Operation Manual

Ecolution
®
Combi 50 & Solo
Uitgave september 2015
3.2
trAnsport en opslAg
Beveilig het toestel tegen vallen;
Verplaats het toestel alleen in verticale positie;
Voor het verplaatsen, bijv. via trappen, mag het toestel gedurende max.15 min. gekanteld worden tot max. 45°;
Indien het toestel horizontaal vervoerd is of een langere periode gekanteld is geweest, het toestel minimaal
24 uur tot rust laten komen in verticale stand;
Niet transporteren zonder doos en tray;
Sla de warmtepomp alleen verticaal op;
De warmtepompen mogen niet gestapeld worden;
De opslagtemperatuur moet tussen de -10 °C en de 40 °C zijn;
De luchtvochtigheid mag maximaal 80% bedragen.
Haal het toestel pas uit de doos op de plek waar de montage plaats vindt.
Het toestel mag zonder doos niet vervoerd worden!
3.3
eisen instAllAtie (Algemene info)
De Ecolution
®
dient altijd in combinatie (hybride) met een ander toestel voor warmte- en warmwateropwekking te
worden aangesloten. Dit zal veelal een hr-combiketel zijn welke voorzien dient ze zijn van een NZ label. Voor het
maken van een combinatie met een andere vorm van warmte- en warmwateropwekking, neemt u contact op met
Inventum B.V.
De Ecolution
®
dient door geautoriseerde vakmensen, op het vlak van ventilatietechniek, cv- en tapwaterinstallaties,
volgens de installatierichtlijnen te worden geïnstalleerd. Landelijk erkende installatiebedrijven en door Inventum B.V.
opgeleide bedrijven bevelen we hierbij aan.
In de ruimte waar de Ecolution
®
wordt gemonteerd dient aanwezig te zijn:
het ventilatieluchtaanvoer- en ventilatieluchtafvoerkanaal;
de mogelijkheid tot aanleggen van een dampdicht, geïsoleerd ventilatie afvoerkanaal met geïsoleerde dakdoorvoer;
in geval van een Ecolution
®
Combi 50 (uitvoering met warm tapwater) dient de hr-combiketel zich in de directe nabij-
heid (bij voorkeur binnen een afstand van 3 meter) te bevinden, dit om een goede samenwerking te waarborgen;
bij bestaande bouw dient de Ecolution
®
bij voorkeur op de plaats van de oude mechanische ventilatiebox
geplaatst te worden;
er zeker van te zijn dat u de Ecolution
®
kan plaatsen aan een vlakke wand met voldoende massa (200 kg/m
2
).
Bij een onvoldoende stevige wand kan resonantie ontstaan met lawaai als gevolg. Gasbeton scheidingsmuren en
gipsplaatwanden voldoen hier doorgaans niet aan. Buitenmuren en geïsoleerde spouwmuren tussen twee
woningen of tussen garage en woning voldoen doorgaans wel. Het is niet aan te bevelen de Ecolution
®
tegen
een scheidingswand met een verblijfsruimte te monteren in verband met geluidsklachten. Indien u twijfels
heeft over de draagkracht van de wand waarop u de Ecolution
®
wil bevestigen neem dan contact op met de
helpdesk van Inventum B.V.
De Ecolution
®
zal vaak worden gecombineerd met een hr-combiketel. Lees naast deze
installateurshandleiding tevens die van de desbetreffende ketelfabrikant.
Ongeschikt of vervuild water kan leiden tot storingen in het toestel en beschadiging van de platenwisselaar
of de tapwatervoorziening door o.a. slibvorming, corrosie en verkalking. Neem voor meer informatie con-
tact op met de waterleverancier.
Vanaf de afvoerzijde naar de dakdoorvoer dient het luchtkanaal in geïsoleerde vorm uitgevoerd te
worden.
7
De Ecolution
®
dient opgehangen te worden aan een vlakke wand met voldoende massa (200 kg/m
2
).
INSTALLATEUR
De Ecolution
®
mag niet op een locatie geplaatst worden hoger dan 2000 meter boven zeeniveau.