Instruction for Use

NL
31
debinnentemperatuur verhogen waardoor de compressor
harderwerktenereengroterelektrischverbruikontstaat.
Ontdooi het apparaat alser ijsvorming plaatsvindt (zie
Onderhoud);eendikkelaagijsvertraagtdekoudeoverdracht
naardelevensmiddelenenverhoogthetenergieverbruik.
Storingen en oplossingen
Hetzou kunnen gebeuren dat het apparaat niet functioneert.
VoordatudeServicedienstbelt(zieService),moetucontroleren
dathetgeenprobleemisdatukuntoplossenmetbehulpvan
volgendelijst.
Het lampje van de binnenverlichting gaat niet aan.
• Destekkerzitnietinhetstopcontact,ofnietvoldoendeom
contacttemaken.Wellichtzithethelehuiszonderstroom.
• DeknopWERKINGDIEPVRIESKASTisindepositie .
De motor start niet.
• Hetapparaatisvoorzienvaneenmotorbeschermendecontrole
(zieStartenengebruik).
De koelkast en de diepvrieskast zijn niet koud genoeg.
• Dedeurensluitennietgoedofdeafdichtingenzijnversleten.
• Dedeurenwordenvaakgeopend.
• DeknopvandeTEMPERATUURREGELINGstaatnietopde
goedestand
• Dekoelkastofdediepvrieskastzijnovermatiggevuld.
• Detemperatuurvanhetvertrekwaarhetapparaatzichbevindt
islagerdan14°C.
In de koelkast bevriezen de etenswaren.
• DeknopvandeTEMPERATUURREGELINGstaatnietopde
goedestand
• Delevensmiddelenstaanincontactmetdeachterwand.
De motor blijft doorlopend draaien
• Dedeurisnietgoeddichtofwordtconstantgeopend.
• Debuitentemperatuuriserghoog.
Het apparaat maakt veel lawaai.
• Hetapparaatstaatnietwaterpas(zieInstallatie).
• Hetapparaatstaattussenmeubelsofobjectendietrillenof
geluidmaken.
• Het verkoelingsgas maakt een licht geluid ook wanneer de
compressorstilstaat:ditisnormaal,hetisgeenstoring.
Enkele delen aan de buitenkant van de koelkast zijn zeer
warm.
• Dehogetemperaturenzijnnoodzakelijkomhetvormenvan
condenstevoorkomeninbepaaldegedeeltesvanhetproduct.