Gebruiksaanwijzing Rider 11 R Rider 11 C Rider 13 C Rider 16 C AWD Rider 16 C Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
INHOUD Inhoud INHOUD Inhoud .......................................................................... INLEIDING Beste klant! .................................................................. Rijden en transport op de openbare weg ..................... Slepen .......................................................................... Gebruik ........................................................................ Goede service ..............................................................
INLEIDING Beste klant! Gefeliciteerd met uw keuze voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn gemaakt volgens een uniek concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing van de achterwielen. De Rider werkt heel effectief, ook op kleine en nauwe oppervlakken. De hendels die bij elkaar zijn geplaatst en een hydrostatische transmissie die met pedalen wordt geregeld, dragen ook bij tot de prestaties van de machine. Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document.
Servicejournaal Service bij levering Gebruiksmogelijkheden voor BioClip. 1 Laad de accu 4 uur lang bij max. 3 A. Vul het verkoopbewijs enz. in. 2 Monteer het stuur, de zitting en indien nodig andere onderdelen. 3 Controleer en stel de luchtdruk van de banden af (60 kPa, 0,6 bar, 9 PSI). 4 Stel het maai-element af: Stel de sluitveren af (het maai-element weegt tussen 12-15 kg / 26.5-33 lb). Deze service bij levering werd uitgevoerd. Geen andere opmerkingen.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Symbolen Ontsteking Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing. Hydrostatische free-wheell WAARSCHUWING! Slordig of onjuist gebruik kan resulteren in ernstig letsel of overlijden van de gebruiker of anderen. Waarschuwing: draaiende delen. Houd de handen en voeten vrij. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Het maaidek moet worden gemonteerd bij volle snelheid. Startinstructie Controleer het oliepeil van de motor Controleer het oliepeil van de hydrostaat Breng de maaikast omhoog Schakel de parkeerrem in en vergrendel deze.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Veiligheidsinstructies • Stop de motor en voorkom een motorstart voordat u de uitloopgoot schoonmaakt. Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door. • Pas op voor de uitworp en richt die niet op iemand. • Stop de motor om een motorstart te voorkomen, voordat u het maaielement schoonmaakt. • Denk eraan dat de bestuurder verantwoordelijk is voor gevaren of ongelukken. • Neem nooit passagiers mee.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • • Laat de machine nooit zonder toezicht achter wanneer de motor draait. Zet de messen altijd uit, trek de handrem aan, stop de motor en haal de sleutel eruit voordat u de machine achterlaat. Laat kinderen of andere personen die niet zijn opgeleid om met de machine om te gaan, deze nooit gebruiken of onderhouden. Lokale voorschriften kunnen de leeftijd van de gebruiker bepalen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Maai niet vlakbij randen, sloten of wallen. De machine kan plotseling omslaan wanneer één wiel over de rand van een diepte of een sloot komt, of wanneer een rand instort. • Maai geen nat gras. Dat is glad en de banden kunnen de grip verliezen zodat de machine gaat glijden. • Probeer de machine niet te stabiliseren door een voet op de grond te zetten. • Bij het schoonmaken van het onderstel mag de machine nooit vlak naast een rand of sloot gereden worden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Laat de machine afkoelen voordat u iets doet aan de motorkamer. ! WAARSCHUWING! De accu bevat lood en loodverontreinigingen, chemicaliën waarvan men denkt dat ze kanker, schade aan de ongeboren vrucht of andere voortplantingsschade veroorzaken. Was uw handen nadat u de accu hebt aangeraakt. • Wees zeer voorzichtig bij het hanteren van accuzuur. Zuur op de huid kan ernstige bijtwonden veroorzaken. Spoel onmiddellijk met water wanneer u op uw huid knoeit.
WAT IS WAT? 7 6 8 5 9 4 3 2 10 11 12 1 13 16 Plaatsing van de bedieningsorganen 1 Gashendel/chokehendel 2 Ontstekingsslot 3 Versnellingshendel 11 en 11 C 4 Hendel voor instelling van maaihoogte 5 Hefstang voor het maaielement 6 Snelheidshendel voor achteruitrijden, 13 C, 13 AWD en 16 C. 7 Snelheidshendel voor vooruitrijden, 13 C, 13 AWD, 16C.
