRODUCTIE Beste klant, Gefeliciteerd met uw keuze voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn volgens een uniek concept gebouwd. Ze zijn voorzien van een frontgemonteerd maaiaggregaat en een gepatenteerde sturing op de achterwielen. De Rider werkt heel effectief, ook op kleine en nauwe oppervlakken. Bij elkaar geplaatste hendels en een hydrostatische transmissie die met pedalen wordt geregeld, dragen ook bij tot de prestaties van de machine. Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document.
INTRODUCTIE Goede service De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht. Dit gebeurt alleen via de serviceverlenende vakhandel, zodat we de klant de best mogelijke ondersteuning en service kunnen bieden. Voordat het product werd afgeleverd is de machine gecontroleerd en afgesteld door uw dealer. Als u reserveonderdelen of ondersteuning bij servicevragen, garantiekwesties etc.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer deze zorgvuldig, zodat u weet wat zij betekenen. Lees de gebruiksaanwijzing. N Neutraal Oliepeil Snel Langzaam Maaihoogte Hydrostatische free-wheel Motor uit Achteruit Gebruik een gehoorbescherming Geluidsemissie naar de omgeving volgens de richtlijn van de Europese Gemeenschap. De emissie van de machine staat in hoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS en op plaatjes.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Veiligheidsinstructies Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door. WAARSCHUWING! Het ingevoegde symbool betekent dat belangrijke veiligheidsinstructies onder de aandacht gebracht moeten worden. Het betreft uw veiligheid. Algemeen gebruik • Lees alle instructies uit deze gebruiksaanwijzing en op de machine voordat u hem start. Vergewis u ervan dat u ze begrijpt en volg ze daarna op.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Wees voorzichtig bij het ronden van een vast voorwerp, zodat de messen er niet tegen aan komen. Rijd nooit over vreemde voorwerpen heen. • Gebruik de machine alleen bij daglicht of tijdens andere goed verlichte omstandigheden. Hou de machine op veilige afstand van gaten en andere ongelijkmatigheden in de grond. Wees opmerkzaam op andere mogelijke risico’s.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Rijden op hellingen Het rijden op hellingen is een van de operaties waar het risico het grootst is dat de bestuurder de controle verliest of dat de machine omver valt, hetgeen ernstig letsel of overlijden kan veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra voorzichtigheid. Wanneer u op de helling niet naar achteren kunt rijden of u voelt zich onzeker, maai ze dan niet. Ga als volgt te werk • Verwijder hindernissen zoals stenen, takken enz.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Kinderen • Ernstige ongelukken kunnen gebeuren als men niet alert is op kinderen in de buurt van de machine. Kinderen worden vaak door de machine en de maaiwerkzaamheden aangetrokken. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plek blijven waar u ze het laatst zag. • Hou kinderen weg van het maaiterrein en onder zorgvuldig toezicht van een andere volwassene. • Wees op uw hoede en zet de machine uit wanneer kinderen het werkterrein binnen gaan.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Als er lekkage is opgetreden in het brandstofsysteem mag de motor niet gestart worden voordat dit is verholpen. • Bewaar de machine en de brandstof zodanig dat er geen risico bestaat dat lekkende brandstof of brandstofdampen schade kunnen veroorzaken. • Controleer voor ieder gebruik het brandstofpeil en laat ruimte over voor de brandstof om uit te zetten, omdat de warmte van de motor en de zon anders de brandstof zo uit kunnen laten zetten dat deze overloopt.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Gebruik de machine nooit binnenshuis of in ruimtes die ventilatie missen. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een geurloos, giftig en levensgevaarlijk gas. • Stop om de uitrusting te inspecteren wanneer u tegen een voorwerp aanrijdt. Repareer, indien nodig, voordat u start. • Voer nooit afstellingen uit terwijl de motor draait. • De machine is alleen getest en goedgekeurd met door de producent geleverde en aanbevolen uitrusting.
PRESENTATIE Presentatie Gefeliciteerd met uw keuze voor een uitstekend kwaliteitsproduct waar u lang plezier van zult hebben. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft Rider 155 en Rider 155 AWD. Deze machines zijn uitgerust met een motor van Kohler van 15,5 paardenkrachten. De krachtoverbrenging van de motor gebeurt met een hydrostatische versnellingsbak waarmee een traploze variatie van de snelheid met de pedalen mogelijk is. Een pedaal voor het vooruit en een pedaal voor het achteruit rijden.
