Operation Manual

6
De projector positioneren
Bij het bepalen van de plaats van de projector moet u rekening houden met het
formaat en de vorm van het scherm, de plaats van stopcontacten en de afstand
tussen de projector en andere apparatuur. Hier zijn enkele algemene richtlijnen:
Plaats de projector op een vlak oppervlak
in een rechte hoek t.o.v. het scherm.
De projector moet minstens 1,5 m van het projectiescherm staan.
Plaats de projector binnen 3
m van een stroombron en binnen 1,8 m van een
videoapparaat (tenzij u gebruik maakt van verlengsnoeren). Plaats de projector
niet dichter dan 15 cm in de buurt van een muur of ander object, zodat u altijd
goed toegang heeft tot de kabels.
Plaats de projector op de gewenste afstand tot het scherm.
De afstand van de
projectorlens tot het scherm, de zoominsteling en het videoformaat bepalen de
grootte van het geprojecteerde beeld.
Het beeld verlaat de projector onder een bepaalde hoek. Deze
beeldverschuiving is 115%. Dat betekent dat voor een afbeelding die 3 meter
hoog is, de onderkant van het beeld 35 cm boven het midden van de lens staat.
Tabel 1: IN2112 (SVGA) en IN2114 (XGA)
Afstandsbereik van het scherm voor bepaalde schermgroottes
Diagonale
Schermgrootte
(inch/m)
Afstand tot het scherm
Minimumafstand
(voet/m)
Maximumafstand
(voet/m)
60”/1,52m 6,48'/1,98m 7,80'/2,38m
80”/2,03m 8,64'/2,63m 10,40'/3,17m
90”/2,29m 9,72'/2,96m 11,70'/3,57m
150”/3,81m 16,20'/4,94m 19,50'/5,94m
Tabel 2: IN2116 (WXGA)
Afst
andsbereik van het scherm vo
or bepaalde schermgroottes
Diagonale
Schermgrootte
(inch/m)
Afstand tot het scherm
Minimumafstand
(voet/m)
Maximumafstand
(voet/m)
60”/1,52m 6,21’/1,89m 7,74’/2,36m
80”/2,03m 8,34’/2,54m 10,36’/3,16m
90”/2,29m 9,40’/2,86m 11,68’/3,56m
150”/3,81m 15,77’/4,81m 19,55’/5,96m