Operation Manual
NL7
“Power management” (functie indien beschikbaar)
Met de functie “Power management” kan de gebruiker het maximale vermogen van de kookplaat instellen, op basis van de eigen wensen.
Deze instelling kan op willekeurig welk moment gekozen worden en wordt gehandhaafd tot de volgende wijziging.
Wanneer het maximaal gewenste vermogen wordt ingesteld, regelt de kookplaat automatisch de verdeling over de verschillende kookzones, waarbij gegarandeerd
wordt dat de drempel nooit overschreden wordt, met bovendien het voordeel dat alle zones tegelijkertijd beheerd kunnen worden, zonder problemen van
overbelasting.
Er worden 4 maximale vermogensniveaus op het display weergegeven: 2,5 – 4,0 – 6,0 – 7,2 kW (7,2 kW wordt beschouwd als maximaal vermogen van de kookplaat)
Op het moment van aanschaf van de kookplaat is deze ingesteld op het maximumvermogen
De eerste 60 seconden na het inschakelen van de kookplaat is het mogelijk het gewenste vermogensniveau in te stellen door de volgene punten uit te voeren.
Indien er zich tijdens de instelling van het vermogen een storing voordoet, verschijnt het symbool in het midden, tegelijkertijd klinkt er een continu
geluidssignaal gedurende ongeveer 5 seconden. In dat geval moet de configuratieprocedure vanaf het begin herhaald worden. Als de storing zich opnieuw voordoet,
contact opnemen met de Klantenservice.
Tijdens het normale gebruik, wanneer het maximaal beschikbare vermogen bereikt is en de gebruiker dit tracht te verhogen, dan gaat het niveau dat in gebruik is voor
de betreffende zone knipperen en klinkt er tweemaal een geluidssignaal.
Indien er voor die zone een hoger vermogen nodig is, dan moet het vermogensniveau van een of meerdere ingeschakelde kookzones handmatig verlaagd worden.
Activering/deactivering van het geluidssignaal (niet beschikbaar op schuifversie)
Houd na het inschakelen van de kookplaat de “+” knop en de buitenste knop aan de rechterzijde minstens drie seconden tegelijkertijd ingedrukt (“blokkering van het
bedieningspaneel”).
F
BELANGRIJK: gebruik geen schuursponsjes of metalen sponsjes. Daardoor kan het glas, in de loop van de tijd, beschadigd raken.
• Na elk gebruik de kookplaat af laten koelen en schoonmaken om aangekoekt vuil en vlekken van gemorst voedsel te te verwijderen.
• Suiker of levensmiddelen met een hoog suikergehalte beschadigen het glaskeramische oppervlak en moeten onmiddellijk worden verwijderd.
• Zout, suiker en zand kunnen krassen maken in het glazen oppervlak.
• Gebruik een zachte doek, absorberend keukenpapier of specifieke producten voor het reinigen van de kookplaat (houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant).
• Door het morsen van vloeistoffen op de kookzones is het mogelijk dat de pannen trillen of zich verplaatsen.
• Lees en volg de instructies op uit de paragraaf “Gebruiksaanwijzing”.
• Controleer of er geen stroomuitval is.
Stap Bedieningspaneel Bedieningsdisplay
1 Houd de toets circa
3
seconden ingedrukt
2 Druk de toets
Vermogensbeheer in om de
voorgaande stap te
bevestigen
Het display toont
3
/
Druk de toets in om het
gekozen vermogen onder
de beschikbare opties in te
stellen
Zowel het lampje als de in-bedrijf-lampjes
voor de afzonderlijke kookzones gaan
branden
4 Druk de toets
Vermogensbeheer in om de
voorgaande stap te
bevestigen
Het display toont het ingestelde vermogen,
dat ongeveer 2 seconden knippert. Hierna laat
de kookplaat een geluidssignaal horen,
waarna ze zichzelf uitschakelt. De plaat is nu
klaar voor gebruik.
REINIGEN
WAARSCHUWING
- Gebruik nooit een stoomreiniger.
- Controleer voordat u gaat schoonmaken of de kookzones uitgeschakeld zijn en dat de restwarmte-
indicator (“H”) niet wordt weergegeven.
OPSPOREN VAN STORINGEN
5 sec.