Operation Manual
93
Fenomeen Gevallen die geen machinedefecten betreffen
Referentiebladzijde
Kleuren hebben
vervaagd
voorkomen of de
kleurtoon is zwak.
De kleurinstellingen staan niet juist ingesteld.
Voer beeldaanpassingen uit bij de instellingen
KLEURTEMPERATUUR, KLEUR, TINT en/of
KLEURVARIATIE met behulp van de menufuncties.
31, 36
De KLEURVARIATIE-instelling is niet geschikt.
Wijzig de KLEURVARIATIE-instelling naar AUTO, RGB,
SMPTE240, REC709 of REC601.
36
Afbeeldingen
zien er donker
uit.
De helderheid en/of het contrast zijn op een zeer laag
niveau ingesteld.
Stel HELDER en/of CONTRAST-instellingen bij tot een
hoger niveau met behulp van de menufunctie.
30
De projector werkt in LAGE STROOM.
Zet de LAGE STROOM op
UITGESCHAKELD, in het
INSTELLEN-menu.
39
De lamp nadert het einde van haar levensduur.
Vervang de lamp.
82 ~ 83
Afbeeldingen
zien er wazig
uit.
De focus-instelling en/of de horizontale fase-instelling
zijn niet juist ingesteld.
Pas de focus aan met behulp van de scherpstelring en/of
pas de FASE aan met behulp van de menu-functie.
21, 35
De lens is vies of wazig.
Maak de lens schoon volgens de sectie De lens
onderhouden.
86
Er kan
verslechtering
van het beeld
optreden, zoals
ikkeren of
strepen op het
scherm.
Als de projector in de LAGE STROOM werkt, is het
mogelijk dat het beeld gaat ikkeren.
Zet de LAGE STROOM op
UITGESCHAKELD, in het
INSTELLEN-menu.
39
De OVERSCAN ratio is te groot.
Stel OVERSCAN in het BEELD menu kleiner in.
33
Teveel
RUISONDERDRUKKING VIDEO.
Wijzig in het SOURCE menu de
RUISONDERDRUKKING
VIDEO instelling.
36
(Vervolgd op volgende pagina)
Oplossingen vinden
Fenomenen die gemakkelijk voor machinedefecten aangezien kunnen worden (vervolg)