Operation Manual

30
7.2 Met de scooter rijden
WAARSCHUWING: Risico op onbedoeld wegrollen van het voertuig!
De elektromagnetische rem van het voertuig kan niet worden geactiveerd als de joystick
zich niet volledig in de middelste stand bevindt. Hierdoor kan het voertuig onbedoeld
wegrollen.
Zorg ervoor dat de joystick zich in de middelste stand bevindt wanneer het voertuig stil moet
blijven staan.
De voedingsspanning inschakelen (sleutelschakelaar). De aanduidingen op de
besturingsconsole gaan branden. Er kan met de scooter worden gereden.
OPMERKING
Indien de scooter na het inschakelen niet gereed is, controleer dan de statusaanduiding (zie het
hoofdstuk "Statusaanduid" op pagina 29 en het hoofdstuk "Diagnose en het verhelpen v" op
pagina 35.
De gewenste rijsnelheid instellen met de snelheidsregelaar.
Voorzichtig aan de rechter rijhendel trekken om vooruit te rijden.
Voorzichtig aan de linker rijhendel trekken om achteruit te rijden.
OPMERKING
De besturing is af fabriek met de standaardwaarden geprogrammeerd. Een individuele, op u
persoonlijk afgestemde programmering kan door uw Invacare®-leverancier worden uitgevoerd.