PRESENTATIE Gas- en Chokebediening Met de gasbediening wordt het toerental van de motor geregeld en daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen. De bediening wordt ook gebruikt om de chokefunctie te activeren. Bij het inschakelen van de chokefunctie krijgt de motor een vetter brandstof/luchtmengsel, hetgeen een koude start vergemakkelijkt. 6004-004H Snelheidsregeling De snelheid van de machine wordt traploos geregeld met twee pedalen.
PRESENTATIE Maaikast De Rider 155 en Rider 155 AWD kunnen worden voorzien van twee verschillende maaidekken. Combi Combi - 1120 mm/44" - 1030 mm/41" Zie ”Onderhoud\Controle van messen” voor de identificatie van het maai-element. 6021-003 Hendel voor instelling van de maaikast De hendel wordt gebruikt om de maaikast in de transport- of maaistand te zetten. Als de hendel naar achteren wordt getrokken, zal het element omhoog komen en stoppen de messen automatisch met roteren (transportstand).
PRESENTATIE Hendel voor instelling van de maaihoogte Met de hendel kan de maaihoogte worden geregeld in 9 verschillende standen. Combi, 40-90 mm (1 9/16" - 3 9/16") 6004-013H Zitting De zitplaats heeft een gelede bevestiging aan de voorkant en kan voorover worden geklapt. De zitting kan ook worden afgesteld in de lengterichting. Maak de knoppen onder de zitting los en stel deze vooruit of achteruit af tot de gewenste stand. Vergrendel daarna de instelling met de knoppen.
RIJDEN BELANGRIJKE INFORMATIE Het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de bestuurderszitting mag niet geblokkeerd zijn door bijv. kledingstukken, bladeren, gras of viezigheid. Dat verslechtert de koeling van de motor. Risico van ernstige motorbeschadigingen. 8009-431 Voor de start • Lees de veiligheidsvoorschriften en de informatie over de plaatsing van de bedieningsorganen en de functies voor de start door (zie de bladzijden 5–12).
RIJDEN Bij warme motor: 4. Zet de gasbediening precies tussen stand 1 en 2. 2 1 3 6007-005H 5. Draai de contactsleutel naar de startstand. BELANGRIJKE INFORMATIE STOP START Laat de startmotor niet langer dan 10 seconden achter elkaar draaien. Als de motor niet start wacht dan ca. 60 seconden voordat de volgende startpoging wordt gedaan. 6007-006 6. Als de motor is gestart, de contactsleutel terug laten gaan naar de neutrale stand. Schuif de gasbediening naar het gewenste motortoerental.
RIJDEN Een motor met een zwakke accu starten WAARSCHUWING! Lood-zuur accu’s genereren explosieve gassen. Hou vonken, vlammen en rokend materiaal uit de buurt van accu’s. Draag altijd oogbescherming wanneer u met accu’s werkt. Wanneer de accu te zwak is om de motor te starten, moet hij opgeladen worden. Wanneer startkabels worden gebruikt voor een noodstart, volg dan deze procedure: BELANGRIJKE INFORMATIE Uw maaier is uitgerust met een 12-volt negatief geaard systeem.
RIJDEN Rijden met de zitmaaier 1. Zet de parkeerrem los door het parkeerrempedaal in te drukken en het vervolgens omhoog te laten komen. 6017-012 2. Druk voorzichtig een van de pedalen in totdat de gewenste snelheid is verkregen. 2 1 Bij vooruit rijden, druk pedaal (1) in of bij achteruit rijden, pedaal (2). 6017-214A 3. Kies de gewenste maaihoogte (1–9) met de maaihoogtehendel. Om een regelmatige maaihoogte te krijgen is het belangrijk dat de bandenspanning van beide voorwielen gelijk is 60 kPa/8.
RIJDEN 4. Druk de blokkeerknop op de hendel voor de maaikast in en laat de maaikast zakken. BELANGRIJKE INFORMATIE De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk verlengd als de motor loopt met een laag toerental als de messen worden ingeschakeld. Geef daarom pas gas als de maaikast is neergelaten in de maaistand. 6007-009H Maaitips • Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan rijdt.
RIJDEN WAARSCHUWING! Rijd nooit met de zitmaaier over een terrein met een helling van meer dan 15°. Maai hellingen recht naar boven en recht naar beneden, nooit dwars. Vermijd plotselinge richtingsveranderingen. MAX 15 6007-002 Afzetten van de motor Laat de motor bij voorkeur een minuut stationair lopen om weer de normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt afgezet, als hij hard heeft moeten werken. 1. Haal de maaikast omhoog door de hendel naar achter te trekken tot de eindstand. 6007-014H 2.