PRESENTATIE Presentatie Handrem Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend kwaliteitsproduct waar u lang plezier van zult hebben. In deze gebruiksaanwijzing worden vijf modellen beschreven, die zijn uitgerust met motoren van Briggs & Stratton. De handrem wordt op de volgende wijze aangezet: Rider 11R en Rider 11C hebben een versnellingsbak van het ”inlinetype” met 5 versnellingen vooruit en één achteruit.
PRESENTATIE Maaielement Rider 11 R heeft een maaielement met achteruitworp, d.w.z. het grasmaaisel wordt achter het maaielement uitgeworpen. Rider 11 C, 13 C, 16 AWD en 16 C hebben een Combielement met 3 messen. Het combi-element verdeelt het maaisel tot meststoffen, wanneer de BioClip-plug is gemonteerd. Zonder BioClip-plug werkt het element op dezelfde manier als een achteruitworpelement. Hefstang voor het maaielement De hendel wordt gebruikt om de maaikast in de transport- of maaistand te zetten.
PRESENTATIE Ontkoppelingsregeling Rider 13 C, Rider 16 C Ontkoppelingshendel vooras De hendel zit aan de binnenkant van het linker voorwiel. Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit staat moet u de ontkoppelingshendel uittrekken. Trek de hendels naar de eindstand, gebruik geen tussenstanden. • Trek de hendel uit om het aandrijfsysteem uit te schakelen. • Duw de hendel in om het aandrijfsysteem in te schakelen.
Rijden Voor de start - Laat het rempedaal opkomen terwijl de knop ingedrukt wordt gehouden. BELANGRIJK! De blokkering van de handrem wordt automatisch uitgeschakeld als het rempedaal wordt ingedrukt. Het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de bestuurderszitting mag niet geblokkeerd zijn door bijv. kledingstukken, bladeren, gras of viezigheid. Rider 11R en Rider 11 C hebben een rempedaal en vergrendelknop aan de rechterkant. Dat verslechtert de koeling van de motor.
Rijden 7 Draai de contactsleutel naar de startstand. Aansluiten van startkabels BELANGRIJKE INFORMATIE Als de motor niet start wacht dan ca. 15 seconden voordat de volgende startpoging wordt gedaan. Wanneer de motor niet start, moet u ca. 1 minuut wachten voor u de volgende poging doet. 8 Als de motor start, laat dan de contactsleutel meteen terug springen naar de neutrale stand.
Rijden 3 Voor Rider 11 R en Rider 11 C 5 Zet de motor in z’n vrij en kies de gewenste versnelling. Druk de vergrendelknop op de hefstang in en laat het maaielement zakken. BELANGRIJKE INFORMATIE De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk verlengd wanneer de motor op laag toerental loopt wanneer de messen worden ingeschakeld. Geef daarom pas vol gas wanneer het maai-element neergeklapt is naar maaistand.
Rijden • Wanneer u de BioClip-functie gebruikt, komt het extra nauw dat het maai-interval niet te lang is. ! 2 WAARSCHUWING! Gebruik de zitmaaier nooit op terrein dat meer dan 10°° helt. Maai hellingen recht naar boven en recht naar beneden, nooit dwars. Vermijd plotselinge richtingsveranderingen. Voor Rider 11 R en Rider 11 C Trek de gashendel terug en zet de versnellingshendel naar z’n vrij 'N' zonder de achteruitrijvergrendelknop in te drukken. Draai de contactsleutel naar de stand ”STOP”.
