Operation Manual

RARA, WAT IS DIT? (51-55 en 219-223)
Je krijgt twee aanwijzingen voor een woord dat meer dingen betekent. Bijvoorbeeld 'je
zegt het van iets dat van binnen leeg is + het is de woning van een konijn'. Je moet het
raadsel oplossen. Het antwoord is HOL.
WAT HOORT ER NIET BIJ? (56-60 en 224-228)
Je krijgt vier woorden, bijvoorbeeld 'VENT - KEREL - MEID - GOZER'. Eén van deze woor-
den hoort niet bij de andere. Je moet zeggen welk woord dat is. Het antwoord is MEID
(omdat dat het enige woord is waar geen man mee aangeduid wordt).
HET JUISTE WOORD (61-70 en 229-238)
Je krijgt de betekenis van een woord, bijvoorbeeld 'de voorkant van een schip'. Je moet
raden van welk woord dit de betekenis is. Je krijgt drie mogelijke antwoorden: mast /
dek / boeg. Het antwoord is BOEG.
IN HET MIDDEN (71-75 en 239-243)
Je krijgt het begin van een woord en het eind van een ander woord, bijvoorbeeld
'BRIEVEN...HALTE'. Wanneer je hier één woord in het midden zet, krijg je twee nieuwe,
complete woorden. Je moet zeggen welk woord dat is. Het antwoord is BUS (zo krijg je
'brievenbus' en 'bushalte').
EEN ANDER WOORD VOOR ... (76-90 en 244-258)
Je krijgt een vraag als 'Is die keutel van jouw hond? (met een D)'. Je moet een ander
woord voor 'keutel' vinden met een D. Het antwoord is DROL.
WELK WOORD ZOEKEN WE? (91-95 en 259-263)
Je krijgt drie woorden, bijvoorbeeld 'ZADEL - MANEN - HENGST'. Je moet het woord
vinden waar al deze woorden mee te maken hebben. Het antwoord is PAARD, want als je
in het woordenboek kijkt, zie je dat 'paard' in de definitie van alle drie de gegeven woor-
den voorkomt.
EEN VAN DE TWEE (96-105 en 264-273)
Je krijgt een zin met twee mogelijkheden waar je uit moet kiezen. Bijvoorbeeld 'De
directeur van de school zei dat ik met de quiz mee mocht doen, onder behoud / voorbe-
houd dat mijn ouders het goedvinden'. Je moet zeggen welke van de twee hier juist is.
Antwoord: VOORBEHOUD.
MYSTERIEWOORD (106-120 en 274-288)
Je moet een mysterie oplossen! Luister goed naar de zin die je krijgt en vind het mysterie-
woord. Tussen haakjes staat het aantal letters van het woord dat we zoeken. Bijvoorbeeld:
'Is het altijd mooi weer op deze dag van de week? (6)' De oplossing is ZONDAG.
UITDRUKKINGEN (121-128 en 289-296)
Je krijgt een zin met een spreekwoord, gezegde of uitdrukking, bijvoorbeeld 'Hij heeft
veel noten op zijn zang'. Je krijgt twee betekenissen waarvan er maar één juist is, bij-
voorbeeld 'hij is niet gauw tevreden / hij kan goed zingen'. Je moet de juiste betekenis
aanwijzen. Het antwoord is 'hij is niet gauw tevreden'.
OP ZOEK NAAR WOORDEN (129-143 en 297-311)
Je krijgt de betekenis van een woord en de letter waarmee het begint, bijvoorbeeld 'elk
HDL_VanDale.indd 9HDL_VanDale.indd 9 21-07-2006 12:04:5221-07-2006 12:04:52