Installation Instructions

258898 ED/EDR/EDOR
NEDERLANDS nl -10
10 Installatie
10.1 Montage boiler
• Bevestigmetdrieboutendeophang-
beugel op de vooraf bepaalde plaats.
• Verdraaidekunststofschijvenzodatde
muurbeugel horizontaal en verti caal
wordt gesteld.
Draaidestelschroevenindesteunbeugel.
• Hangdeboileraandemuurbeugel.
• Stelm.b.v.destelschroevendeboiler
verticaal.
10.2 Aansluitingen waterleiding
Gebruik bij de montage van
wartels en knelkoppelingen altijd
2 steeksleutels om buiging en
wringing op de leidingen en ap-
pendages te voorkomen.
• Spoeleerstalleleidingendieopdeboiler
worden aangesloten goed door (vooral
belangrijk bij nieuwbouwwoningen).
• Sluitdehoofdkraanvandewaterleiding.
• Monteerdeinlaatcombinatieopde
koudwateraansluiting van de boiler
• Sluitdestopkraanvandeinlaatcombinatie.
• Monteereenreduceerventielstroom-
opwaarts van de inlaatcombinatie als
de waterleidingdruk hoger is dan de
sluitdruk van de inlaatcombinatie.
• Verbinddekoudwaterleidingmetde
inlaatcombinatie of het reduceerven-
tiel en de warmwaterleiding met de
warmwateraansluiting onderaan de
boiler. Gebruik hiervoor de bijgeleverde
knelringen met wartelmoeren
9 Installatievoorbereiding
9.1 Plaatselijke installatievoorschriften
Bij het installeren van de boiler dient u de ter plaatse
geldende installatievoorschriften van o.m. elek-
triciteits- en waterleidingbedrijf in acht te nemen.
9.2 Installatievoorwaarden
Bepaal aan de hand van de afmetingen van
het toestel (fig. 5) de plaats waar de boiler op-
gesteld gaat worden. Houd daarbij rekening
met de volgende punten:
- Boiler, inlaatcombinatie, water- en afvoer-
leidingen bevinden zich in een vorst-
vrije ruimte;
- De wand of de vloer is vlak en kan het
gewicht van de boiler met inhoud dragen;
- Rond het toestel is voldoende ruimte
voor service en onderhoud.
9.3 Aansluitvoorwaarden
- Elektrische aansluitingen zijn aanwezig
of kunnen worden aangelegd.
- In de voeding moet een alpolige scha-
kelaar met een contactafstand van
tenminste 3 mm worden opgenomen.
- Waterleidingen zijn aanwezig of kunnen
worden aangelegd.
- Tussen de inlaatcombinatie en de boiler
mag nooit een afsluiter worden geplaatst.
- Een vorstvrije afvoerleiding is aanwezig
of kan worden aangelegd.
- Direct na de ontlastklep wordt een open
trechter in de afvoerleiding opgenomen.
- Het expansiewater uit de ontlastklep
wordt via de afvoerleiding onder gelijk-
matig afschot naar bad, gootsteen of
riool afgevoerd.
9.4 Te gebruiken toebehoren
(niet meegeleverd)
- Voor de wand geschikte bevesti gings
materialen: drie keilbouten (M10) of
houtdraadbouten (10 x 60 mm).
- Een inlaatcombinatie* met ontlastklep
waarvan de openingsdruk gelijk of lager
moet zijn dan de werkdruk van de boiler
en tenminste 100 kPa (1 bar) hoger dan de
water leiding druk.
- Een reduceerventiel* indien de waterlei-
dingdruk hoger is dan de sluitdruk van
de ontlastklep.
- Een alpolige schakelaar voor in de elektrische
voeding.
- Een sifon indien de afvoerleiding recht-
streeks op het riool wordt aan gesloten.
- Een boilerstoel* bij vloeropstelling.
- Buisisolatiemateriaal om de warmwater-
leiding te isoleren.
* Te bestellen bij Inventum bv
10.3 Aansluiting afvoerleiding
• Monteerdirectnadeontlastklepeen
open trechter in de afvoerleiding.
• Monteereensifonopdeafvoerleiding
indien deze direct op het riool wordt
aangesloten.
10.4 Boiler vullen
• Opendewarmwaterkraan.
• Opendestopkraanvandeinlaatcombi-
natie
• Opendehoofdkraanvandewaterleiding.
• Laatdeboilergoeddoorstromen.
• Verwijderdeafsluitkapencontroleerde
installatie op lekkage.
• Isoleerdewarmwaterleiding.