User manual

28
Zorg steeds voor een voldoende ventilatie van uw zonne-energielaadregelaar. Dek de verluchtingssleuven van de zonne-
energielaadregelaar nooit af. Gebruik het toestel niet in de buurt van gemakkelijk ontvlambare materialen.
Denk eraan dat in accu's grote hoeveelheden energie worden opgeslagen. Bij een kortsluiting kan deze energie in korte tijd
vrijgemaakt worden. Bijgevolg kan er op de plaats van een kortsluiting een grote hitteontwikkeling ontwikkeld worden of brand
ontstaan.
Opgelet: De spanningen en de stroomsterkten van alle componenten van het systeem, met name de zonne-energiemodule [de
zonnecellen], de accu, de verbruikers en de zonne-energielaadregelaar moeten op elkaar afgestemd zijn. Controleer daartoe de
gegevens op de overeenkomstige typeplaatjes. Gelieve u in geval van twijfel tot uw vakhandelaar te wenden. Let in elk geval
op de juiste polariteit!
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN:
Bij ompoling van belastingsuitgang kunnen toestellen die zelf geen zekeringen bevatten, beschadigd worden. De
afzonderlijke verbruikers moeten dus individueel door zekeringen worden beschermd.
Om een betrouwbare werking te garanderen, moet u in elk geval erop letten dat u bij het aansluiten van de
afzonderlijke systeemcomponenten de juiste volgorde aanhoudt.
Aansluitvolgorde:
4. Aansluiting van de accu
Verbind de accu via de daarvoor voorziene schroefklemmen met de zonne-energielaadregelaar. Om de spanningsdaling
gering en de daarmee gepaard gaande opwarming van de kabel laag te houden, wordt een passende kabeldiameter
aanbevolen. De klemmen zijn voorzien voor draadsecties van 16 mm².
De vereiste minimumsecties zijn de volgende: 1,5 mm² tot 15 A - 4,0 mm² tot 25 A - 10,0 mm², tot 40 A.
Zorg ervoor dat de leiding tussen de accu en de zonne-energielaadregelaar reglementair beveiligd is met
zekeringen.
De accu en de zonne-energielaadregelaar moeten in dezelfde ruimte en op een geringe afstand van elkaar worden
aangebracht.
5. Aansluiting van de zonne-energiemodule [zonnecellen]
Verbind de zonne-energiemodule met de overeenkomstige schroefklemmen (12) op de zonne-energielaadregelaar.
6. Aansluiting van de belasting
Verbind tenslotte de DC-verbruikers met de belastingsuitgang (10) van de zonne-energielaadregelaar.
De plaats van de aansluitklemmen is te vinden aan de hand van de symbolen op de zonne-energielaadregelaar of op de
afbeelding (zie Aansluitings- en bedieningselementen).
Aanwijzingen:
Let bij het aansluiten van DC-verbruikers op de juiste polariteit.
Verzeker u ervan dat de belastingsuitgang van de zonne-energieregelaar uitgeschakeld is.
Led-verklikkerlichtjes
De "Status"-led (7) geeft informatie over de laadtoestand van de accu:
Uit Zonne-energieregelaar in de standby-modus; de accu wordt niet opgeladen
Rood knipperend Accuspanning kort voor de laagste ontlaadgrens (waarschuwing voor diepontlading)
Rood Accuspanning op de ontlaadlimiet; de belastingsuitgang wordt uitgeschakeld
(beveiliging tegen diepontlading)
Herhaald 1x kort groen knipperen Laden in Stage1-modus
Herhaald 2x kort groen knipperen Laden in Stage2-modus
Herhaald 3x kort groen knipperen Laden in Stage3-modus
De "Load"-led (8) geeft informatie over de status van de belastingsuitgang:
Uit Belastingsuitgang uitgeschakeld
Aan Belastingsuitgang ingeschakeld
Een gedetailleerde verklaring van de laadmodi vindt u in het diagram Menubeschrijving.
Beveiliging tegen diepontlading
Om onherstelbare schade van accu's op zonne-energie te voorkomen, moeten ze tegen diepontlading worden beveiligd. De zonne-
energielaadregelaar beschermt de accu's betrouwbaar tegen diepontlading door de aangesloten gelijkstroombelasting bij het bereiken
van de minimale ontlaadspanning uit te schakelen. Zodra de accu's met behulp van de zonnecellen voldoende bijgeladen worden, wordt
de belastingsuitgang automatisch (afhankelijk van de voorafgaande instellingen) weer ingeschakeld.