Operation Manual

Biometrisch Identificatiesystem
Art. nr.: ..BIS 50..
Bedieningshandleiding
Biometrisch Identificatiesystem
1. Veiligheidsinstructies ....................................................................... 1
2. Opbouw van het toestel.................................................................... 2
3. Functie................................................................................................ 2
4. Bediening ........................................................................................... 2
4.1. Mastervinger opslaan ................................................................... 4
4.2. Gebruikersvinger opslaan............................................................. 5
4.3. Gebruikersvinger wissen .............................................................. 7
4.4. Alle vingers wissen ....................................................................... 7
4.5. Aanspreektijd van de schakeluitgang wijzigen ............................. 8
5. Montage en elektrische aansluiting ................................................ 9
5.1. Toestel monteren.......................................................................... 9
5.2. Inbedrijfstelling............................................................................ 10
6. Appendix .......................................................................................... 10
6.1. Technische gegevens................................................................. 10
6.2. Schematisch overzicht van de bedieningsfuncties..................... 10
6.3. Toebehoren................................................................................. 11
6.4. Garantie ...................................................................................... 11
1. Veiligheidsinstructies
Inbouw en montage van elektrische apparaten mogen uitsluitend
geschieden door een landelijk erkend installatiebedrijf.
Bij veronachtzaming van de installatie-instructies kunnen schade
aan het toestel, brand of andere gevaren optreden.
Toestel uitsluiten in overdekte ruimten installeren.
Dit apparaat is niet voorzien van een sabotagebeveiliging. Gebruik
in veiligheidskritische ruimten of in combinatie met
alarminrichtingen wordt om die reden ontraden.
Dit is een apparaat van de veiligheidsklasse III. Voor de
voedingsspanning een veiligheidstransformator conform EN 61558
gebruiken die 12 V DC levert.
Bij installatie en aanleggen van de kabel(s) de geldende
voorschriften en normen voor SELV (zeer lage veiligheidsspanning)
naleven.
Deze handleiding maakt deel uit van het productpakket en dient aan
de klant te worden overhandigd.
Stand: Mai-09 325 642 13

Summary of content (11 pages)