RIJDEN Ontkoppelingshendel Rider 155 Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit staat moet u de ontkoppelingshendel uittrekken. Rider 155 Ontkoppelingsregeling Rider 155 AWD Rider 155 AWD heeft een hendel voor de vooras en een hendel voor de achteras. Trek de hendels naar hun eindstand. Gebruik geen tussenposities. Achteras De hendel zit aan de binnenkant van het linker achterwiel. • Hendel uitgetrokken, het aandrijfsysteem is ontkoppeld.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Hier volgt een lijst van het onderhoud dat moet worden gepleegd aan de zitmaaier. Voor de punten die in deze gebruiksaanwijzing niet worden beschreven, dient u naar een bevoegde onderhoudswerkplaats te gaan.
ONDERHOUD Schoonmaken Maak de machine direct na gebruik schoon. Het is veel makkelijker maairesten weg te spoelen als ze nog niet vast gedroogd zijn. Olieresten kunnen worden opgelost met een koud ontvettingsmiddel. Breng een dunne laag aan. Afspoelen met gewoon water (waterleidingdruk). Richt de straal niet op elektrische componenten of lagers. Spoel geen hete oppervlakken af, zoals de motor en het uitlaatgassysteem.
ONDERHOUD Demonteren van de kappen van de zitmaaier De motorkap De motor wordt bereikbaar voor onderhoud als de motorkap is opgeklapt. Klap de zitplaats naar voren, maak de rubberen clip onder de zitplaats los en klap de kap achterover. 6008-001 De frontkap Maak de snelsluiting van de frontkap los en til de kap van zijn plaats. 6021-006 Rechter vleugelkap Demonteer de knop (1), de schroeven (2 en 3) en til de kap van zijn plaats.
ONDERHOUD RIDE Controleren en afstellen van de bestuR 85 0 ringskabels De besturing wordt geregeld met behulp van kabels. Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in gebruik is geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat de afstelling van de besturing gewijzigd kan zijn. De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op de volgende manier: 1. Demonteer de frameplaat door de bouten los te maken (2 stuks aan iedere kant). 6008-008H 2.
ONDERHOUD Afstellen van parkeerrem Rider 155 De parkeerrem wordt als volgt afgesteld: 1. Maak de borgmoeren (1) los. 2. Span de kabel met de stelschroef (2) tot alle speling in de kabel verdwijnt. 3. Draai de borgmoeren (1) vast. 4. Nadat het afstellen gereed is, moet de parkeerrem opnieuw gecontroleerd worden. WAARSCHUWING! Een slecht afgestelde parkeerrem kan leiden tot verminderd remvermogen.
ONDERHOUD Afstellen van de gaskabel Als de motor niet reageert zoals het hoort bij gas geven of als het maximale toerental niet wordt bereikt, kan het nodig zijn de gaskabel af te stellen. 1. Maak de klemschroef (bij de pijl) los en schuif de gashendel naar de chokestand. 8009-455 2. Trek de buitenhuls van de gaskabel zo ver mogelijk naar rechts en controleer of de choke volledig geactiveerd is. 3. Zet de klemschroef weer vast. 8009-469 4.
ONDERHOUD Vervangen van het brandstoffilter Vervang het op de leiding gemonteerde brandstoffilter iedere 100 uur (een keer per seizoen) of vaker als het verstopt is. Vervang het filter op de volgende wijze: 1. Klap de motorkap omhoog. 2. Haal de slangklemmen weg bij het filter. Gebruik een platte tang. 3. Trek het filter los van de slanguiteinden. 4. Druk het nieuwe filter in de slanguiteinden. Indien nodig kan een zeepoplossing worden aangebracht op de filteruiteinden om de montage te vergemakkelijken.
ONDERHOUD 5. U kunt het papierfilter voorzichtig tegen een hard oppervlak slaan om stof te verwijderen. Probeer het niet te wassen of met perslucht schoon te maken. 8009-461 6. Plaats het papierfilter en controleer of het goed op zijn plaats zit. Draai de vleugelmoer van het papierfilter vast en installeer de voorreiniger over het papierfilter. 7. Plaats het luchtfilterdeksel en draai de vleugelmoer vast.
ONDERHOUD Ontstekingssysteem De motor is voorzien van een elektronische ontsteking. Alleen de bougie heeft onderhoud nodig. Aanbevolen bougie, zie hoofdstuk ”Technische gegevens”. BELANGRIJKE INFORMATIE Een verkeerd type bougie kan de motor beschadigen. 1. Trek de bougiedop los en maak het rond de bougie schoon. 2. Verwijder de bougie met een 5/8" (16 mm) bougiesleutel. 3. Controleer de bougie.
