Operation Manual

- 142 -
3.2 Werken met verbindingen
Bedieningshandleiding
dd
dd
d Voorwaarde (zendertoestand):
Ö hier: wandzender kanaal 1 ingeschakeld
De ontvanger kan pas worden aangestuurd, wanneer de voorwaarde is
vervuld. Een voorwaarde omvat een bepaalde zendertoestand.
Een verbinding moet niet noodzakelijk een voorwaarde omvatten.
ee
ee
e Trigger (zender):
Ö hier: handzender
De zender die op uw ontvanger een actie activeert, wanneer de periode en
eventueel de voorwaarde zijn vervuld.
ff
ff
f Actie:
Indien als trigger (zender) een aanwezigheidsmelder of observer gekozen is,
dan kan u ook de uit te voeren actie afhankelijk van de ontvanger vrij kiezen.
In alle andere gevallen (bv. kanaaltoets of lichtscène van een handzender)
vervalt de keuze van een actie, aangezien de desbetreffende functie wordt
uitgevoerd.
Aanwijzingen
De functies "dimmen" en "lamellenverstelling"
worden bij verbindingen niet ondersteund. In de
plaats daarvan kunnen de acties dimniveau of
jaloeziepositie worden gebruikt.
"Alles-Aan" en "Alles-Uit" -toetsen mogen niet als
trigger of voorwaarde worden gebruikt, aangezien
er door de lange zendtijden (tot ca. 12 s)
reactievertragingen kunnen ontstaan.
In de volgende hoofdstukken wordt u toegelicht, hoe u verbindingen
- aanmaakt (hoofdstuk 3.2.1)
- activeert (hoofdstuk 3.2.2)
- uitschakelt (hoofdstuk 3.2.2)
- wijzigt (hoofdstuk 3.2.3)
- wist (hoofdstuk 3.2.4)