Operation Manual

Maak montageplaat A met 2 schroe-
ven 5 x 40 mm half vast en stel de
plaat op de loodlijn met behulp van
de twee inkepingen aan de boven-
en onderkant van de plaat.
Boor nog 6 gaten Ø 8 mm door de
gemonteerde plaat en druk pluggen
S8 in deze gaten.
Draai 4 schroeven 5 x 40 mm in de
2 bovenste en de 2 onderste gaten.
Montageplaat B
Houd de montageplaat B tegen de
muur en schuif de plaat tot onder het
plafond.
Stel de plaat op de loodlijn met be-
hulp van de twee inkepingen aan de
boven- en onderkant van de plaat.
Markeer 2 boorgaten op de muur.
Boor 2 gaten Ø 8 mm in de muur en
druk pluggen S8 in deze gaten.
Maak de montageplaat met 2 schroe-
ven 5 x 40 mm vast.
Montageplaat C
Montageplaat C moet alleen dan wor-
den gemonteerd wanneer de afstand
van de bovenkant van montageplaat A
tot het plafond (afstand y) groter is dan
415 mm. Met deze plaat kunt u het op-
vulstuk extra vastzetten.
Montage
25