Operation Manual

Het verhogen van de water-
stand
Wanneer de waterdruk lager is dan 1,0
bar, stroomt er te weinig water in de
spoelruimte. Zie paragraaf: "Het contro-
leren van de waterstand". In dit geval
moet u de waterstand verhogen.
Dat doet u als volgt:
Schakel de afwasautomaat met de
jk - toets uit.
Draai de programmakeuzeschake-
laar op
f.
Druk de 2 - toets in, houd deze in-
gedrukt en schakel
tegelijkertijd de
afwasautomaat met de
jk - toets
in.
Laat de
2 - toets binnen 2 secon-
den weer los.
Het controlelampje
k knippert.
Attentie:
Wanneer er een ander controlelampje
knippert of brandt, begint dan nog
eens van voren af aan.
Uitzondering:
Het controlelampje
H brandt, wanneer
u nog geen naspoelmiddel heeft gedo-
seerd of naspoelmiddel moet bijvullen.
Draai de programmakeuzeschake-
laar op
u 45°.
Wanneer het controlelampje
2 niet
brandt dan is de waterstand normaal.
Wanneer het controlelampje
2 wel
brandt dan is de waterstand ver-
hoogd.
Druk wanneer u de instelling wilt ver-
anderen de
2 - toets in.
Afhankelijk van de vorige instelling gaat
het controlelampje
2 aan of uit.
Draai de programmakeuzeschake-
laar op
f.
Schakel de afwasautomaat met de
jk - toets uit.
De verhoogde waterstand is nu opge-
slagen.
Het verhelpen van storingen
56