Operation Manual

8
Vereisten voor de schoorsteen
De schoorsteen moet zo hoog zijn dat een goede trek gewaarborgd wordt en de rook geen belasting
vormt. Nominale trek: 12 Pa.
De schoorsteen moet een dagmaat van min. 150mm in diameter hebben. Als bijkomende minimale vereiste
geldt echter dat de opening in grootte steeds overeen moet stemmen met het afvoeraansluitstuk van de
kachel. De schoorsteen moet bovendien voorzien zijn van een makkelijk toegankelijke reinigingsdeur.
Wijzigen van rookafvoer van bovenafvoer naar achterafvoer (Tekening B)
1. Demontage van zijwanden. Til de ene zijkant ca. 10 mm naar boven en trek deze weg van de kachel,
zodat de zijwand los komt van de geleidepennen in de bodemplaat van de kachel.Herhaal dit met de
andere zijwand.
2. Demontage van de topplaat van de kachel (1). Verwijder de vier schroeven (Torx Bit nr. 30 of M6-moer)
onder de topplaat, twee stuks aan elke kant, en til de topplaat van de kachel.
3. Demontage van achterplaat (2). Til de achterplaat naar boven en trek deze weg van de kachel, zodat
de achterplaat los komt van de geleidepennen in de bodemplaat van de kachel. De achterplaat heeft
een uitsparing voor het rookkanaal. Breek de plaat binnen deze uitsparing af zodat een gat in de
achterwand ontstaat waar het rookkanaal in past.
4. Demontage van afdekplaat (3). Demonteer de afdekplaat aan de achterzijde van de kachel door de
drie schroeven te verwijderen (Torx Bit nr. 30). Nu kan de afdekplaat worden verwijderd.
5. Demontage van rookring (4). Demonteer de rookring aan de bovenzijde van de kachel door de drie
schroeven te verwijderen. Nu kan de rookring worden verwijderd.
6. Montage van afdekplaat (3). Monteer de afdekplaat met de 3 schroeven (Torx-bit nr. 30) op de bovenk-
ant van de verbrandingskamer.
7. Montage van rookring (4). Plaats de rookring in het rookafvoergat achter op de kachel en zet deze
vast met de drie schroeven.
8. Montage van achterplaat (2). Plaats de achterplaat op de geleidepennen achter op de bodemplaat
van de kachel. Druk de achterplaat vervolgens naar de kachel toe. Til de achterplaat op en druk deze
voorzichtig naar binnen tot hij op zijn plaats valt.
9. Montage van de topplaat van de kachel (1). Plaats de topplaat op de beslagen en schroef deze weer
vast met de vier schroeven, twee aan elke kant.
10. Montage van zijwanden. Plaats de zijwanden op de geleidepennen in de bodemplaat van de kachel en
duw ze naar de kachel. Til de zijwanden op en druk deze voorzichtig naar binnen tot ze op hun plaats
vallen.
Plaatsen van speksteen in het warmtemagazijn (Tekening 1)
1. Til de ene zijde (1) van de kachel ca. 10 mm naar boven en trek weg van de kachel, zodat de zijwand
van de geleidepennen, die in de bodemplaat van de kachel zitten, wordt getild. Herhaal dit met de
andere zijwand.
2. Verwijder de vier schroeven (2) (Torx Bit. nr. 30) onder de topplaat (3) van de kachel, twee stuks aan
elke kant, en til de topplaat van de kachel.
3. Demonteer de rookring (4) aan de bovenzijde van de kachel door de drie schroeven (5) te verwijderen
(Torx Bit nr. 30).
4. Verwijder de twee splitpennen (6), een aan elke kant, die de topplaat van het warmtemagazijn ver
-
grendelen. Til de topplaat van het warmtemagazijn (7) aan de voorkant iets op en trek deze uit de
geleidepennen (8) aan de achterzijde.
5. Verwijder het rookkanaal (9) uit het warmtemagazijn.
6. Draai aan weerszijden van het warmtemagazijn de twee schroeven (10) los waarmee de frontplaat
(11) van het warmtemagazijn is bevestigd en verwijder de frontplaat.
7. Plaats de spekstenen (12) in het warmtemagazijn zodat het gat in elke steen recht boven de rookring
ligt.
8. Schroef de frontplaat (11) van het warmtemagazijn weer vast.