Operation Manual

GSM bureautelefoon GDP-04 Gebruiksaanwijzing
JM51201_DUT.doc 4
Aansluiten van de hoorn
Installeren van de oplaadbare back-up batterij
Sluit de voedingsadapter aan – zet de telefoon aan
(ON)
Na het aansluiten van de voedingsadapter verschijnt op het LCD-scherm
de tekst “De telefoon start op…”.
Als uw SIM kaart middels een PIN code beveiligd is, dan vraagt de telefoon
om deze PIN code in te voeren. Voer de PIN code in en bevestig door op
de groene
toets of op
O
O
K
K te drukken.
Als u drie keer achter elkaar een verkeerde PIN code invoert, dan zal de
PIN code geblokkeerd worden. Om deze te deblokkeren, moet u uw PUK
(persoonlijke ontgrendelcode) invoeren – hiertoe verwijzen wij u naar de
met de SIM kaart meegeleverde gegevens.
Taal
De telefoon stelt de taal automatisch in aan de hand van de landcode van uw SIM kaart. De taal kan in het Instellingen
menu worden gewijzigd.
Opladen van de oplaadbare batterij
Bij levering is de oplaadbare batterij leeg. Voordat u de telefoon gaat gebruiken moet de batterij eerst opgeladen worden.
Voor het bereiken van de volledige capaciteit van de batterij moet deze gedurende circa 5 uur worden opgeladen. De
batterij wordt opgeladen zodra de voedingsadapter op de telefoon aangesloten is – zelfs als de telefoon niet aan staat.
NB: gebruik de oplaadbare batterij en de voedingsadapter uitsluitend voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. Een beschadigde
adapter of batterij nooit gebruiken.
De telefoon is bedoeld om middels de voedingsadapter gevoed te worden. De beperkte capaciteit van de back-up batterij is alleen
bedoeld om tijdens een elektriciteitsstoring noodoproepen te kunnen verrichten. Met een volledig opgeladen batterij kunt u gedurende
circa 180 minuten telefoongesprekken voeren. De telefoon kan bij een elektriciteitsstoring circa 48 uur in de sluimerstand (stand-by
stand) werken. Tijdens de levensduur van de batterij neemt de capaciteit ervan geleidelijk af.
De batterij dient bij een temperatuur tussen de 5°C en 35°C te worden bewaard/gebruikt. Het is mogelijk dat een toestel met een
warme of koude batterij tijdelijk niet werkt, zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is. De prestaties van de oplaadbare batterij
gaan met name achteruit bij temperaturen onder nul.