Onderhoud Onderhoudsschema Hier volgt een lijst met het onderhoud dat aan de zitgrasmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten die niet in deze gebruiksaanwijzing staan beschreven, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
Onderhoud Schoonmaken Frontkap Maak de machine direct na gebruik schoon. Het is veel makkelijker maairesten weg te spoelen als ze nog niet vast gedroogd zijn. Maak de snelsluiting los en verwijder de frontkap. Rechter vleugelkap Olieresten kunnen worden opgelost met een koud ontvettingsmiddel. Breng een dunne laag aan. Maak de bouten van de vleugelkap los (2 en 3). Op Rider 13 C, Rider 16 AWD en Rider 16 C moet ook de knop (1) worden verwijderd. Afspoelen met gewoon water (waterleidingdruk).
Onderhoud 2 Controleer hoe strak de stuurkabels zijn door ze bij de pijlen samen te drukken, zoals op de afbeelding te zien is. De kabels moeten zo samen kunnen worden geklemd dat de afstand tussen hen half zo groot wordt, zonder al te veel kracht te gebruiken. 2 Strek de kabel met de stelschroef (2) zo dat de afstand tussen de remhefarm en de voorrand van de uitsparing op het chassis 1 mm is. 3 Draai na het afstellen de borgmoeren (1) vast.
Onderhoud 4 Nadat het afstellen gereed is, moet de rem opnieuw gecontroleerd worden. 5 Plaats de linker vleugelkap. ! Wanneer de motor niet naar behoren reageert op gas geven, zwarte rook uitstoot of wanneer het max. toerental niet wordt bereikt kan het nodig zijn de gaskabel af te stellen. 2 3 Til het luchtfilterpatroon uit het ventilatorhuis. 5 Vervang het luchtfilterpatroon als dit met vuil verstopt is. WAARSCHUWING! Een slecht afgestelde parkeerrem kan leiden tot verminderd remvermogen.
Onderhoud Vervang het filter op de volgende wijze: Vervangen van bougie 1 Open de motorkap. 1 2 Haal de slangklemmen weg bij het filter. Gebruik een platte tang. Trek de bougiedop los en maak het rond de bougie schoon. 2 Verwijder de bougie met een 5/8” (16 mm) bougiesleutel. 3 Trek het filter los van de slanguiteinden. 3 4 Druk het nieuwe filter in de uiteinden van de leiding. Indien nodig kan een zeepoplosssing op de filteruiteinden aangebracht worden om de montage te vergemakkelijken.
Onderhoud Controle van veiligheidssysteem Startmotor De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities verhindert. De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaidek omhoog getild is en de versnellingspook of de hydrostaatpedalen in neutraalstand staan. De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten. Ontstekingssysteem Functioneert Rider 16 AWD, de motor kan niet opnieuw worden gestart, als de parkeerrem niet wordt ingedrukt.
Onderhoud Rider 16 AWD Dutch – 25
Onderhoud Controle van de koelluchtinlaat van de motor 3 Maak het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de bestuurderszitting schoon. Stel de gronddruk van het maaielement af door de stelschroeven die aan beide kanten van de zitmaaier achter de voorwielen zitten, in of uit te schroeven. De gronddruk moet tussen 12 en 15 kilo zijn en de veren moeten gelijk gespannen zijn. Klap de motorkap omhoog. Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is van bladeren, gras en vuil.
Onderhoud 5 Draai na het afstellen de moeren vast. 6 Nadat het afstellen gereed is, moet de parallelliteit van het element opnieuw gecontroleerd worden. 7 Plaats de frontkap. 5 Haal de aandrijfriem eraf en hang deze op de ontlastingshaak. 6 Maak de stang voor de maaihoogte los en plaats deze in de houder. 7 Pak de voorkant van het element beet en trek het naar voren tot het niet verder gaat. 8 Til het element op tot het niet meer gaat en u een klikgeluid hoort.
Onderhoud Terugkeer uit servicestand Rider 11 R 1 • Breng de maaikast omhoog • Zet de maaihoogtehendel in de hoogste stand. 2 Pak de voorkant van het element beet en maak de vergrendeling los, klap het element naar beneden en duw het terug. Plaats de maaihoogtestang en de riem terug. Span de riem met de riemspanner op. BELANGRIJKE INFORMATIE Vervangen of slijpen van de messen moet door een erkende servicewerkplaats gedaan worden. Nadat de messen geslepen zijn, moeten ze uitgebalanceerd worden.
