Instruction for Use

27
NL
Starten en gebruik
De lijm die gebruikt is voor de afdichtingen laat wat vetvlekjes
achter op het glas. Voordat u het apparaat gebruikt raden wij u
aan de vlekken te verwijderen met een speciaal niet-schurend
schoonmaakmiddel. Gedurende de eerste paar uur dat u het
apparaat gebruikt kan het zijn dat u een rubbergeur ruikt. Deze
zal echter snel wegtrekken.
Als de kookplaat elektrisch wordt aangesloten hoort u na enkele
seconden een kort geluidssignaal afgaan. Alleen dan kunt u de
kookplaat aanzetten.
Geluiden normale werking kookplaat:
Zoemen: geluid geproduceerd door het trillen van de metalen
onderdelen waarvan de inductor en de pan zijn gemaakt en
wordt gevormd door het elektromagnetische veld dat
noodzakelijk is voor de verwarming. Dit neemt toe bij het
toenemen van het vermogen van de inductor.
Zacht fluiten: dit hoort u als een lege pan op de kookplaat
wordt gezet. Het geluid verdwijnt zodra u voedsel of water in
de pan doet.
Knetteren: dit geluid wordt geproduceerd door het trillen van
het materiaal van de bodem van de pan als er parasitaire
stromingen plaatsvinden gevormd door het
elektromagnetische veld (inductie). De intensiteit kan variëren
aan de hand van het materiaal waarmee de bodem van de
pan gemaakt is en wordt minder naarmate de afmetingen van
de pan toenemen.
Hard fluiten: u hoort dit geluid als de twee inductoren op
dezelfde verticale lijn tegelijkertijd op maximum vermogen
werken en/of als op de grootste de boosterfunctie is ingesteld
en de ander op zelfregeling staat. Het geluid wordt minder als
u het vermogen van de zelfregelende inductor lager zet. Dit
doet zich vooral voor als de bodem van de pan bestaat uit
verschillende lagen van verschillende materialen.
Geluid van de ventilator: voor een juist gebruik van de
kookplaat en om de veiligheid van het elektronische gedeelte
te behoeden voor eventuele oververhitting is het noodzakelijk
de ventilator in te schakelen. De ventilator draait op maximaal
vermogen als de grote inductor op maximaal vermogen staat
of als de boosterfunctie is ingeschakeld. In alle andere
gevallen draait hij op middelmatig vermogen aan de hand van
de waargenomen temperatuur. Het is bovendien mogelijk dat
de ventilator blijft draaien nadat u de kookplaat heeft uitgezet,
als de waargenomen temperatuur zeer hoog is.
De genoemde geluiden zijn het resultaat van de
inductietechnologie en zijn niet noodzakelijkerwijs
functioneringsdefecten.
Als u lang op de toetsen drukt - en + kunt u de stroomsterkte
en de minuten van de timer snel laten toenemen.
I nschakelen kookplaat
Druk ongeveer 1 seconde op de knop voor het inschakelen
van de kookplaat.
Inschakelen kookzones
Iedere kookzone wordt in werking gesteld door middel van een
selectietoets
en een regelsysteem voor de stroomsterkte,
bestaande uit selectietoetsen voor een vermogen van tussen de
0 en de 9.
Voor het in werking stellen van een kookzone drukt u op de
betreffende toets en stelt u de gewenste stroomsterkte in (van
0 tot 9) door middel van de selectietoetsen.
Uitschakelen kookgedeeltes
Voor het uitschakelen van een kookgedeelte kiest u dit door
middel van de selectietoets
en:
Druk op de selectietoets voor het vermogen 0: het vermogen
gaat onmiddellijk terug naar 0 en het kookgedeelte gaat uit.
Booster functie
Om de verwarmingstijd te versnellen kunt u in enkele kookzones
de booster functie activeren door op de
Booster
toets te drukken.
Het controlelampje boven de toets gaat aan. Deze functie
verhoogt het vermogen tot 2000 W of 3000 W, aan de hand van
de grootte van de gekozen kookzone.
De boosterfunctie stopt na 4 minuten automatisch. Zolang de
booster van een van de kookzones actief is, zal het gedeelte
daarvoor of daarachter slechts over een beperkt vermogen
beschikken (bv.: als in de kookzone linksachter de booster actief
is, zal het vermogen in de kookzone linksvoor afnemen). Voor
verdere informatie kunt u de Technische beschrijving van de
modellen raadplegen.
Programmering kookduur
Alle kookgedeeltes kunnen tegelijkertijd geprogrammeerd
worden voor een tijdsduur van tussen de 1 en de 99 minuten.
1. Kies het kookgedeelte door middel van de betreffende
selectietoets.
2. Regel de temperatuur.
3. Druk op de programmeertoets
.
3. Stel de gewenste kookduur in door middel van de toetsen
- en
+.
4. Bevestig door op de toets
te drukken.
De timer begint gelijk met aftellen. Het einde van de
geprogrammeerde kooktijd wordt aangegeven door een
geluidssignaal (van 1 minuut) waarna het kookgedeelte uitgaat.
Herhaal de hierboven beschreven procedure voor iedere
kookplaat die u wilt programmeren.
Visualisatie bij een meervoudige programmering.
Indien een of meer kookplaten zijn geprogrammeerd vertoont het