Operation Manual

34
REINIGING EN ONDERHOUD
Schakel het apparaat altijd uit voor reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden en draai de waterkraan dicht.
Reinigen van de buitenkant:
Gebruik voor het reinigen van de buitenkant een vochtige doek en een
neutraal schoonmaakmiddel.
Reinig het bedieningspaneel uitsluitend met een vochtige doek.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Reinigen van de binnenkant van de afwasmachine:
maak regelmatig de afdichting en de binnenkant van de deur schoon
met een vochtige doek om eventuele voedselresten te verwijderen.
Bovenste sproeiarm:
1.
Draai de moer (
A
) los (door hem naar links te draaien) en haal de
sproeiarm weg door hem omlaag te trekken (
B
).
2.
Spoel de gaatjes af.
3.
Monteer de sproeiarm weer door hem in het midden te plaatsen
en draai de moer vast (door hem naar rechts te draaien)
.
Let er daarbij op de sproeiarm niet te buigen.
De moer moet goed vastgedraaid zijn. U dient een klik te horen!
De sproeiarm moet ongehinderd kunnen draaien.
Onderste sproeiarm:
1.
Draai de moer (
C
) los (door hem naar links te draaien) en haal de
sproeiarm weg door hem omhoog te trekken (
D
).
2.
Spoel de gaatjes af.
3.
Monteer de sproeiarm weer door hem in het midden te plaatsen
en draai de moer vast (door hem naar rechts te draaien).
Let er daarbij op de sproeiarm niet te buigen.
De moer moet goed vastgedraaid zijn. U dient een klik te horen.
De sproeiarm moet ongehinderd kunnen draaien.
A
B
D
C
C
D