Smeren Controle van het oliepeil van de motor 2 Verwijder de peilstok. Verwijder de aftapklep aan de linkerkant van de motor. 3 Laat de olie in het vat lopen. 4 Monteer de aftapklep en draai deze vast. 5 Vul olie bij tot het FULL-teken op de peilstok. De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als waar de peilstok in zit. Zie Controle van het oliepeil van de motor voor de vulinstructies. Controleer het oliepeil in de motor als de machine horizontaal staat en de motor uit is. Klap de motorkap omhoog.
Smeren Rider 16 AWD Controleer of er olie in de olietank van de transmissie zit. Vul indien nodig bij met motorolie SAE 10W/40 (klasse SF-CC). 5 Montage gebeurt in omgekeerde volgorde. BELANGRIJKE INFORMATIE Controleer of de borgring goed in het spoor loopt. *Vet van bekende merken (oliemaatschappijen enz.) is normaliter van goede kwaliteit. De belangrijkste eigenschap is dat het vet een goede bescherming tegen corrosie biedt.
Storingsschema Probleem De motor start niet Oorzaak Geen brandstof in de brandstoftank De bougie defect Verkeerde bougieaansluitingen of verwisselde kabels Vuil in carburateur of brandstofleiding De startmotor krijgt de motor niet rond De startmotor krijgt de motor niet rond Accu leeg Slecht contact tussen kabel en accupool Hendel voor de maaikast in verkeerde stand Hoofdzekering kapot. De zekering is geplaatst voor de accu, onder de accukap. Contactslot kapot Rem niet geactiveerd.
Stallen Winterstalling Beschermkap Aan het eind van het maaiseizoen moet de zitmaaier onmiddellijk in orde worden gemaakt voor stalling, ook als deze langer dan 30 dagen niet gebruikt gaat worden. Brandstof die lange perioden in de tank blijft (30 dagen of meer) kan kleverige afzettingen produceren, die de vergasser kunnen verstoppen en de werking van de motor kunnen verstoren. Om uw machine te beschermen tijdens stalling of transport is een hoes verkrijgbaar.
TECHNISCHE GEGEVENS Rider 11 C Rider 13 C Rider 16 AWD Afmetingen Lengte met maaidek, mm/ft Breedte met maaidek, mm/ft Hoogte, mm/ft Bedrijfsgewicht met maaidek, kg/lb Asafstand, mm/ft Spoorbreedte voor, mm/ft Spoorbreedte achter, mm/ft Bandenmaat Bandenspanning achter en voor, kPa / bar / PSI Max.
TECHNISCHE GEGEVENS Rider 16 C Afmetingen Lengte met maaidek, mm/ft Breedte met maaidek, mm/ft Hoogte, mm/ft Bedrijfsgewicht met maaidek, kg/lb Asafstand, mm/ft Spoorbreedte voor, mm/ft Spoorbreedte achter, mm/ft Bandenmaat Bandenspanning achter en voor, kPa / bar / PSI Max. toegestane helling Motor Fabrikaat/Model Nominaal uitgangsvermogen motor, kW (zie opmerking 1) Cilinderinhoud, cm3/cu.in Max.
TECHNISCHE GEGEVENS BELANGRIJKE INFORMATIE Wanneer dit product versleten is en niet langer wordt gebruikt, moet het voor hergebruik bij de dealer of een andere instantie ingeleverd worden. BELANGRIJKE INFORMATIE Om verbeteringen te kunnen doorvoeren kunnen de specificaties en de vormgeving veranderd worden zonder speciale mededeling. Denk eraan, dat geen enkele gerechtelijke eis, van welke aard dan ook, kan worden gesteld op grond van de informatie in deze gebruiksaanwijzing.
Originele instructies 1151019-36 ´®z+S!}¶6#¨ ´®z+S!}¶6#¨ 2010-02-11