Operation Manual

De categorieën
Op de etiketten rondom het speelbord staan de volgende categorieën:
1 I Sport. / II Balsport.
De letter is bijv. de T. Een speler op niveau I zegt bijv. 'turnen', een speler
op niveau II 'tafeltennis'.
2 I Je kunt het eten. / II Je kunt het drinken.
De letter is bijv. de C. Een speler op niveau I zegt bijv. 'chocola', een speler
op niveau II 'cola'.
3 I Een ... kind. / II Drie bijvoeglijke naamwoorden.
De letter is bijv. de A. Een speler op niveau I moet één bijvoeglijk naamwoord
noemen en zegt bijv. 'aardig', een speler op niveau II noemt er drie, bijv. 'asociaal,
achterlijk, aanhalig'.
4 I Mens, dier of ding waar "het" voor staat. / II Iets dat je niet kunt aanraken of zien.
De letter is bijv. de P. Een speler op niveau I moet een onzijdig zelfstandig naamwoord
noemen en zegt bijv. 'paard', een speler op niveau II moet een abstract zelfstandig
naamwoord noemen en zegt bijv. 'periode'.
5 I Vervoermiddel. / II Twee vervoermiddelen.
De letter is bijv. de B. Een speler op niveau I zegt bijv. 'bus', een speler
op niveau II 'brommer en boot'.
6 I Lichaamsdeel. / II Het zit in ons lichaam.
De letter is bijv. de D. Een speler op niveau I zegt bijv. 'duim', een speler
op niveau II moet een inwendig lichaamsdeel noemen en zegt bijv. 'darm'.
7 I Je vindt het in de keuken. / II Je vindt het op kantoor.
De letter is bijv. de M. Een speler op niveau I zegt bijv. 'mes', een speler
op niveau II 'muismat'.
8 I Bloem of boom. / II Bloem + boom.
De letter is bijv. de K. Een speler op niveau I zegt bijv. 'krokus', een speler
op niveau II 'klaproos en kastanje'.
9 I Je ziet het op straat. / II Je ziet het op de boerderij.
De letter is bijv. de V. Een speler op niveau I zegt bijv. 'verkeer', een speler
op niveau II 'vee'.
10 I Elektrisch apparaat. / II Gereedschap.
De letter is bijv. de S. Een speler op niveau I zegt bijv. 'scheerapparaat', een speler op
niveau II 'steeksleutel'.
11 I Je vindt het in de huiskamer. / II Meubelstuk.
De letter is bijv. de T. Een speler op niveau I zegt bijv. 'tapijt', een speler
op niveau II 'tafel'.
12 I Stad of land. / II Stad + land.
De letter is bijv. de Z. Een speler op niveau I zegt bijv. 'Zaltbommel',
een speler op niveau II 'Zwijndrecht en Zimbabwe'.
13 I Het maakt geluid. / II Muziekinstrument.
De letter is bijv. de O. Een speler op niveau I zegt bijv. 'orkest', een speler
op niveau II 'orgel'.
14 I Het is van plastic. / II Het is van papier.
De letter is bijv. de E. Een speler op niveau I zegt bijv. 'eierlepeltje', een speler
op niveau II 'envelop'.
15 I Kledingstuk. / II Waar iets van gemaakt is.
De letter is bijv. de W. Een speler op niveau I zegt bijv. 'want', een speler
op niveau II 'wol'.
HDL_VanDale.indd 5HDL_VanDale.indd 5 21-07-2006 12:04:5021-07-2006 12:04:50