Operation Manual
9
WIJZI G I N GEN E N T YPE F O U TEN VOORB E H O UDEN
WIJZI G I N GEN E N T YPE F O U TEN VOORB E H O UDEN
WIJZI G I N GEN E N T YPE F O U TEN VOORB E H O UDEN
7. gebruIk
7.1 werksTuk klemmen
Om te voorkomen dat het werkstuk gaat draaien, slingeren of trillen tijdens de bewerking, moet het worden
ingespannen in een machineklem. De klem moet in de T-sleuven op de machinetafel worden bevestigd.
7.2 opsTeekdoorn en gereedschap Inspannen
Het is belangrijk dat de opsteekdoorn en het gereedschap goed worden ingespannen. Wanneer dit niet het geval
is, kan het gereedschap uit de opname vallen, wat tot beschadigingen of persoonlijk letsel kan leiden.
• Verwijder de afdekking van de trekstang en draai de bout 2 slagen los (zie ook afbeelding 3).
• Plaats de opsteekdoorn in de kop en draai de bout goed aan, maar niet te vast.
• Plaats het gereedschap in de opsteekdoorn.
7.2.1 gereedschap uITnemen
• Draai de boorkop zover naar beneden tot de zij-opening zichtbaar is.
• Draai de opening in de spindel gelijk met de opening in de boorkop.
• Steek de gereedschapuitwerper in de openingen en sla er licht op met een hamer. Hierdoor komt het
gereedschap los.
7.2.2 opsTeekdoorn uITnemen
• Verwijder de afdekking van de trekstang en draai de bout 2 slagen los.
• Tik met een hamer op de trekstang tot de opsteekdoorn loskomt. U kunt nu de opsteekdoorn uitnemen.
7.3 auTomaTIsche voedIng
• Zet de knop voor de automatische voeding (9, afbeelding 3) op ON.
• Stel de gewenste voedingssnelheid in met de knop voor de voedingssnelheid (8, afbeelding 3).
• Trek de hendels van de voeding naar buiten, de automatische voeding start.
7.4 handmaTIge voedIng
• Zet de knop voor de automatische voeding (9, afbeelding 3) op OFF.
• Zet de knop voor de voedingssnelheid op 0.
7.5 fIJnvoedIng
• Zet de knop voor automatische voeding (9, afbeelding 3) op OFF.
• Zet de knop voor de voedingssnelheid op 0.
7.6 boren
7.6.1 boordIepTe InsTellen
• Draai de vergrendeling van de diepte-instelling los (10, afbeelding 3).
• Stel de gewenste diepte in op de schaalverdeling.
• Draai de vergrendeling weer vast.
7.6.2 boren
• Stel de juiste snelheid in met de twee hendels aan de voorzijde van de kop.
• Druk op startknop A, de spindel begint te draaien en u kunt beginnen met boren.
7.7 spanen
Tijdens de bewerking komen spanen vrij. De kleine spaanders kunnen wegschieten en voor letsel zorgen. Draag
daarom altijd een veiligheidsbril. Grote spaanders kunnen oprollen en door hun volume en de kracht waarmee
ze worden weggeslingerd kan bijvoorbeeld de boorkopbeschermkap worden geopend. Gebruik daarom
spanenbrekers om deze problemen te voorkomen.