ONDERHOUD RIDER 155 Controle van veiligheidssysteem Rider 155 De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities verhindert. De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaielement omhoog getild is en de hydrostaatpedalen in neutraalstand staan. Startmotor Functioneert Ontstekingssysteem Functioneert niet De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten.
ONDERHOUD RIDER 155 AWD Controle van veiligheidssysteem Rider AWD De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities verhindert. De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaielement omhoog getild is en de hydrostaatpedalen in neutraalstand staan. Startmotor Functioneert Ontstekingssysteem Functioneert niet Rider 155 AWD. De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaielement omhoog getild is en de parkeerrem ingeschakeld is.
ONDERHOUD Hoofdzekering De zekering zit in een losse houder onder het deksel van de accubak, voor de accu. Type Platte stift, 15 A. Gebruik geen andere zekering bij het vervangen. Een gesprongen zekering geeft aan dat de stift verbrand is. Trek de zekering uit de houder om te vervangen. De zekering dient ter bescherming van het elektrisch systeem. Wanneer hij in korte tijd weer springt, komt dit door een kortsluiting die verholpen moet worden voordat de machine weer in gebruik genomen wordt.
ONDERHOUD Monteren van het maai-element 3 1. Plaats de Rider op een vlakke ondergrond en activeer de parkeerrem. Controleer of de hendel voor het instellen van de maaihoogte in de laagste stand staat. Zorg ervoor dat er steunwielen op het maaielement (1) zijn gemonteerd. 2. Pak de handgreep aan de voorkant (BioClip 90) of het frame van het maai-element (2) beet en schuif het element onder de zitmaaier, let erop dat het lipje (3) van het element goed terecht komt. 1 2 6017-159 8009-438 3.
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de druk op de ondergrond van de maaikast Om het beste maairesultaat te bereiken moet de maaikast de ondergrond volgen zonder daar al te stevig tegen aan te liggen. De druk wordt afgesteld met een schroef aan iedere kant van de zitmaaier. 1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa (0.6 kp/cm2/8.5 PSI). 2. Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond. 3. Zet de hefstang in maaistand. 4.
ONDERHOUD Demonteren van het maai-element WAARSCHUWING! Draag een veiligheidsbril bij het demonteren van de maaikast. De veer die de riem spant kan eraf springen en persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Voer de punten 1-9 uit om het maaielement in servicestand te zetten, zie ”Servicestand voor maaielement” op bladzijde 37. 2. Verwijder de bout (3) en til het maaielement weg. 2 1 3 6017-021 Het monteren van het maai-element geschiedt in omgekeerde volgorde van het demonteren.
ONDERHOUD Servicestand voor maai-element Om bij schoonmaken, reparatie en service goed bij het element te kunnen, kan dit in servicestand gezet worden. De servicestand houdt in dat het element omhoog geklapt is en vergrendeld in verticale positie. In servicestand zetten 1. Zet de machine recht neer. Activeer de parkeerrem (A). Zet het maai-element op de laagste maaihoogte (B) en laat het element zakken. 8009-437 2. Verwijder de frontkap door de borgspie los te maken.
ONDERHOUD 4. Monteer de twee steunwielen aan beide kanten van het achterdeel van het element. WAARSCHUWING! Draag een veiligheidsbril bij het demonteren van de maaikast. De veer die de riem spant kan eraf springen en persoonlijk letsel veroorzaken. 6017-221 5. Maak de veer van de spanrol van de aandrijfriem los. 6017-222 6. Zet een voet vlakbij het wiel aan de voorkant van het element en til de voorzijde van het element op om de stang voor de hoogteinstelling makkelijker los te kunnen maken.
ONDERHOUD WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in acht zodat uw hand niet bekneld raakt. 7. Til de aandrijfriem eraf (1). Trek vervolgens de borgspie (2) eruit. Neem voorzichtigheid in acht zodat uw hand niet klem komt te zitten. 1 2 6017-225 8. Trek het frame naar voren en plaats de splitpen terug. 6017-226 9. Pak de voorkant van het element beet, trek het uit en breng het omhoog naar de servicestand.
