Operation Manual

16 I Stripfiguur. / II Schrijver.
De letter is bijv. de R. Een speler op niveau I zegt bijv. 'Robbedoes', een speler op
niveau II '(Gerard) Reve'. De spelers op niveau I mogen antwoorden geven waar-
bij de voor- of de achternaam met de gegeven letter begint. De spelers op niveau
II moeten antwoorden geven waarbij altijd de achternaam met de gegeven letter
begint.
17 I Werkwoord. / II Woord met minstens twee verschillende betekenissen.
De letter is bijv. de H. Een speler op niveau I zegt bijv. 'handelen', een speler
op niveau II 'hol' (dit betekent 'van binnen leeg', het is een werkwoordsvorm
van 'hollen', het betekent 'dierenwoning', enz.).
18 I Woord met drie lettergrepen. / II Woord met vier lettergrepen.
De letter is bijv. de I. Een speler op niveau I zegt bijv. 'ideaal', een speler op niveau II
'informatie'. Meervouden ('idealen') en verkleinwoorden ('ideetje') mogen niet.
19 I Een dier. / II Drie dieren.
De letter is bijv. de N. Een speler op niveau I zegt bijv. 'neushoorn', een speler op
niveau II 'nachtegaal, narwal en nijlpaard'.
20 I Beroep. / II Hobby.
De letter is bijv. de L. Een speler op niveau I zegt bijv. 'leraar', een speler
op niveau II 'lezen'.
Meer chips op 1 lettervak
Er mogen niet meer dan vier chips op één lettervakje liggen. Als er al vier chips op een
lettervakje liggen en jij komt ook op dat vakje omdat je die letter nodig hebt, kies dan een
tegenstander met wie je een "woordenstrijd" gaat voeren. Lees daarvoor het stukje over
het Woordenstrijdvakje.
Als jij wint, mag je een chip van je tegenstander weghalen en een van je eigen chips
neerleggen
Laatste lettervakje
Als je nog maar 1 letter moet verzamelen, dan hoef je op het lettervakje met je laatste let-
ter geen vraag meer te beantwoorden. Het is genoeg dat je precies op dit vakje terecht-
komt. Je toont de andere spelers je geheime woord en als het klopt met je verzamelde
letters, dan heb je gewonnen.
Leeg vakje
Vaak zul je op een leeg vakje terechtkomen. Je moet dan een vraag van
een van de Vragenkaarten beantwoorden. Het dobbelsteentje naast de
schijf dat het aantal vakjes dat je vooruit mocht heeft bepaald, geeft ook
aan welke vraag van de kaart je moet beantwoorden. Je linkerbuurman
trekt een kaart met jouw niveau (I of II) en stelt je de vraag met die kleur /
dat nummer. Als je fout antwoordt, is je beurt voorbij.
Als je goed antwoordt, mag je nog een keer. Je draait weer aan de schijf en verzet je
pion. Als je dan weer op een leeg vakje terechtkomt, mag je nog een vraag beantwoor-
den. De kleur /het nummer van de vraag heb je al bepaald met de schijf. Je linkerbuur-
man trekt een nieuwe kaart en stelt je de vraag van de gedraaide kleur /het gedraaide
nummer.
Als je fout antwoordt, is je beurt voorbij. Als je goed antwoordt, mag je nog een keer.
Als twee spelers het niet met elkaar eens zijn, beslist de meerderheid.
HDL_VanDale.indd 6HDL_VanDale.indd 6 21-07-2006 12:04:5021-07-2006 12:04:50