ONDERHOUD Controle van de messen Om het beste maairesultaat te bereiken is het belangrijk dat de messen niet beschadigd zijn en dat zij goed zijn geslepen. Controleer of de bevestigingsbouten van de messen zijn vastgedraaid. BELANGRIJKE INFORMATIE Het vervangen of slijpen van de messen moet worden uitgevoerd door een bevoegde onderhoudswerkplaats. Nadat de messen geslepen zijn moeten ze uitgebalanceerd worden.
SMEREN Controlere van het oliepeil van de motor Controleer het oliepeil in de motor als de zitmaaier horizontaal staat met gestopte motor. Klap de motorkap omhoog volgens de beschrijving op blz. 19. Maak de peilstok los en trek deze omhoog. Maak de stok droog en monteer deze weer. De peilstok moet helemaal zijn ingeschroefd. Maak daarna de peilstok los en trek deze weer omhoog. Lees het oliepeil af. Het oliepeil moet liggen tussen de markeringen op de peilstok.
SMEREN Oliefilter vervangen Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren. Tap eerst de olie af via de plug aan de onderkant van het filter. Verwijder het oude filter met een oliefiltergereedschap. Smeer de rubberen afdichting met nieuwe olie, installeer het filter vervolgens door het met de hand stevig naar rechts te draaien. Draai het filter vervolgens nog een + slag vast. Controleer of de aftapplug weer is geïnstalleerd, voor u de motor start. Start de motor en controleer op lekkage.
SMEREN Smeren van riemspanner De riemspanner moet regelmatig ingevet worden met molybdeendisulfidevet van goede kwaliteit*. 1 nippel vanaf de rechterkant onder de onderste poelie van de motor, tot er vet uitkomt. Bij dagelijks gebruik moet het smeren twee keer per week worden uitgevoerd. 6008-232 Algemeen smeren Alle gewrichten en lagers zijn bij de produktie gesmeerd met molybdendisulfidevet. Nasmeren met hetzelfde type vet*. Smeer de besturings- en bedieningskabels met motorolie.
STORINGSSCHEMA Probleem Maatregel De motor start niet • • • • Geen brandstof in de brandstoftank Bougie defect Bougie-aansluiting defect Vuil in de vergasser of de brandstofleiding De startmotor krijgt de motor niet rond • • • • • Accu leeg Slecht contact tussen kabel en accupool Hendel voor de maaikast in verkeerde stand Hoofdzekering kapot. De zekering is geplaatst voor de accu, onder de accukap.
STALLEN Winterstalling Aan het eind van het maaiseizoen moet de zitmaaier onmiddellijk in orde worden gemaakt voor stalling, ook als deze langer dan 30 dagen niet gebruikt gaat worden. Brandstof die lange perioden in de tank blijft (30 dagen of meer) kan kleverige afzettingen produceren, die de vergasser kunnen verstoppen en de werking van de motor kunnen verstoren. Een brandstofstabilisator is een acceptabel alternatief als het erom gaat kleverige afzettingen tijdens de stalling te voorkomen.
TECHNISCHE SPECIFICATIES Afmetingen Rider 155 Rider 155 AWD Lengte zonder element Breedte zonder element Hoogte Dienstgewicht incl. element Asafstand Spoorbreedte voor Spoorbreedte achter Bandenafmeting Bandenspanning,voor en achter Max. toegestane helling 2020 mm/6.61 ft 880 mm/2.89 ft 1070 mm/3.52 ft 247-260 kg/543-572 lb 855 mm/2.8 ft 715 mm/2.34 ft 625 mm/2.05 ft 16 x 6.50 x 8 60kPa (0.6 kp/cm2/8.5 PSI) 15° 2020 mm/6.61 ft 880 mm/2.89 ft 1070 mm/3.52 ft 247-260 kg/543-572 lb 855 mm/2.8 ft 715 mm/2.
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING EG-verklaring van overeenstemming (Geldt alleen voor Europa) Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de zitmaaier Husqvarna Rider 155, Rider 155 AWD met een serienummer uit het jaar 2005 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD: - van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening Leverantieservice 1. Vul de accu met accuzuur en laad de accu vier uur op. 2. Monteer het stuur, de zitting en eventuele overige onderdelen. 3. Stel het maaiaggregaat af: Stel de hefveer af (het ”gewicht” van het maaielement moet 12-15 kg/26.5-33 lbs worden). Alleen van toepassing voor BioClip. Stel het aggregaat zodanig af dat de achterkant ca. 2-4 mm/1/8" hoger is dan de voorkant.
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, handtekening Maatregel ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, handtekening Maatregel ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, handtekening Maatregel ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, handtekening Maatregel ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Nederlands – 53
115 01 81-36 ´®z+R2-¶60¨ 2005W49